Toen de Austin Seven en Morris Mini Minor in 1959 het levenslicht zagen kon ontwerper Alec Issigonis het niet bevroeden: De kleine Mini zou de basis voor een auto vormen die in internationale rally’s alles en iedereen verraste: De Mini Cooper S.Het werd de meest aansprekende Mini versie tijdens de 41 jaar dat de Classic Mini werd gebouwd.
Issigonis’ vriend en Formule 1 constructeur John Cooper had het na de introductie van de allereerste Mini al snel in de gaten: De basis-ingrediënten maakten de Mini zeer geschikt voor race- en rally-evenementen. In 1961 voegde Cooper technische – op sportieve leest geschoeide – aanpassingen toe aan de kleine Engelse creatie. Zo werd de Mini Cooper geboren.
Opgevoerd
De Mini Cooper in vergelijk met het basismodel cosmetisch en technisch aangepast. De Cooper was onder andere herkenbaar aan het dak. Dat was ten opzichte van de rest van de compacte carrosserie in een contrasterende kleur gespoten. Belangrijker waren de technische aanpassingen. De cilinderinhoud van de standaard 848 cc motor van de Morris Mini-Minor werd voor de Cooper opgeboord naar 997 cc. Dat leidde tot een vermogensstijging van 34 naar 55 PK. De prestaties werden gepolijst dankzij een dubbele SU-carburateur. Ook een close-ratio versnellingsbak en schijfremmen op de voorwielen waren kenmerken van de Cooper. Het bleek de voorbode voor een nog snellere – inmiddels legendarische – versie.
The S is in the name
In 1963 zag de jaren zestig heerser van de Rallye Monte Carlo het levenslicht. Net zoals het basismodel van de Mini en de gewone Cooper werd ook deze als Austin en Morris gebouwd. Technisch waren de Coopers van beide merken identiek. De aanpassingen die de Cooper een “S” maakten ook. Waar de “gewone” Cooper al van de nodige technische snufjes was voorzien, daar deed John Cooper voor de “S” er nog een flinke schep bovenop. Krachtiger schijfremmen, een dubbele tank, een oliekoeler en een 1071 cc 70 PK motor zorgden voor de geboorte van een wagentje met fabuleuze rijeigenschappen, die versterkt werden dankzij een sportief conventioneel onderstel. De Morris Mini Cooper S met 1071 cc bleek de voorbode voor een nog snellere – inmiddels legendarische – versie. En hij won in januari 1964 voor de eerste keer de Rally van Monte Carlo, met het duo Paddy Hopkirk en Henry Liddon als bemanning.
Doorontwikkeld
De gewone Mini Cooper en de Cooper S werden gewijzigd. De “S” met 1071 cc motor werd in 1964- – na een productie van 4031 exemplaren – door twee nieuwe varianten opgevolgd. Ze konden worden uitgerust met het hydrolastic veersysteem, het systeem dat werkte met rubberelementen en niet samendrukbare vloeistof, dat in aanleg deed denken aan de werking van het hydropneumatische systeem van Citroën. Bovendien kregen ze nieuwe motoren toebedeeld. De gewone Cooper kreeg nu een 998 cc motor. Voor homologatiedoeleinden kregen 963 Cooper S versies de 970 cc met 65 PK motor toebedeeld. Deze werd overigens maar een jaar gebouwd. De motor die de Cooper S zijn definitieve roem bezorgde was de 1275 cc motor met 77 PK en een top van 165 kilometer per uur. In die hoedanigheid won de Cooper S – tot verrassing van alles en iedereen – nog eens twee keer officieel en een keer officieus de Rallye van Monte Carlo, en dat verschafte het sympathieke bommetje eeuwige roem. Overwinningen in andere classics versterkten die status alleen maar.
Drie keer officieel winnaar, een keer officieus
De Mini Cooper S reed in “Monte Carlo” van 1964 tot en met 1967 steeds als winnaar over de eindstreep. Tot verbijstering van het internationale journaille werd de zege van 1966 (inclusief de podiumplaatsen twee en drie, ook bezet door de Cooper S) niet geldig verklaard, waardoor Citroen met de DS en haar twee Finse bemanningsleden tot winnaar werd uitgeroepen. De controversiële beslissing vond zijn grondslag in de ondeugdelijke verlichting die de drie Mini’s in dat jaar sierde. De naam van de kleine auto was in autosportkringen allang gevestigd dankzij de zeges in 1964 en 1965. Rally’s waarin de Cooper S als Morris Mini zwaar geschut van Mercedes, Jaguar en Volvo vrolijk naar huis reed.
Niet alleen een sportief succes
De Cooper S stond niet alleen in de diverse internationale rally’s zijn mannetje. De topversie van de Austin Seven en de Morris Mini Minor was sowieso een verkoophit. De langst geproduceerde versie – die met de 1275 cc motor – vond 40.153 maal een koper. De Cooper versies liftten ook mee op de uiterlijke wijzigingen die de Mini’s in de loop van de jaren zestig en zeventig ten deel vielen. Vanaf 1967 kregen de Coopers – net als de andere Mini’s – de hoekiger grille, de grotere achterruit en de grotere achterlichtunits. En toen in 1969 de derde generatie van de Mini werd geïntroduceerd wijzigde de Cooper opnieuw mee. De deurscharnieren aan de buitenzijde verdwenen, en de portierruiten in de voordeuren waren geen schuiframen meer, maar konden naar beneden worden gedraaid. De “gewone” Cooper werd uit productie genomen, de “S” werd wél doorgebouwd.
Cooper einde
In 1971 eindigde ook de productie van de Cooper S. In de laatste jaren van zijn indrukwekkende carrière leverde British Leyland de gepeperde Mini naast de minder temperamentvolle Mini 1275 GT, die tot 1980 in productie bleef. Die laatste uitvoering kenmerkte zich door de Clubman-neus en rostyle velgen. Hij volgde de gewone Cooper op, maar kon aan de Cooper S niet tippen: niet qua prestaties en niet qua uitstraling. Het geeft aan de drievoudig winnaar van de Rallye Monte Carlo zijn eigen geschiedenis schreef binnen de classic Mini-range. Sterker: vooral dankzij de Cooper S werd de kleine Mini een legende.
Fantastische autootjes natuurlijk. Persoonlijk vind ik de italiaanse Innocenti Mini Cooper 1300 de meest begerenswaardige versie…
Beste Peter, dat hen je idd met heel heel auto’s van andere merken ook; wat je noemt, ” vaal rijgedrag “. Ligt niet alléén aan het type auto, maar helaas ook door overbevolking van juist die types
12 jaar 4 mini’s gereden wat een feest was dat, supermarkt als je 12 kratjes bier laad dan krijg je 13 e gratis 13 e krat was verdient, drank controle in de ,,dans straat.. dan duwde ik de mini de de straat uit en de politie hielp me met duwen, en mijn laatste mini special had trek haak en leverde een keer 1000 kilo bij recling bedrijf in. dus alles kon met dit wagentje! altijd heimwee gehad en hij blijft mooi.
De originele mini heb ik altijd schattig en hartvertederend gevonden en heb ik 2001 zelfs op het punt gestaan om een nieuw exemplaar te kopen.
De nieuwe mini is eerder een lelijk, veel te groot gedrocht geworden waarin nu vaal een publiek rijdt met een weinig sympathieke rijstijl, Daardoor heb ik eerder een afkeer gekregen van de BMW mini.
Ik vind het toch heel knap van BMW wat zij als opvolger van de 1e Mini hebben gebrouwen. Kon uit veiligheidsoverwegingen niet meer zo klein blijven. BMW ontwierp en bouwt een degelijke auto, waarin de sympathie van de oer-Mini in doorschijnt. Leuke auto!