Het nieuwe jaar is begonnen. Een jaar, waarin weer een aantal nieuwe klassiekers de Nederlandse oldtimerleeftijd van veertig jaar zullen bereiken. Wij blikken in twee bedrijven terug op een aantal geselecteerde modellen, die in 1978 hun neus aan het venster drukten. Vandaag beschrijven wij het tweede deel van het tweeluik.
Nieuwe Klassiekers: Datsun 280 ZX
De eerste generatie van de Datsun Z modellen liep al negen jaar mee, toen Datsun de twee generatie aankondigde. De 280 ZX verscheen ten tonele. Zowel de tweezitter als de twee plus twee versie groeiden, en werden aerodynamischer vormgegeven. En profil waren gelijkenissen met de voorganger zichtbaar, maar feitelijk- op de motor van de 280 Z na- construeerden de verantwoordelijken een geheel andere auto, waarbij het comfortaspect (ook uitrusting technisch) de overhand kreeg. Voor Japan werd overigens ook een versie met een 2 liter zes in lijn motor geleverd. In 1981 zagen Turboversies het levenslicht én werd een uitvoering met Targadak gepresenteerd. In 1983 werd deze fraaie ZX, die tijdens zijn loopbaan steeds minutieus werd aangepast, vervangen door de 300 ZX. Aardig detail: de 280 ZX maakte zijn Europese debuut op de AutoRAI van 1979.
Nieuwe Klassiekers: Fiat Ritmo
De Fiat 128 opvolger. Hij verscheen in 1978 ten tonele met een aerodynamische koets, waarbij de kunststof bumpers, de ronde koplampen en de slanke achterlichtunits opvielen. De Ritmo was in verscheidene typen en motoriseringen verkrijgbaar. Hij werd in drie generaties gebouwd, en kreeg ook een dieselversie. De TC modellen en de door Bertone ontworpen cabrio versies sprongen het meest in het oog. De bouwwijze van de Ritmo was voor Fiat nieuw. Hij werd door middel van robottechnologie gelast en geassembleerd, om uiteindelijk in 1988 opgevolgd te worden door de Fiat Tipo.
Nieuwe Klassiekers: Renault 18
In 1978 maakte de wereld kennis met de R18, en dat was een schot in de roos voor Renault. De 18 was in diverse varianten leverbaar. De middenklasse Renault kreeg in 1979 gezelschap van de Break, die evenzeer een mooie vormgeving kende. In 1980 maakten de Diesel (2.1 liter) en de begerenswaardige Turbo hun opwachting. In twee series werd de R18 gebouwd. In 1986 kreeg de R18 een opvolger. Dat was de Renault 21.
Nieuwe Klassiekers: Audi 80 B2
Zes jaar na het debuut van de 80 presenteerde Audi de tweede generatie van het model. Deze B2 maakte onderhuids nog gebruik van de nodige zaken van moederbedrijf Volkswagen. De nieuwe 80 kreeg het platform, dat later ook voor de VW Passat B2 werd gebruikt. Het model werd beduidend hoger in de markt gezet dan zijn voorganger. De bouwkwaliteit en de verscheidenheid in uitrusting waren dan ook dik in orde. Natuurlijk werden ook in de B2 diesel- en turbodieselmotoren gebouwd. In 1983 debuteerde de quattro techniek in de 80, en in 1984 volgde een facelift, waarbij met name de neus en het achtersteven dikker werden aangezet. Deze uitstekende Audi 80 generatie werd in 1986 door de B3 vervangen.
Tenslotte…
Datsun presenteerde, naast de beschreven 280 ZX, ook de nieuwe Cherry N10 én de conventioneel vormgegeven Sunny. Honda lanceerde de Prelude, die zijn techniek deelde met de Accord maar een eigen chassis en carrosserie kreeg. Mazda lanceerde haar nieuwe troef in de middenklasse: de aantrekkelijke 626, te verkrijgen in meerdere uitrustingsniveaus en met meerdere motoren. Hij werd als sedan én coupé geleverd. Niet onvermeld mag tot slot de FSO Polonez blijven, die overigens in 1979 zijn West-Europese debuut in Amsterdam kreeg.