In 1968 leert het publiek een nieuwe invulling van het steeds moderner wordende Renault gamma kennen. De Renault 6 borduurt voort op het concept dat de Régie reeds in heeft gezet met de R4 en de R16. Dat betekent voorwielaandrijving en vijf portieren. De nieuweling anno 1968 deelt de techniek met de R4 en laat zich én profil vergelijken met de R16. Daarnaast vervangt hij een oud en getrouw Renault model.
Met de Parijse introductie van de Renault 6 geeft de Franse automobielfabrikant bijna vijftig jaar geleden te kennen, dat het welletjes is geweest met de sinds 1956 geproduceerde Dauphine. Het charmante, en inmiddels sterk verouderde model is alleen nog als Gordini leverbaar. Die ruimt het veld ten faveure van de Renault 6, die binnen de moderne tak van Renault de lacune tussen de 4 en de 16 vult.
Platform en onderstel van R4, motor uit Dauphine Gordini
De Renault 6 krijgt het platform en onderstel van de Renault 4, en krijgt zoals gezegd een belijning die aan de Renault 16 doet denken. Daarnaast neemt de nieuweling de 845 cc motor uit de Dauphine Gordini over, waarbij de tandwielaandrijving van de distributie ten behoeve van de R6 is vervangen door een ketting. Tevens krijgt de nieuweling een volledig gesynchroniseerde versnellingsbak, die te bedienen is met de uit het dashboard prijkende (en uit de R4 bekende) versnellingspook. De Renault 6 wordt aanmerkelijk hoger in de markt gepositioneerd dan de R4, en luxueuzer uitgerust. Dat is onder meer zichtbaar door chroomgebruik en een tamelijk chique dashboard met hout en een stuurwiel met twee spaken.
Moeizame start voor Renault 6
De verkopen komen aarzelend op gang. De hoge prijs en de in ruimtelijk opzicht nauwelijks aanwezige meerwaarde ten opzichte van de mateloos populaire R4 maken het de Renault 6 moeilijk. Toch komt er vanaf september 1970 een verbeterde vraag naar de 6. Die komt grotendeels op het conto van de nieuwe en luxere TL. Deze versie krijgt de 1.108 cc motor uit de nog altijd leverbare Renault 8 én schijfremmen aan de voorzijde. Tevens krijgt de TL nuttige extra’s en aluminium accenten op het dashboard. In 1973 worden de Renault 6 versies van diverse chroomaccenten ontdaan om de verkoopprijs te verlagen.
Facelift voor 1974
Voor het modeljaar 1974 krijgt een ingrijpender gewijzigde Renault 6 de kans om de positie van het model te versterken. Motorisch is er met de 845 cc en de 1108 cc motor niets nieuws onder de zon. Het aangezicht wordt wel anders. Een kunststof grille en vierkante koplampen vormen de nieuwe handtekening aan het front van de auto, die verder als belangrijkste modificaties de andere bumpers en andere achterlichten krijgt. Renault Frankrijk past het model vervolgens steeds licht aan. Het einde van de Franse productie komt echter inzicht. Eerst ruimt de 6L met 845 cc motor het veld. In mei 1980 wordt in Frankrijk ook de productie van het nog enige overgebleven model van Franse makelij -de TL met 1.108 cc motor- stop gezet. Voor onder meer Nederland en België krijgen de kopers vooral een alternatief in de vorm van de vanaf 1979 leverbare vijfdeurs Renault 5.
Productie continuatie buiten Frankrijk
Buiten Frankrijk blijft de auto nog wél in productie. In Argentinië wordt hij nog tot in 1984 gebouwd, en gold daar als zeer geliefd. Argentinië heeft een bijzondere de Renault 6 GTL met 1,4 motor op het programma staan (nooit in Europa geleverd). Ook in Colombia en Joegoslavië wordt de Zes doorgebouwd. In Spanje loopt de Renault 6 het langst van de fabrieksband. Pas in 1986 stopt de productie in Valladolid, en daarmee is het bewijs geleverd dat deze Renault een meer dan bruikbaar en langlopend concept was.