Wie de jeugd heeft… heeft de toekomst. Vroeger waren we jonger. We hadden weinig geld. En we wilden sneller. In het lokale dorpshuis rookte iedereen boven de 15 jaar shag en daar reden onze Zündapps en Kreidlers aan de bar met een pilsje in de hand minstens 85 km/u. We sleutelden. Er gingen dingen stuk. We maakten dingen stuk. We leerden. En pakten nog een pils voor onderweg.
Intussen zijn we heel ervaren en iets minder jong en verbazen we ons erover dat ‘niemand’ meer sleutelt. De wereld lijkt een toetsenbord: plat en saai. Je vindt links en rechts andere liefhebbers van klassieke motoren. Dat gebeurt intussen ook al online. En in je eigen veilige bubbel van mannen met ervaring en passie voor klassieke motoren? Daar wordt de verschrikkelijke digitale wereld gewoon weer een soort dorpshuis met min of meer gelijkgestemden.
Die gelijkgestemden komen er in soorten en maten. De laatste kwart eeuw ligt bij mij het zwaartepunt in kringen van Guzzi-rijders en liefhebbers van ex-Soviet hobbelpaarden. Dat zijn merken die ik erg leuk vind, en doorgaans passen de berijders ervan ook aardig in mijn denkraam.
Oh ja: een poos geleden kocht ik – voor weinig – een Mash 125 cc. Een dingetje uit 2014 of 2017. Dat zou ik moeten nazoeken. Niet duur. Maar goed genoeg om sigaren te halen binnen een straal van 30 kilometer. Online trof ik al zoekend naar info & onderdelen een FB-site (mashrijders.nl) die door een bevlogen Mash-dealer is opgezet. Daar speelden de vragen en verhalen die ik me uit mijn jeugd herinnerde. Ik ontdekte online een soort Mash- (wat ze tegenwoordig ‘community’ noemen), een collectief van geïnteresseerde brommer- en motorrijders die, zo naar inschatting, gewoon ‘jong’ zijn. Ze hebben vragen van het soort waarvan onze leermeesters zeiden: “Domme vragen bestaan niet”. Nu gaat dat jong zijn vanzelf over. En dan krijg je mogelijk niet online, of ‘in het wild’, hetzelfde wereldje waarin Ural/Dnepr-rijders M/V (of wat dan ook) leven. Vriendelijk, zonder kapsones of opgeblazen ego’s en met de relativerende blik dat ‘perfect’ gewoon vrij saai is.
En of die afhaalchineesjes van Mash ooit klassiekers worden? Ik vraag het me af. Misschien worden ze niet eens ‘oud’. Maar ze hebben in elk geval aardig wat mensen aan een leuke hobby geholpen. En je weet nooit hoe het loopt. Want passie kan een strovuur zijn, maar kan ook jarenlang blijven smeulen en gloeien.
Het Russengebroed waar ik zo’n schik in heb, is in 25 plus een paar jaar immers ook gegroeid van “Helemaal niks waard” tot machines waarbij mensen ze zelfs restaureren tot originele nieuwstaat. Er zijn zelfs mensen die een klassieke CCCP-boxer en een heel nieuw exemplaar (ca. € 30.000,-) bezitten.
En op Richards intussen jaarlijkse Ural- en Dneprdag reden er zo’n veertig combinaties (en zo’n 70 M/V aan bemensing) een ruim opgezette toertocht waarbij iedereen probleemloos de lunch op vliegveld Teuge en de BBQ in Beltsloot haalde. De bezemwagen bleef leeg.
De zijklepper die ik al jaren rijd, die zou momenteel boven mijn budget liggen, die blijft gewoon.
Maar die Mash? Als dat wat wordt, dan verkoop ik hem over een jaar of twintig voor veel geld. Want dan ben ik negentig en lijkt het me toch veiliger om op een zijspan, op een driewieler te rijden.
Ik ben het afgelopen weekend in Raalte geweest waar bij het museum van Max Middelbosch een kofferbak verkoop was georganiseerd. Het was opvallend hoeveel jonge bezoekers er rondliepen die op zoek waren naar onderdelen om hun motor uit de 20er jaren compleet te maken. Er wordt dus nog wel volop gesleuteld door de jongere generatie.
Ger Dijkshoorn
Dan is er nog hoop!
Weer erg mooi geschreven Dolf.
Gelukkig gebeurt er om mij heen nog wel wat sleutelwerk door de oudere van de toekomst.
Onze schoonzoon verraste mij door aan te geven dat hij graag een motor wilde hebben om zijn technische kennis te versterken. Uiteindelijk zijn we uitgekomen bij een Yamaha XS 400 SE uit de jaren 80. Allemaal techniek die ik ook begrijp voor als het nodig mocht zijn. Zelfs de remmen zijn bijde nog met een trommel.
Hij is nu bezig om hem weer rijdbaar te maken. Motortje had zichtbaar in de tuin gestaan. Poetsen gaat hem al goed af en de techniek gaat ook steeds beter. Ook heeft hij een vriend enthousiast gemaakt die hem af en toe ook helpt.
Lijkt in mijn omgeving dus nog wel mee te vallen met jongere en vieze handen.
Heb toch wel vetrouwen in de toekomst van de klassieke motoren.
Met vriendelijke groet,
Sjon
Bedankt voor deze bemoedigende woorden
Ik zit in het technisch onderwijs, en mag gelukzalig constateren dat er genoeg jeugd rondloopt wat er niet voor terugdeinst de vingers vies te maken.
Zündappjes zijn weliswaar verruid voor knetterscootertjes, maar uitwisselen van poelies, uitlaatjes en carburateurs gebeurt gelukkig nog steeds.
Ik sta er meestal breedgrijnzend bij als het jonge grut “85km/u” aan de kantinetafels haalt.
Joepie!