We bedachten ‘Ooit gehaat, nu geliefd’ toen we spraken met de trotse eigenaar van een Austin Allegro, een automobiel die in zijn jeugd werd vervloekt en werd omschreven als “all aggro”.
Want de Austin Ellendro (Duits) was in zijn tijd op zijn minst compromitterend. De gedoodverfde opvolger van de succesvolle Morris 1100-1300 was door de mannen van British Leyland (in Duitsland: Britisch Elend) voorzien van vooruitstrevende Hydragas ophanging en soepel afgeronde vormen. Het publiek vond die vormgeving nogal klont-achtig. Ze werden vergeleken met enorme pissebedden. De looks van een hatchback werden niet waargemaakt en het rechthoekige stuur was een gimmick die ook net een stap te ver was.
De gasgeveerde Allegro was bij snelheden boven de 100 een soort stuiterbal en bij snel optrekken wilden de achterruiten er nogal eens uitploppen.
Tel daarbij dat de productietijd viel in de periode dat de werkers bij British Leyland hun stakingen alleen onderbraken door werkonderbrekingen en dat ze, als ze al in de buurt van de lopende band kwamen, hun afschuw ten opzichte van het systeem kenbaar maakten door slecht werk te leveren in een zo langzaam mogelijk tempo.
De slordige desinteresse waarmee de Allegro’s in elkaar werden gesmurft deed meer voor de verkopen van Japanse auto’s dan wat voor Japanse reclamecampagne dan ook. In zijn nadagen waren de pijnpunten van de auto opgelost en was de strijd op de arbeidsvloer aardig tot rust gekomen. De Allegro was toen mogelijk een goede auto geworden. Maar daar was niemand meer in geinteresseerd.
Intussen staan er diverse uitvoeringen al op de lijst van bedreigde diersoorten. Want Allegro’s leefden niet lang.
Maar wie nu nog een nette 1750 SS uit 1973 of eenm Sport TC heeft, die mag zich best gelukkig prijzen.
Morris Marina’s, daar hoor je trouwens ook weinig meer van…
De Austin Allegro
Bouwperiode 1973-1983
Prijs vanaf ca 9500 gulden
Motor: vier cil. 998-1098-1275-1485 0f 1748 cc
Topsnelheid: 130-160 kmu
Totale productie: 642350 st