De BX-XL met een substantieel vermogen en dito neus. Jammer genoeg kwam hij nooit echt uit de verf en al helemaal niet uit de showroom, deze Citroën BX 4TC.
Ook deze rallyversie van de normale BX was uitgerust met het formidabele hydropneumatische veersysteem. Een briljant idee, zo leek het, maar waar het systeem op de openbare weg onovertroffen was, bleek een rallystage toch andere koek. In de derde en bovendien laatste rally van de Citroën BX 4TC vielen van de drie ingezette exemplaren er drie uit met een verwoeste wielophanging. Da’s een score van 100%. Oeps. Nu was dat niet uitsluitend te wijten aan het beroemde veersysteem, maar helpen deed het zeker niet. In theorie zag het er veelbelovend uit.de praktijk bleek een stuk weerbarstiger. Dat gold ook voor de straatversie. Die bleef wel wat langer heel, als hij niet voortijdig geëuthanaseerd werd.
Wat betrouwbaarheidsdingetjes
Zoals toen vereist moesten er 200 straatlegale exemplaren gebouwd worden om dit rallykanon te homologeren. Die bouwde Citroën ook allemaal, maar volgens de overlevering werden er maar 82 werkelijk verkocht. Deels omdat de stekker eruit ging in de desbetreffende rallyklasse, maar naar het scheen waren er met de Citroën BX 4TC voor burgers toch ook wel een paar betrouwbaarheidsdingetjes. En omdat Citroën geen trek had in een financieel debacle en tot in lengte van de dagen verantwoordelijk te zijn voor onderdelen en herstel, wil het verhaal nu dat men maar weinig bullebak-BX’en uitleverde. Bovendien kocht men zoveel mogelijk exemplaren weer terug om ze te scrappen. Vreselijk.
Heel erg jammer. Deze macho-BX had veel potentie. Een concours élégance ging je er niet mee winnen, maar een rally of rallycross was best mogelijk. In officiële rallytrim had de Citroën BX 4TC een kleine 400 PK, de burgerversie werd met 200 PK de straat opgestuurd. Die werden opgewekt door een 2,2 liter viercilinder die ditmaal in de lengte voorin lag. En dat schond zijn aangezicht behoorlijk, de overhang voor kreeg nogal pinokkiaanse proporties. De verhoudingen waren wel een beetje zoek. Om de aandacht daar een beetje van af te leiden monteerde Citroën bij de Citroën BX 4TC een flinke batterij lampen in de grill. Overdaad schaadt niet altijd.
Motor
Dat blok was van oorsprong het aloude Chrysler Deux Litres blok, later opgeboord naar 2,2 liter en voor deze Citroën BX 4TC vanwege de reglementen weer teruggebracht tot 2,1 liter. Het werd in de 2,2 liter variant ook gebruikt in diverse Talbots als de Tagora en de Murena. Voor de meesten dan ook geen feest der herkenning als de kap openging. Als de kap weer dichtging sprong meteen de prominente bult erop in het oog. Het ding werd er niet knapper op. Wel sneller, onder andere geholpen door de standaard vierwielaandrijving. De wielen stonden door de aanzienlijk grotere spoorbreedte een flink eind verder naar buiten en ook hier werd dat weer met de mantel der plastic bedekt.
Jaeger tellers
De anders zo brave BX werd er een stuk dikker en brutaler van, zonder dat het totaalpakket nu meteen op een sumoworstelpak uit de feestwinkel ging lijken. In het interieur waren de veranderingen minder rigoureus, op het dashboard na. Het keurige en opgeruimde klokkenpaneel werd vervangen door een geruststellend rommelig allegaartje van no-nonsense Jaeger tellers, een centrale turbodrukmeter en controlelampjes die schijnbaar geplaatst waren met de precisie van een hagelgeweer. Het smoelde heerlijk. Hoewel niemand er goed raad mee wist, was hij beslist bijzonder en toen Citroëns neusje van de zalm. Een grote gok, inderdaad, die Citroën BX 4TC.
Abonneer nu ook en ondersteun onze activiteiten voor de oldtimer en haar liefhebbers. En ontvang daarbij natuurlijk ook elke maand AMK in de bus.
Lees ook:
– Citroën BX Sport (1986). De echte iconische ‘Flodder’ BX
– Een Citroën BX 14 aankoopadvies, eindelijk erkenning
– Een Citroën BX met vier ton op de teller
De BX had geen McPherson veerpoten. Ze noemde het pseudo McPherson om marketing redenen. Dit heb ik gelezen in een interview met de ingenieur die de BX veerarchitectuur destijds ontworpen heeft.
Tot het laatst toe twijfelde men of het schroefveren of hydropneumatisch werd. Of wellicht het eerste voor de instappers en het tweede voor de premium modellen. Hij moest dus overal nog rekening mee houden. Hij kwam met veerpoten (zoals McPherson) waarop een veerbol ook zou passen.
Pas na de C5 3 (en C6) is deze knoop doorgehakt en is het hydropneumatisch systeem niet mee.
Ik heb bij deze rallye auto’s altijd bewondering voor het technisch vernuft om van 4 auto’s 1 auto samen te stellen met als doel om rallyes te gaan winnen van financiële mastodonten. Er is een GO van de directie als het maar niet teveel (lees: niks) kost. Een beetje wat je als arme jong volwassene met je burgermansauto doet: spoilertije, extra metertjes, ander motortje, sportuitlaatje, garage De Stoeprand. En waar je “later” met het meeste plezier en romantiek op terugkijkt.
Het plezier van het rallye team moet haast ook geweldig geweest zijn. Avond uren, passen en meten, beste ideeën, pilsje erbij of een Pernodje….
Die metertjeswinkel vind ik zowat van geniaal. Wanorde, industriële look en welhaast mooi van lelijkheid. Als er een alarmlampje gaat branden zal het wel even duren voordat je in de smiezen hebt welk plan er getrokken moet worden, dat dus wel. Zo’n ‘odd ball’ als auto heeft wel wat. Met bijna 400 pk kan hij wel de joker inzetten. Een buitengewoon ding.
Enige logica is in de groepering wel te vinden. En anders is er de dwingende “stop” lamp als er een levensbedreigende waarschuwing is, vandaar de naam ervan.
Het was een kansloos sturend ding. Audi ging goed met z’n Quattro, die bouwstijl dachten ze ook nodig te hebben. Torretje ligt dus voor de vooras met alle onhandigheid van dien.
Zusje Peugeot had t beter bedacht met de 205 turbo 16. Alles tussen de wielen.Bart
Ah…u heeft ermee gereden..?
Wat me overigens wel opvalt bij dit soort projecten.
Ook nu weer, prachtige Jaegerklokken, en dan zit er zo een lullig VDO-turbodrukmetertje in.
Alsof geen enkele andere “grote” fabrikant turbodruk-klokjes (vacuumklokjes) maakte voor de “losse” handel.
De mantel de plastic.
De precisie van een hagelgeweer.
Prachtverwoordingen
Er staat er één op een geldig Nederlands kenteken: XT-425-R
jammer dat ze die niet als coupe hebben gerealiseerd, wat een bommetje !
Citroën heeft succesvol gerallyed met de DS, SM en CX.
Allen voorzien van Citroën’s bekende veersysteem, dus dat staat los van de problematiek rondom de 4TC.
Ja, de BX was de eerste die dit koppelde aan McPherson ophanging..maar de 4TC had wel degelijk succes.
Er zijn er geen 82 (?), maar 121 verkocht aan het publiek..en daar zijn er inderdaad een paar van teruggekocht en vershredderd.
Overigens bleek de BX19 Gti Turbo een zeker zo leuk speeltje voor het publiek, en aanzienlijk goedkoper..