Een oude wijsheid: je kunt toch wel dansen, al is het niet met de bruid. Honda schokte de wereld in 1969 met de revolutionaire CB 750 OHC Four. Die machine werd vorige eeuw verkozen tot ‘motor van de eeuw’. Maar de Honda CB 750 was voor veel mensen een (financiële) brug te ver. Het bleef een droommotor. En toen was er de Honda CB 500 F.
Soms is minder meer
Die Honda CB 500 F was wat ranker, lichter. Wat minder snel. Wat minder duur. En feitelijk was het een motorfiets die prettiger reed dan de toch wat lompe vroege CB 750’s. De Honda CB 500 F is gemaakt van 1971-1978 en zijn 50 pk maakte hem op een beschaafde manier rap genoeg.
Een groot technisch verschil met zijn grote broer was dat de Honda CB 500 F de motorolie in het blok meedroeg. De CB 500 had ook een wat opgewaardeerde primaire aandrijving met een Hy-Vo morseketting inplaats van de gewone duplexketting van de CB 750.
In Engeland meldde de zo chauvinistische pers wat terughoudend dat de Japanse vijfhonderd de prestaties had van een Britse 650. En hij bleef daar overtuigend heel bij. In de vroege jaren 70 werden de Honda CB 500’s trouwens serieus op circuits ingezet. In 1973 won Bill Smith de 500 cc productieklasse tijdens de TT op het eiland Man. De ooit befaamde Stan Woods werd tweede op een Suzuki T 500 tweetakttwin.
Vier uitlaatdempers. Natuurlijk
Kenmerkend voor de Honda CB 500 F en zijn familieleden uit de tijd dat het voor het publiek duidelijk zichtbaar moest zijn dat er vier cilinders aan boord waren, dat waren de vier uitlaatdempers. En als die – door te korte ritjes met de daaruit voortvloeiende zure condens – niet doorroestten, dan werden ze door de sportieve rijders graag vervangen door zo luidkeels mogelijk gillende vier-in-een systemen. Ooit testte ‘Das Motorrad’ een heel stel van die vervangingsdempers. De meesten kostten vermogen inplaats van dat ze het leverden. Maar ze klonken allemaal wel heel snel. Dat was indertijd ook heel wat waard.
De originele uitlaatsystemen voor de Honda CB 500 F worden weer gemaakt. Ze zijn stevig aan de prijs. Maar dat is nu eenmaal inherent aan de technisch doorgaans hoogstaande, en gecompliceerde, onderdelen van en voor klassieke Japanners.
Het in de originele kleuren laten spuiten van je Honda CB 500 F doet ook pijn in de knip. Maar het kan opwegen tegen de aanschaf van nog leverbare NOS (New Old Stock). Spullen. Voor een ongebruikte tank zonder kraantjes en zo kun je zomaar meer dan € 1.000 af moeten tikken. Uitlaatdempers kunnen zo’n € 600 kosten. Per stuk. En dan heb je de bochten dus nog niet. Emotioneel kan het prima zijn, maar op boekhoudersgronden is het dus volslagen daas om een klassieke Japanner zo herboren te laten worden. Je krijgt de kosten er nooit uit.
Het ‘loont’ dus op jacht naar een Honda CB 500 F voor een zo compleet mogelijk, origineel exemplaar te gaan. En daarbij hebben we dan het geluk dat ‘patina’ tegenwoordig mag. De prijzen even daargelaten: er is nog veel nieuw spul voor deze klassiekers te koop. En internationaal op Internet zoekend zijn er ook nog goede of mooie gebruikte delen te vinden.
De Honda’s hoorden nog tot de ‘universele’ motorfietsen
Met een Honda CB 500 F zo uit het krat kon je alles doen. Met een laag stuur, verzette voetrusten en een lawaaipijp kon je ermee racen. Als je er een hoger stuur, een windscherm en koffers of tassen op monteerde, dan had je een serieuze toermotorfiets. Tegenwoordig is er wat waardering voor ‘tijdsorigineel’ (palmen en piramides op de tank, Lester gietwielen, een Kerker vier-in-een). Maar als het op ‘waarde’ aankomt, dan gaat de markt toch voor origineel.
De tijd dat motorrijders met algemene stemmen vonden dat er geen klassieke motorfietsen uit Japan konden komen is voorbij
De tijd dat je een nette, gebruikte Honda CB 500 F voor bijna niets had is voorbij. Als je nu een mooie, goede CB 500 hebt, dan heb je een gewaardeerde klassieker waar je zorgeloos van kunt genieten. En met een stel verse Hagon dempers, conische balhoofdlagers en op moderne Battlax banden kun je er nog razendsnel mee onderweg zijn. HERSTEL: keurig 100 mee rijden.