Vroeger deed de lokale patatboer met zijn Citroën HY de ronde. Dat was een feestdag. Veel later hoorde ik dat de frituurartiest aardig bijverdiende met de verkoop van jenever – veel exotischer sterke drank was er toen nog niet – van onder het serveerblad. Proost! Echte ondernemers zien hun kansen.
Citroën HY: In de oorlog bedacht, na de oorlog een succes
De Citroën HY werd in 1947 gepresenteerd en kwam het jaar daarop op de markt. Bij Auto Motor Klassiek hebben we een HY met een nog veel mooier historie gevonden. Dat exemplaar zit al 46 jaar bij dezelfde eigenaar.
En intussen waren we blij verrast dat er bij Wheeler Dealers ooit eentje werd gerestaureerd/verkoopklaar gemaakt door de inbouw van een Ford Pinto twee liter blok en een massa elektronica, waar een Frans dorp jaloers op zou zijn. Typisch een gevalletje van “Mag dat?”
Het iconisch gehalte van de Citroën HY werkt door de decennia heen
En het aanbod van HY’s is beperkt. Maar er is intussen een oplossing aangeboden die de puristen zal laten huiveren. Een nog erger oplossing dat het monteren van een Pinto blok in een HY: je kunt een verse Citroën – dat gelukkig nog wel – Jumper met een speciale, eenvoudige bodykit omtoveren in een Citroën HY. Het idee van deze bijzondere bodykit is afkomstig van een zekere Fabrizio Caselani en ontwerper David Obendorfer van FC Automobili. Het resultaat? Dat vinden we grappig, maar is voor ons klassiekerliefhebbers zinloos.
Terug naar de basis
Met zijn kenmerkende ‘golfplaatcarrosserie’ voor ultieme stijfheid bij minimaal gewicht werd de HY een bekende verschijning in Europa. De bus bleef 34 jaar lang zo goed als onveranderd in productie. Dat was en is een record voor een bestelwagen. Er zijn in totaal 475.000 exemplaren gebouwd. En heel veel daarvan zijn smadelijk aan hun eind gekomen na een lang en zwaar leven.
Er was ook een zwaardere uitvoering met een hoger laadvermogen, die werd ‘HZ’ genoemd. De praktisch doosvormige laadruimte werd voor allerhande doelen gebruikt, vanaf het vervoeren van landbouwgoederen, tot het gebruik voor ziekenvervoer. En bij de gendarme en Nederlandse politie waren de bussen ook gewild.
Moet praktisch zijn
Het boek van eisen voor het ontwerp van de Citroën HY waren feitelijk gelijk aan dat van een 2CV: een simpele, betrouwbare constructie, voorwielaandrijving, een laag brandstofverbruik en een goede wegligging. De eerste tekeningen van deze legende lagen al klaar tijdens de Tweede Wereldoorlog, maar het eerste prototype rolde pas na het eind daarvan van de band.
Het ontwerp van de Citroën HY is gebaseerd op de zelfdragende verregaand doosvormige carrosserie. Alle techniek zat aan de voorkant van de auto (motor, versnellingsbak en aandrijving). Een bijkomend voordeel van die insteek was dat een HY vrij gemakkelijk kan worden verlengd.
De Citroën HY is in talloze varianten gemaakt en verbouwd. Als camper, horecaverkoopwagen, pickup, paardentransportwagen etc.
De laatste jaren zijn er aardig wat exemplaren opgewaardeerd om ook na hun pensioen door te werken als foodtruck.
Op dit moment zitten de prijzen vanaf zo’n 4.000-35.000 euro…
Lees ook:
– 100 jaar Citroën. De bedrijfswagenhistorie. Deel één
– 100 jaar Citroën. De bedrijfswagenhistorie. Deel 2 (slot)
– VW bus en Ford Transit… busje komt zo
– Citroën en haar elektrische geschiedenis
– Citroën HY (1963). Ultieme vrijheid
Mijn vader had een verlengde HY voor de melkwijk, overgenomen van een collega ergens in Groningen. Het ophalen vanuit Noord-Holland was al een belevenis op zich, want blind gekocht omdat er toen nog geen internet was, moest je maar afwachten wat je tegen kwam. Er zat vergeleken met de VW bus een enorme berg ruimte in maar smalle dijkjes en weggetjes insturen….daar kreeg je spierballen van!
Van ‘schuur op wielen’ naar comfortabele camper 👌
Er gaat een prachtig verhaal schuil achter de naamgeving van deze alleskunner;
zoals aangegeven zocht men een lijn onder naast de bekende TUB serie busjes en lichte vrachtwagens.
Gebouwd in de stijl van de 2cv (gegolfde plaat, dus stijf maar licht) schijnt André de ontwerper gevraagd te hebben naar een (code-)naam voor dit busontwerp.
Die moest niezen (hatsie), en André nam dat aan als H-Y (op z’n Frans uitgesproken)…
Fabel of niet; het blijft een leuk verhaal.
Citroën begon pas vanaf ’55 met ‘woordgrapjes’ in haar modellen te verwerken, zoals DS (déesse=godin), L’Ami6 (la missus, de auto voor mevrouw dus) en ID (idee..).
HY (hatsjie!) zou hier tussen hebben kunnen gepast…
Leuk verhaal over die nies. Al in 1935 is Andre overleden. In 1937 kwam de TUB en in 1947 de HY. Maar inspireren blijft hy 😉
De melkboer/kruidenier die vroeger (pakweg 1970) bij ons thuis de boodschapjes bezorgde, reed een HY (althans, ik zou niet weten of het misschien toch een HZ was?) Ik weet nog hoe de rijdende zaak vanbinnen rook en het geluid van die Citroën klink ook nog na in mijn oren. Door de schuifdeur aan de zijkant kon je de winkel binnen stappen.
Prachtige auto, pracht herinnering!
Inderdaad geweldige auto en 5 jaar ervaring met zo’n kar als bezorgkar voor bakkerij.In bepaalde straat waar ik moest lossen stond grote en gevaarlijke boef te blaffen, even contakt uit twee keer gas intrappen en een klap en de hond was met de staart tussen weg. Moest niet teveel gebeuren anders was je uitlaat er af.. Ook de dubbele kluts was bijzonder en nog steeds een echte liefhebbers wagen waar ik veel vel rij plezier aan terug denk.
Geweldige wagen, geweldig ontwerp!
Bizar overigens dat bepaalde ‘traditionele’ fabrikanten (VW) pas in 1990 (!) over gingen naar ‘alles voorin’. Nog bizarder dat men de T1-T3 bleef kopen, maar goed.
Wat mij betreft verdient de Citroën H-serie een plek tussen de eerste tien of twintig (hoog in ieder geval) innovatiefste auto’s aller tijden.
Samen met de Traction Avant, 2CV en ID/DS vormt de H-serie de kern van de Citroën legende. De andere auto’s van dat merk zijn doorontwikkelingen, afgeleiden of (slappe) aftreksels ervan.
Tsja Henk, als je er Volkswagen op plakt, dan verkoopt alles. Ze zijn nu pas bij de ID5 en ik heb al een ID19 (uit 1967).