Tegenwoordig trekt mijn vader er regelmatig op uit met zijn partner en de Toyota RAV-4 Hybrid en caravan. In ver vervlogen tijden zag de autowereld van mijn vader er wezenlijk anders uit. Tijdens de hoopvolle jaren zestig lagen een lange loopbaan als weg- en waterbouwkundige, een kleurrijk gezinsleven en een aardige basketbal carrière nog aan zijn voeten, de verkeringstijd met mijn moeder was tamelijk pril. Een mooie toekomst lag in het verschiet. En ondertussen werd de wereld groter dankzij de mijn vaders’ eerste auto: de Renault 4CV.
Medio jaren zestig verruilde mijn vader, nog een deftige HTS-student, zijn stoere brommer met hoog stuur voor de Renault 4CV uit 1956. Volgens zijn eigen overlevering kocht hij zijn wagentje voor nog geen honderd gulden. Het klontje boter was negen jaar oud, en dat was zeker tijdens de jaren zestig een respectabele leeftijd voor een kleine volksauto. Maar mijn piepjonge vader en moeder reden samen zorgeloos de overzichtelijke wereld rond. Die was groter dan Haarlem en Kampen, de respectievelijke geboorteplaatsen van mijn moeder en mijn vader.
De Renault vormde de aftrap van een lange auto carrière, waarin achtereenvolgens Frans, Italiaans, weer Frans (Citroën!), Duits, Japans, Frans, Japans, Italiaans, Duits en wéér Japans de revue passeerden. Mijn vader kan daar mooi en beschouwend over vertellen. Onze gesprekken daarover zijn altijd leuk. Hij weet zich van veel auto’s feilloos de geschiedenis te herinneren. En wat hij eraan deed. Over onze auto’s met de grootste ongemakken haalt hij moeiteloos de geschiedenis naar boven. Weet hij exact wat hij eraan deed. Liever gezegd: wat hij er allemaal aan deed. Vaak gaat het dan over de GS-en en de twee 2CV’s. Deze auto’s roepen ook bij mij dierbare herinneringen op, Maar zij konden nooit bogen op een innig verbond met de begrippen bouwkwaliteit en betrouwbaarheid. Alle volgende auto’s waren wél nagenoeg probleemloos. Zoals eigenlijk dat eerste wagentje van mijn vader dat ook was. Voor zo lang het duurde uiteraard. Het duurde langer dan gedacht voordat het stoere Franse wagentje werd ingeruild op een Fiat 600.
Voor honderd piek kon je dus ook in de jaren zestig niet meer rekenen op een al te onberispelijke auto. Maar die verdraaide 4CV met zijn 21 DIN-PK sterke 747 cc Billancourt motor deed het verrekte goed. Hij bood bovendien letterlijk en figuurlijk de ruimte en het zat zo behaaglijk. Mijn vader heeft er nog altijd een zwak voor. Ik merkte het regelmatig, en nog steeds. Wanneer ik een miniatuurmodelletje van Solido voor hem kocht dan was het raak, hij was daar oprecht blij mee. En vorig jaar bracht ik de AMK uitgave voor hem mee, mét een reportage over de GS Pallas én de Renault 4CV. In de zomer van twintig twintig was ik met mijn gezin in de Dordogne, en die geslaagde vakantietrip combineerde ik met een bezoek aan het fraaie semi openluchtmuseum in Salviac-Pépy. Benoît Jouclar had van alles aan voornamelijk Frans erfgoed staan, en de 4CV ontbrak daarbij bepaald niet. Ik nam uiteraard foto’s, en de 4CV afbeeldingen stuurde ik naar mijn vader, omdat ik wist dat hij bijzondere op de kleine Renault is gesteld. Succes verzekerd, al is het mij daar niet om te doen.
In Salviac-Pépy sloeg mijn sympathie voor de 4CV om in een zwak. Ik zag talloze tijdgenoten en ineens begreep ik het. De 4CV maakte de kleine en bruikbare auto in Frankrijk definitief volwassen. De eerste Franse miljonair vormde met zijn ijzersterke basis het uitgangspunt voor méér. Het merk Alpine stamt dáár in rechte lijn vanaf. En 4CV opvolger R4 floreerde niet alleen vanwege zijn verduveld handige concept. Hij plukte ook de vruchten van het succes van zijn voorganger. Die plaveide daarnaast de weg voor de Renault Dauphine en zijn opvolger: de R8. Bovendien was de 4CV succesvol in veel grote rally’s en races en werd hij in licentie gebouwd, onder meer door het Japanse Hino. Het klontje boter was in veel opzichten een belangrijk ingrediënt voor de smaakvolle en geliefde naoorlogse menukaart van Renault.
Toch vormt deze historie niet de reden dat mijn vader een groot zwak heeft voor de 4CV. De kleine Renault had in de jaren zestig een heel andere betekenis voor mijn vader. Het was zijn eerste autootje, een symbool van nóg meer vrijheid in de bewogen jaren zestig. De 4CV stond bij mijn vader ook voor jong geluk, dat nieuwe wegen opende op weg naar een mooie en verwachtingsvolle toekomst. De Renault 4CV diende die wegen met zijn ronde en tijdens de jaren zestig al ouderwetse vormen trouw. Het wagentje kan nooit meer stuk bij mijn vader. Honderd piek, en een liefde voor het leven!
Ook de eerste van mijn vader, ik weet niet wat hij er voor betaald heeft, maar best een leuke auto.
Omdat het lakwerk niet al te mooi meer was de hele auto met de hand geschilderd en op een sloperij in Soest nog een goede gebruikte radiator opgehaald (met de fiets vanuit Naarden) en samen zelf ingebouwd. Daarna een Volkswagen Kever, waarin ik mijn eerste rijles kreeg. Rechtuit sturen bleek op de weg langs de Naarder trekvaart nog het meest ingewikkeld….
Daarna een Opel Record, Peugeot 404, Peugeot 504, Een Ford, een Renault 16 en als voorlaatste een nieuwe kleine Toyota en tenslotte een Ford Fiesta.
Op basis hiervan heb ik zelf altijd liever een wat grotere en dan maar wat oudere auto gereden die tenminste comfortabel was dan een klein autootje…. en met een LPG tank er in prima toch!
Beste,
Ik heb drie zulke autootjes gehad. Neen niet om op de openbare weg mee te rijden maar op de akker gelegen naast onze woning. Gewoon om als kind mee te ravotten. Klinkt wellicht eigenaardig maar zo was het.
Ik was nog maar 14-15 jaar maar wel auto minded. De autootjes, ze waren maar klein, werden aangekocht voor een appel en een ei. Vader, die mecanicien was, zorgde ervoor dat ze konden rijden en mijn ouders waren er in die tijd zeker van dat we kort bij huis bleven.
De starter was geplaatst tussen de voorzetels, een arm die je moest omhoog trekken nadat het contact was opgezet. En starten deed zo’n autootje meteen. Wij hebben hier als kind ongelooflijk veel plezier aan beleefd. Ja, sommige dagen ging het niet goed maar we leerden zelf werken aan de motor iets wat we meenamen in ons verdere leven.
Ik herinner het me als een geweldige autootjes en kijk nog steeds met bewondering en heimwee naar hen wanneer ze in films of autoshows zie verschijnen.
Waarom begin ik na dit verhaal automatisch te denken aan een zekere Sonneveld denken met het liedje “Het Dorp” ?
Geweldige auto!
Ik heb er één, een licht groene. Als een kind zo blij mee.
Ook mijn vaders eerste auto trouwens, een grijze had ie.
Begin van een lange voorliefde voor Renault en Franse auto’s.
De 4CV: eerste Franse auto waarvan er meer dan een miljoen van zijn gebouwd.
De 4CV: toen al een internationale automobiel: geproduceerd in natuurlijk Frankrijk, maar ook in andere landen, zoals België en zelfs Australië! In Japan werd de 4CV in licentie gebouwd door Hino.
De 4CV: klassewinnaar in rally van Monet-Carlo
De 4CV: klassewinnaar in de 24h van Le Mans
En inderdaad in de handen van Jean Rédélé (oprichter Alpine) vele overwinningen in de Alpen; daarna als basis voor de Alpine A106.
Monte-Carlo natuurlijk.
een oom van mij had een 4cv in de jaren 60
Als kind ben ik enkele keren meegereden. We moesten onze voeten intrekken, want er zat bijna geen bodem meer in zodat je veel straat voorbij zag komen tijdens het rijden onder je voeten.
Ik heb wel altijd van dit sympathieke model gehouden, vooral in lichtgroen zag die er goed uit.
Daarnaast had mijn oom een Vespa waarmee hij iedere 2 dagen melk ging halen bij een boer in een blikken melkkan.
Ik mocht ook enkele keren mee op de Vespa, vooraan zitten met de melkkan tussen mijn benen geklemd, hobbelend op de kasseien zonder helm. Toen was het verkeer niet zo druk en no-nonsense.