De seventies waren de topjaren uit de korte geschiedenis van de tweetakten. Aan het eind van die periode, in 1979, introduceerde Yamaha de ultieme tweetakt street fighter: de RD 350 LC (1979-1983)
Dat was de opvolger van Yamaha’s luchtgekoelde tweetakten, de RD350 en RD400
Intussen is zo’n LC al een echte cult fiets geworden. Goede, originele exemplaren worden schaars en stijgen in prijs. Veel LC’s hebben op circuits gerend. Dat heeft ze doorgaans een hard leven laten lijden waarbij er al voor de start allerlei dingen afgeschroefd (en weggegooid) werden. Door strak bochtenwerk en schuifpartijen vielen de uitlaten ook onder de noemer ‘slijtagedelen’. Maar let dus goed op oud zeer bij de aanschaf van een LC.
Technisch gesproken zit zo’n LC goed in elkaar
Als het eens mis gaat, dan is dat op de bekende tweetaktmanieren: vastlopers of gaten in de zuigers. Vervanging van onderdelen ‘boven de gordel’ is daar dan nog steeds de oplossing. En oh ja: kijk even wat er waarom mis is gegaan. Krukasproblemen waren tot voor kort van een andere orde. De krukas is niet te reviseren en moet in geval van ellende vervangen worden.
Daar zag Yamaha de onderdelen heel zuiver als verdienmodel. De drijfstangen en big end lagers zijn nog wel gewoon te vervangen. Intussen zijn er een paar specialisten die zo’n krukas wel aan een tweede leven kunnen helpen.
De LC wordt vaak gezien als een wegracemachine in burgerkleding.
Dat is hij niet. Het karakter van het motorblok is er te beschaafd voor. De LC is veel meer de optische uitkristalisering van hoe een snelle tweetakt er uit moet zien, dan een hyper nerveus renpaard. Het is een fel en snel stuk speelgoed waarmee ook gewoon gereden kan worden. Onder de 5500 tpm is de RD350LC een prettig rijdende motor. Daarboven verhardt het uitlaatgeluid en knalt het blok vanaf 6000 tpm in zijn powerband.
3000 TPM later gaat het vuur onder de frieten weer uit en moet er geschakeld worden om de brand er weer in te krijgen. Op zo’n manier rijden is motorrijden 1.0 met haar op de tanden. Het enige greintje decadentie, dat er dan in het heetst van de strijd overblijft, is dat de LC zelf uitschakelende knipperlichten heeft.
Goede olie. Een noodzaak
Om de zaak draaiend te houden is er een goede kwaliteit 2-taktolie nodig. En het is noodzakelijk om daar altijd een half litertje – of minder – van aan boord te hebben. Tankstations zijn voor LC rijders trouwens echte ‘land marks’. Als er op de LC aan het gas getrokken werd, dan ging het hard met de inhoud van de tank. Bij die rijstijl op slingerende, secundaire wegen is een LC overigens een luis in de pels voor veel modernere, zwaardere en ‘snellere’ motorfietsen. In de Ardennen of Vogezen kan zo’n 350 de berijder van een 1000 cc viercilinder letterlijk in zijn blauwe rookgordijn achter laten.
De update – met een heel nieuwe power valve set up – in 1982 was een veel betere machine, maar hij miste de charme van Het Origineel.
De Yamaha RD350 LC: vloeistof gekoelde tweetakt twin, 347 cc, 47 pk bij 8500 tpm, 2 x 26 mm Mikuni, zes versnellingen, stalen wiegframe, voorvork ø 32 mm, monoshock achter, wielen 300×18/350×18, Remmen V/A: 270 mm schijf, 180 mm trommel, gewicht 143 kg, topsnelheid ca. 180 kmu