In een ultieme poging de klant, die in de jaren vijftig gezwicht was voor een – kleinere – Europese auto te herwinnen, moest de Amerikaanse auto-industrie zich wel storten in de markt van de zogenaamde compact car. Als eerste verscheen General Motors met de later zo verguisde Chevrolet Corvair, op de voet gevolgd door de oplossing van Chrysler, de Valiant.
Zoals dat toen in de mode was, werd ook deze ‘kleine’ Amerikaan rijkelijk voorzien van ‘vinnen’. Aan de voor- en achterzijde. De Valiant kan eveneens gerekend worden tot een van de eerste Chrysler producten die gebruik maakten van een monocoque, een zelfdragend koetsje. Onder de motorkap een 2,8 liter zescilinder motor die de eigenaar helemaal blij moest maken. Een jaar na de introductie in 1960 heette de Chrysler Valiant ineens Plymouth en was het aanbod uitgebreid met een tweedeurs versie. De Amerikaanse koper met beperkte financiële middelen zwichtte voor deze compact car. Dat was ook de reden dat het leveringsprogramma zich in rap tempo uitbreidde en uiteindelijk vanaf 1964 resulteerde in de van een rassige V8 voorziene Barracuda. Door de jaren heen volgden diverse updates van het ontwerp. De Valiant bleek een kassucces geweest te zijn. In 1976 viel na ruim 2 miljoen exemplaren het doek voor dit model…
De Valiant werd niet als Chrysler maar als nieuw merk geintroduceerd omdat hij dan ook via het Dodge-dealernet verkocht kon worden. In 1961 vescheen het zustermodel Dodge Lancer dus de Valiant werd een Plymouth.
De Valiant, Ford Falcon en de Chevrolet Corvair werden kort na elkaar in het najaar van 1959 geintroduceerd. De Falcon was het meest succesvol en de Valiant hield het het langst vol. In 1974 was elke 2e in de VS verkochte compact een Valiant of Dodge Dart.