Dorpsgenote Titia vertelde mij tijdens het hondenuitlaten dat haar zoon een motorfiets had gekocht. Een Moto Guzzi. Bij een man onder de rivieren. En die man had nog veel meer motorfietsen. Schuren vol. Maar hij leek meer op een verzamelaar dan een handelaar. Of ik dat leuk vond om te weten. Want dan zou ze mij het adres geven.
Je ben te ver…
De motor bleek een V50, een prima keuze voor een beginnend motorrijder. De verzamelaar bleek een uiterst beminnelijk man te zijn en ik maakte een afspraak. Toen ik een lange blinde muur was gepasseerd meldde mijn TomTom – die toen een gerelaxed Antilliaans accent had, wat nu natuurlijk niet meer mag – dat ik moest omkeren. Ik keerde om. En mijn Antilliaanse TomTom meldde: “Je ben te ver vriend. Draai om. En neem een snoepje”.
Pretpark
Ik draaide, stopte en belde. Uit de deur in de blinde muur kwam een compacte man in een overall met aardig wat vlieguren. Hij keek uiterst wakker uit zijn ogen. We gaven elkaar een hand. En ik mocht mee naar binnen. Daar trof ik een soort geslaagde kruising tussen Disneyland en de Efteling voor liefhebbers en klassieke motorfietsen. Er stonden veel klassieke Italianen, veel Japanse klassiekers en wat ‘ongeregeld’ uit landen zoals Engeland. Plus een heel stel wegracers, subtoppers en blije meerijders uit het nationale wedstrijdveld van alweer een poos geleden. De blije verzamelaar en zijn broers waren ook besmet met het racevirus.
En ze bleken van de bewaarderige soort. De motorfietsen in de hallen, de oude varkensstallen, varieerden van ‘topconditie’ tot “Ach, dat is heel zielig zoals hij daar staat”. De gastheer vertelde dat de insteek was dat toch in elk geval de meeste motorfietsen die nog in de uitdagende projectfase verkeerden in orde gebracht moesten worden, en dat hij van zins was de uitstalling van zijn collectie op museumniveau te gaan brengen.
Doolhof
Aan de muren, op de grond en in een indrukwekkend aantal schappen was er een verzameling aan onderdelen waar toen bij mijn eerste bezoek al menig liefhebber een moord voor zou hebben gedaan. Moto Guzzi blokken, een set open megafoons inclusief bochten voor Benelli zescilinders, tanks van Hondaatjes uit de jaren zestig. Een hele partij racekuipen bleek binnen familieverband gemaakt en elk van die kuipen alleen had al zijn eigen verhaal.
De hele collectie aan motoren stond, grotendeels in schemerlicht, een soort van ‘ongesorteerd gesorteerd’ verzameld. Hoe iemand anders dan de verzamelaar zelf ooit een weg kon vinden in de verzameling onderdelen zal voor altijd een geheim blijven. Een paar bouwlampen gaven gelukkig licht en zicht op de motorfietsen.
Moto Guzzi V7
Na dat eerste bezoek vertelde ik wat vrienden over de collectie. Want de essentie was dat door de verkoop van machines die hij dubbel had of hij minder interessant vond zijn uiteindelijke collectie zou perfectioneren. Een paar van mijn vervolgbezoeken waren emotioneel gestuurd. In de verzameling stonden namelijk twee Moto Guzzi V7’s. En wat ik de mooiste van de twee vond, vond de eigenaar de lelijkste. Hij hield stevig vast aan zijn vraagprijs, een aanpak die je eerder van een Groninger zou verwachten. Maar best veel geld hoeft nog niet ‘te duur’ te zijn en we gaven elkaar de hand.
Hij zou mijn aanschaf nog een keer helemaal nakijken en zou bellen als hij dat gedaan had. Toen hij belde gingen een kameraad en ik vanuit het oosten naar het zuiden. Daar stond mijn aanschaf al buiten te wachten bij de blinde muur waar mijn Antilliaan zo van in de war was geweest.
Het was nog niet in de tijd dat iedereen het over ‘patina’ had, maar mij Guzzi hing er zowat van door de assen. Te vaak wordt schoonheid gekoppeld aan ‘jong’ en ‘nieuw’. Maar hier stond een motorfiets die duidelijk en trots liet zien dat hij dat geen van beide was. Ik gaf geld. Hij vroeg of ik niet eerst een proefrit moest maken. Dat hoefde ik niet omdat je soms met mensen en motoren blind op vertrouwen kunt gaan. En bij de adoptie van mij Guzzi heb ik daar nooit spijt van gehad. Terwijl de V7 doorging met kilometers maken en complimenten oogsten werd het contact wat minder. Want te vaak zoveel dingen zien die je ook wilt hebben maakt onrustig.
Hemelse circuits
Via de tamtam – het motorwereldje is immers klein – hoorde ik dat over de voortgang van het presentatiewaardig maken van de collectie, maar dat er gezondheidsproblemen waren. Het is hem, samen met zijn familie nog gelukt om zijn motorfietscollectie op een respectabele manier in een representatief verbouwde hal tentoon te stellen. Maar toen was het zijn tijd om de hemelse circuits te gaan berijden. En zo moeten wij hier het verder redden zonder een bevlogen en uniek mens.
Intussen staan de motoren in de museumhal verweesd te wachten op betere tijden. En daaraan wordt, met alle respect, gewerkt. En ik ben aan het uitzoeken of de zoon van Titia die V50 nog heeft. En ik bedenk dat er nog zoveel collecties in schuren staan. Want wegdromen is gratis.
Mooi verhaal, zie alles zo voor me.
Iedere keer als ik deze verhalen lees over schuren vol met in dit geval motorfietsen maar ook (brom)fietsen vraag ik me af:
Als de huidige grijze generatie die deze tweewielers bewust heeft meegemaakt is gaan hemelen wat gebeurt er dan met dergelijke collecties? Natuurlijk zijn er nog mensen onder de jongere generatie die wat hebben met “oud spul” maar zijn dat er voldoende om een en ander in stand te houden. Denk aan financiën en ruimte.
Dag Wim, Er is dus al zo’n collectie opgehaald door een ‘oud ijzerboer’En die is er een bedrijfje mee begonnen. Maar ik ben bang dat we inderdaad een bedreigde diersoort zijn. Aan de pluskant: Als ik straks 118 ben kost alles waar ik ooit van gedroomd heb geen drup meer. En dan sla ik toe!
Ik heb van uw verhaal genoten. Helaas zijn er steeds minder mensen die het vakmanschap en het geduld nog hebben om zoiets te volbrengen. Heerlijk om in zo’n grote schuur rond te lopen en de sfeer van rust op te snuiven.
Geduld en rust zijn achterhaalde dingen. Helaas
Wat een leuk verhaal en hoe mooi, vol gevoel, geschreven!
Het is geschreven uit respect voor mensen en motoren.