1976 begon de Ford Motor Company aan het zoveelste kassucces, de Fiesta. Een zo simpel mogelijke, degelijke en zuinige voorwielaandrijver. Een soort van ‘super Mini’ die de (verkoop)strijd aan moest gaan met zoiets als de Renault R5, de Peugeot 104, de Fiat 127.
Dat lukte, want amper drie jaar na de introductie rolde het éénmiljoenste exemplaar van de band. Henry Ford II gaf al in 1972 persoonlijk het groene licht voor het project dat ‘Bobcat’ heette. Hoewel het marketingteam het wagentje Bravo wilde noemen, zorgde genoemde Ford nazaat ervoor dat het kleine ding de door hem bedachte naam Fiesta kreeg. Het succes betekende dat de productie uitgebreid moest worden en zodoende ontstonden de Fiesta’s onder andere in het Spaanse Valencia, het Duitse Keulen natuurlijk en het Britse Dagenham. De Fiesta was ook leverbaar in de Verenigde Staten. Die Amerikaanse exemplaren werden gebouwd in de Ford fabrieken in het Duitse Saarlouis. De Amerikanen konden echter tot helemaal begin 1980 van dit karretje genieten, want toen werd de productie van deze ‘special’ gestopt. Vanwege strengere emissie-eisen in de States waren die autootjes ‘anders’ dan de Europese versies. Denk daarbij aan iets als bijvoorbeeld een katalysator. Om de verwende Amerikaan nog meer te verwennen, werden deze ook af fabriek uitgerust met een airconditioning, terwijl de motorinhoud direct al 1.596 cm 3 bedroeg. De bewezen ’X-Flow’ Kent-motor die voorheen al zijn betrouwbaarheid had bewezen in de Cortina, Escort, Transit. Wonderlijk genoeg deed Ford op autosportgebied niets tot bijna niets met deze Fiesta. Wel zag men in 1980 in dat er een snellere versie op de markt moest worden gebracht en zodoende beleefde de Supersport zijn introductie, een jaar later gevolgd door de XR2. In 1983 werden de strakke lijnen van het eerste model vloeiender gemaakt. Na de Escort werd het Ford’s tweede bestseller. Van de MkI en MkII werden er kort voor de introductie van de MkIII in 1989 meer dan 4,5 miljoen stuks verkocht. In het straatbeeld van die jaren ontbrak een Fiesta niet. Hoe ver u kon kijken, er waren er altijd meerdere waar te nemen. Dat is nu wel anders, want wanneer zag u een Fiesta MkI of MkII (zelfs een MkIII) voor het laatst in het verkeer? De Fiesta kan misschien wel gezien worden als de Morris Minor van de jaren zeventig en tachtig?
Foto: Het is 1977 de éénmiljoenste Ford Fiesta mag de hal uit rijden…
Ik kocht er een in 1978, mijn eerste nieuwe auto. Mijn renault 4 was helemaal doorgeroest en omdat ik inmiddels een vaste baan kreeg, durfde ik wel een nieuwe Fiesta te kopen. Ongeveer 12.500 gulden, (iets van 5600 euro) Het was een oerdegelijke auto, die ook heel hard reed (op de teller). Ik heb er in drie jaar tijd bijna honderduizend km. mee gereden en er nog nooit iets mee gehad. Het was echt een freest op wielen!
Het enige nadeel aan de Fiesta was, dat er helemaal geen nadelen aan zaten. Hij was oerbetrouwbaar, reed vlekkeloos en deed gewoon alles wat je ervan verwachtte. Maar dat maakte hem ook een beetje karakterloos. Misschien dat er daarom zo weinig werden bewaard. Zonde. Goed ontwerp.