In 1961 werd de Austin en Morris Mini Cooper geïntroduceerd, een voortvloeisel ontstaan uit de vriendschap tussen Alec Issigonis – verantwoordelijk voor het succes van de Mini in 1959 – en John Cooper – die als constructeur inmiddels furore maakte in de Formule 1.
Cooper zag de potentie van het 848 cc motortje, dat slechts met een andere krukas met een langere slag, de inhoud vergrootte naar 997 cc. Na de directie van moedermaatschappij BMC daarvan te hebben overtuigd, beleefde het wagentje dus in 1961 haar introductie. Dat is nu dus 50 jaar geleden. Had de 848 cc Mini standaard een vermogen van slechts 34 pk door de andere krukas, het monteren van twee SU carburateurs in plaats van die ene en wat geknutsel aan de cilinderkop, leverde het karretje in standaard tune 55 pk. Voor een verbeterde acceleratie en een hogere topsnelheid werden versnellingsbak en differentieel eveneens verander. Om dat vermogen (…) beter in de hand te houden werden de voor gemonteerde trommelremmen veranderd in schijven. In rap tempo moesten er duizend exemplaren gebouwd worden om zo’n Cooper gehomologeerd te krijgen voor de autosport. In 1964 veranderde men de cilinderinhoud naar 998 cc middels uitboren van het motorblok en montage van een krukas met kortere slag. Mede dankzij de autosportieve successen werden er maar liefst 64.000 Mk1 Coopers met 997 of 998 cc motor gebouwd en 16.000 stuks van de Cooper Mk2. De Mk3 is nooit als Cooper geleverd geweest. De Austin en Morris Mini Cooper ‘S’ zag in 1963 het levenslicht.