De sluitingsdatum voor het decembernummer is 21 oktober
BMW 3200 CS. Zeldzame schoonheid.
Op de IAA 1961 in Frankfurt stelt BMW – in de schaduw van de Neue Klasse – de BMW 3200 CS voor. De verlate opvolger van de 503 Coupé zal van 1962 tot en met 1965 worden gebouwd. De laatste BMW zonder zelfdragende carrosserie is feitelijk een coproductie. Het koetswerk wordt bij Bertone in Italië gebouwd, de assemblage vindt in München plaats. De BMW 3200 CS sluit een tijdperk af en vormt optisch gezien de voorbode voor een nieuwe generatie BMW-coupés.
Voor de ontstaansgeschiedenis van de koets was Pininfarina indirect verantwoordelijk. Liever gezegd: Helmut Werner Bonsch was in 1960 marketing manager van het langzaam opkrabbelende BMW. Hij ontdekte dat de door Pininfarina ontworpen carrosserie van de Lancia Flaminia Coupe zonder al te veel aanpassingen te verenigen was met het losse BMW-chassis. Dat chassis deed al tien jaar dienst bij de grote jaren vijftig modellen uit Beieren. De marketingmanager lanceerde het idee de koetsen te voorzien van een BMW-grille, om zo eenvoudig een opvolger voor de 503 te maken. Het BMW-management wilde dit niet, en schakelde Bertone in om de koets voor de nieuwe luxus-coupé te ontwerpen.
Handtekening uit Italië
Het Italiaanse designhuis presenteerde een door Giorgetto Giugiaro volledig nieuw ontworpen koets. De scherpe belijning van de jaren zeventig was nog ver weg. Toch was de carrosserie maatgevend voor de ontwerpen van de latere (CS) coupés. De kozijnlijn, de scherpe markering in de taille en de schuin aflopende achterzijde keerden in die versies terug. De carrosserie van de BMW 3200 CS was modern en wierp zijn aantrekkelijke schaduw vooruit. Ook binnen het interieur bleken fraaie stijlkenmerken (onder meer het dashboardontwerp) en hoogwaardige afwerking (prachtige materialen) uitstekend samen te gaan.
Technisch op oude leest geschoeid
Ondertussen had BMW wél het besluit genomen om de BMW 3200 CS technisch nog op de oude leest te schoeien. De motor was nog de V8 volgens oude vertrouwde specificaties en constructie. De kleppen werden bediend door stoterstangen. Ook de transmissie (vier versnellingen, allemaal gesynchroniseerd) werd volgens ouderwetse specificaties verenigd met de Bertone-BMW. De bevestiging – aan het van dwarsbalken voorziene buizenchassis – vond ter hoogte van de voorstoelen plaats. Via een korte aandrijfas werd de verbinding met de 3168 cc krachtbron met 2 dubbele Zenith 36 NDIX valstroomcarburateurs gelegd. Het onderstel bestond uit triangels en torsiestaven aan de voorzijde en een starre aangedreven as met torsiestaven aan de achterzijde. De reminstallatie bestond uit schijven voor en hydraulisch bediende trommels achter, om de te bereiken snelheden (top: 200 kilometer per uur) te beteugelen.
Weinig gebouwd, zeldzaam mooi
De BMW 3200 CS, waarvan één cabrioletversie werd gebouwd voor BMW-redder Herbert Quandt, gold als een Luxus-coupé die oud en nieuw verenigde. Een prachtig gestileerde auto, die misschien wel geldt als één van de mooiste auto’s die in de jaren zestig werd gebouwd. Volgens opgave van BMW rolden er 538 stuks van de band. Een commercieel succes mocht de BMW 3200 CS bij leven al niet genoemd worden. Het geeft de aanblik van de echt zeldzame coupé vandaag de dag alleen maar extra cachet.
Dank weer!! Pracht auto deze “Beier Bimmer”.
Dat-ie is ontstaan op een Italiaanse tekentafel en/of bord vind ik dan weer extra leuk.
Een vriend van me is bijna klaar met de uiterlijke restauratie van een E9. Nachtblauw, prachtblauw.
Net als bij deze en ook als bij de 508 kan het niet anders dan dat de ontwerpers ervan Italiaanse genen moeten hebben gehad dunkt me.
Wij hebben een mooie zwarte Bertone staan.
Ontzettend mooie auto!! Tot en met de 850 serie, heeft BMW alleen maar mooie coupe’s gebouwd. Over goed en fout in WWII: iedereen, van Alfa tot Zastava heeft een graantje meegepikt, fout en goed.
Ntv ; bmw had in WO2 een accufabriek. Raad maar eens wie daar werkten, en wie er een vreslijke dood stierf, en aan wie de accu’s geleverd werden. Ook geschiedenis dus!
U doelt ongetwijfeld op de AFA, later VARTA AG, onder de laatste naam maakt men nog steeds goede accu’s. De familie Quandt bezat en / of participeerde ( en doet dat nog steeds) in een veelvoud van firma’s. Men is van Nederlandse afkomst, een voorvader trok ooit naar Noord-Duitsland om er zich in de textiel handel te storten. Dat is een succes geworden.
Net als alle andere nu nog bestaande Duitse firma’s werd er goed aan de oorlog verdiend. Daarbij werd de inzet van gratis arbeid uit de kampen niet geschuwd. Bij deze familie leidde dit na publicatie life op Duitse tv wel tot grootschalig en kostbaar onderzoek naar misstanden, maar nog steeds niet tot uitbetaling aan slachtoffers. Geen cent.
Maar goed, leest u vooral de geschiedenis eens van grote concerns als GMC en Ford na.
Men verdiende zowel aan de geallieerde als aan de Duitse kant prima. Zo bouwde Ford de bommenwerpers die hun eigen Duitse fabrieken vernielden, om na de oorlog van de Amerikaanse regering schadeloosstelling te eisen. Die werd nog verkregen ook. Bij GMC was dat niet anders.
Kortom: het wordt lastig te rijden in onbesmet rijdend erfgoed, of het moet al Brits zijn.