Vauxhall als autofabrikant begon in 1903. Ondanks de goede verkopen ging in 1925 de directie akkoord met het overnamevoorstel van het Amerikaanse automobielconcern General Motors (GM). En toen bedachten Engelse autobouwers dat ze, om als autobouwers te kunnen overleven, auto’s moesten gaan maken die duurzaam, deugdelijk, goedkoop in onderhoud en zuinig zouden moeten zijn. Dat leek de Britse automakers en strak plan.
Vauxhall en de marktanalyse
Moesten de bestaande modellen doorevolueren naar perfectie. Of moest het roer falikant om, om in één magistrale ommezwaai tot perfectie te komen? Vragen, vragen en nog meer vragen.
Engeland was Engeland niet geweest als er in grote lijnen niet besloten was om zoveel mogelijk bij de bestaande stand van zaken te blijven. Want uit marktonderzoeken was gebleken dat best veel klanten best wel tevreden waren met de toenmalige huidige stand van zaken. De weg naar perfectie kon dus gewoon stap voor stap gelopen worden. En dan hebben we het opeens over de Vauxhall Viva. De Britse versie an de Opel Kadett van het mede GM bedrijf uit Duitsland.
De samenwerking met Opel
Vanaf de jaren zestig gaat Vauxhall intensiever samenwerken met Opel, ook een dochteronderneming van GM, maar gevestigd in Duitsland. In 1963 werd de Vauxhall Viva geïntroduceerd, een kopie van de Opel Kadett. Om concurrentie tussen beide merken te voorkomen, werden Vauxhalls alleen nog maar verkocht in het Verenigd Koninkrijk en andere landen van het Britse Gemenebest.
Eenvoud siert de Viva
De Vauxhall Viva’s waren ongecompliceerde auto’s van een voor die tijd goede kwaliteit. Ze waren wat sullig braaf ondergemotoriseerd, maar daar kwam verandering in toen de Viva’s vanaf 1974 62 pk sterk werden. De nieuwe motor leverde niet alleen meer vermogen, hij leverde ook aanzienlijk meer koppel. Dat maakte het rijden in een Viva veel relaxter. De bestuurder hoefde immers niet meer constant in de versnellingsbak te roeren.
Voor de rest bleef de Viva wat hij was: rank, vrij onpersoonlijk, sober uitgegrust en met stoelen die beter zaten dan ze er uitzagen. Grappig genoeg reed de Viva merkbaar comfortabeler als er meer dan alleen maar één inzittende aan boord was. De Viva was dus echt een gezinswagen. Het rijcomfort kreeg trouwens een aanzienlijk steuntje in de rug door de gemonteerde radiaalbanden.
Om terug te keren naar dat marktonderzoek dat er gepleegd was: Rijdend in de Viva kreeg je het gevoel dat je in een door en door beproefde auto reed. Een probleemloze auto. Een gebruiksmiddel bij uitstek. Geen droomauto voor petrol-heads dus. Maar daar was de Viva dan ook niet voor gemaakt. Aan de basis stonden de Standard en de Special. Mensen die voor de top gingen kozen voor de DeLuxe of de SL. Want dan hadden ze boven het genot van een goede auto ook nog eens een verlichte aansteker, achterruitverwarming, asbakjes achterin, paniekzaaiers, sierstrips en meer dingen die de Vauxhall rijker uitgerust, maar zeker nog niet decadent maakten.
Oh ja: Er waren ook nog dubbel gespierde Viva’s met 2300 cc blokken. Maar die stonden toch wel vrij ver af van de burgerlijke braafheid…
Eigenlijkwerd pas in 1973 de Opel Kadett en de Vauxhaul Chevelle uitwisselbaar. Van de Viva en de Kadett pastte letterlijk geen boutje op elkaar.
De potente Viva’s heetten Firenza en die zouden de Vauxhall-naam flink schade berokkenen. Want deze in kleine serie gemaakte auto’s kregen te kampen met fatale problemen zoals uitvallende remmen en spontane motorbranden, bovendien was de onderdelenvoorziening slecht.
Het resultaat was, dat er een “Dissatisfied Firenza Owners Association” werd opgericht met als doel om via de pers en met publieksdemonstraties de kopers bij Vauxhall weg te houden – natuurlijk werd er financiële compensatie geëist, het draaide om geld. Na twee jaar had een Firenza nog maar een kwart van de nieuwprijs als inruilwaarde en daarmee was het een onverkoopbare wagen geworden.
Mijn vader heeft drie Viva’s en drie Victor’s gehad. Ze hadden volgens mij weinig gemeen met Opel. De Victor’s die hij heeft gehad waren voorzien van 2 liter viercilinder en de laatste 2 een 2.3 viercilinder, schuin geplaatst om de motorkap laag te houden. Kwaliteit was op zich wel redelijk. Alleen als je vanwege stakingen geen nieuwe uitlaat kan krijgen , of een nieuwe auto koopt met afhangende deur met kleurverschil gaat de lol er af. Vond het in die tijd best mooie auto’s
Ik vind de Vauxhall Viva ook een leuke auto Opel Kadett B ook trouwens.Gewoon een degelijke auto met btrouwbare techniek.Als de roest er niet was,hadden we ze nu nog.Maar ja,dan hadden we erg grote loodsen moeten hebben,want er zijn zoveel leuke auto’s van de 50,60,70 en 80 er jaren.Leuk stukje Dolf en leuk,dat je ook aan de gewone auto’s denkt.
Leuk onderwerp Dolf.
Mijn ouders hebben vroeger verschillende Vauxhalls gehad. 2 Viva’s en 1 Chevette. De Viva’s werden toen geproduceerd in Engeland en België. Als je een Engelse versie had gekocht, die op de boot bovendeks de overtocht had gedaan, dan was de kans groot dat deze binnen 2 jaar kompleet was opgenomen door de natuur zoals hun eerste Viva.
Die uit België daarin tegen waren aanzienlijk beter. Dit was hun 2e, een station.
Ik kan me nog herinneren dat wij een van de weinige waren die in een station reden. Zelfs nog het kenteken weet ik nog, 22-00-NK.
Na 12 jaar hebben ze hem ingeruild op een Chevette. Een gele die er door zijn spitse neus mooier uitzag als zijn broer de Kadett. Maar ja, meningen kunnen hier verschillen.
Wat een super Chevette was dat was een zilverkleurige met rode, witte en groene strepen. Een soort rally uitvoering met een 2 liter motor.
Ik weet niet wat het is, maar ik blijf het leuke modellen vinden.
Hallo Dolf,
Wat zijn paniekzaaiers ?
Mvg. Ed
Ed , ik denk dat hij er de alarmverlichting mee bedoelt , was toen nog niet standaard op iedere auto .
Dag Jan en Ed. ‘paniekzaaiers’vraag opgelost dus 🙂
Dolf het waren geen bèts zeilertjes zeker niet voor onderhoud een echt Engels autootje kwam een beetje rouw over in alles voor lesauto niet zo geschikt ik had ervaring met onderhoud.Gr. Stef.
Kijk, weer wat geleerd !
Ed
wilde net al dezelfde vraag stellen.
Weer wat geleerd.
Leuk stukje