Vroeger hadden we nog winters – column
Het is koud, nat donker. Het stormt en er komen natte klodders sneeuw omlaag. Mijn verstralers prikken verwijtend in de witte smurrie. Het is kwart voor elf als in ’22.45 uur’. Ik ben moe en helemaal alleen onderweg en op twintig minuten van huis. En ik moet enorm plassen. Het water staat me tot de lippen, maar voordat ik in deze ellende achter vijf lagen textiel mijn kouwelijke onderduiker heb gevonden? Ik moet er niet aan denken en geef wat meer gas. Lees verder