Ik ben niet zo van de wedstrijdmachines. Of het nu op asfalt of buiten de gebaande paden gaat. Maar soms zijn er uitzonderingen. Dan zitten we doorgaans in de hoek van top fantastisch tot het voederen van de underdog. Zo’n underdog is de Ural zijspancrosser bij dit artikel.
Ook interessant: Royal Enfield, een oude racer
Eerder hadden we het unieke verhaal over een van de eerste succesvolle Honda racers
Een machine die intussen met totale veronachtzaming van wat de boekhouder van SCMNL.com ervan vond herboren is. Het is een unicaat. Honda wilde de machine terugkopen. Hij is letterlijk onbetaalbaar. De machine staat dan ook niet in een werkplaats, maar op een altaar.
Ook interessant: Kawasaki H1-500: ‘the widowmaker’
De Ural bij dit verhaaltje is van een heel andere orde
We hebben in de loop der tijd al een paar keer aandacht gegeven aan de Russische driewielers, de M72’s, Urals en Dneprs. Dat zijn machines die intussen erkenning als klassiekers krijgen en een goede Russische driewieler is gewoon een best goed, maar wat lomp ding. En als er wat stuk aan gaat, dan maak je dat doorgaans probleemloos en goedkoop. In de kwart eeuw dat ik Russisch rijd ben ik altijd op eigen kracht teruggekomen.
De combinaties waren bedoeld als basic transport in landen waar tot nu toe paard en wagens realistische voertuigen zijn
De technici konden meer en beter, maar de Sovjet planeconomie verbood dat soort lichtzinnigheden. Toch waren de Sovjetburgers net gewone mensen: Ze wilden meer. Ze wilden spektakel en sensatie. Zeker om de oorlog te vergeten. In 1945 werden er al motorwedstrijden verreden en natuurlijk deden daar ook zijspannen aan mee.
Later kwam er een onderscheid tussen terrein en gewone wedstrijden. En in de vroege jaren zestig waren de Ural zijspancrossers al veertig pk sterk. En toen? Toen werd het tijd om de wereld te veroveren. Systeemintern werden er vrachtauto’s en legertenten geregeld, het spul werd afgetankt en het konvooi ging op pad. Naar het kapitalistische westen. Natuurlijk ging er een heel nest doorgewinterde communistische apparatsjiks mee om de motorrijders in alle rust 24 uur per etmaal te vrijwaren van verwerpelijke westerse invloeden. Dat was in 1971. De Russen pakten op hun eerste vrije optreden de zesde plaats. En dat was zo goed dat de rijders in elk geval niet direct naar Siberië werden gestuurd. Maar er werd meer verwacht.
Snellere ontwikkelingen
Maar de ontwikkelingen aan deze kant van de IJzeren Luxaflex gingen de ontwikkelingen sneller dan onder de bezielende leiding van het communistische denken. Yamaha en Weslake zetten heel nieuwe normen en de ‘Russen’ bleven achter, hoewel ze hun motoren lichter en sneller maakten. De 650’ers groeiden naar 750 cc, ze kregen hetere nokkenassen en aan de vering werd ook gedacht. Het resultaat was dat de aanzienlijk lichter geworden Ural tot zo’n 60 pk leverden. Maar de ontwikkelingen in het westen gingen sneller en zelfs het laten groeien naar 900 cc bracht de Sovjetrijders geen soelaas. Het rijwielgedeelte was intussen zwaar gedateerd en het gewicht was veel te hoog.
Hoeveel van die machines er zijn gemaakt? Dat is onbekend
En de kans dat je hier in het westen zo’n dapper brullende Ural zijspancrosser treft? De kans dat je een politicus op een gehouden belofte betrapt is groter. Jaren geleden stond er een hardblauw exemplaar te koop in Amsterdam Noord. Dat was vrij kort nadat het communisme was ingestort. Toen kwamen er enorm veel dingen uit de voormalige Sovjet Unie omdat ze daar twee keer niets kosten en omdat briljante Nederlanders dachten dat ze er hier goudgeld voor konden krijgen. Een 3500 kilo zware, gepantserde V8 uit oude regeringsvoorraden? Die stond voor een gulden per kilo te koop in Dinteloord. Wat er met de dozen vol Kalahnikovs is gebeurd die we op een Poolse klassiekerbeurs zagen? Misschien zijn ze wel bij de Mocro Mafia terechtgekomen.
Voor de Ural crosser werd meer gevraagd dan ik wilde betalen. Ondanks dat ik onder de indruk was van de proefrit. De gevechtsrus klonk als een brontosaurus in de bronsttijd en had een indrukwekkende bottompower. De verkoper en ik namen als goede vrienden afscheid. Toen ik na drie maanden nog eens over het ding belde bleek hij als oud ijzer weg zijn gegaan.
Intussen vond ik bij mijn hofleverancier Richard Busweiler een echte Ural zijspancrosser die niet via de Hoogovens was gereïncarneerd in een tosti-ijzer en een stuk sierhekwerk. Dat is letterlijk een unieke vondst.
Het nut van zo’n ding? Dat is minimaal. Maar de aanschaf van een nieuwe BMW GS, Honda zescilinder Goldwing of een nieuwe Harley is natuurlijk nog een veel zinlozer actie. Maar gelukkig word ik niet in verleiding gebracht: de garage is meer dan vol.
Toch is het mooi dromen.