“Uw restauratie is mijn winst”. Zo hoorde we ooit een handelaar in klassieke auto’s zijn prijsstelling uitleggen.
De handelaar had gelijk. Het restaureren van een klassieke auto of motorfiets is – uitzonderingen daargelaten – nog steeds iets wat de eigenaar voor zichzelf doet. En daarbij maken we nadrukkelijk het verschil tussen ‘opketsen’, ‘verkoopklaar maken’ en ‘opknappen’. Dat zijn acties die veel minder kosten dan echt restaureren.
Natuurlijk is een mooi gerestaureerde klassieker meer waard dan een diep doorleefd uitdagend project. Maar of de restauratiekosten er ooit ‘uit komen?’ Nog een plus: Na de restauratie van een klassieker is er weer een stuk historisch erfgoed behouden.
We zagen pas een heerlijk gerestaurerde Yamaha YL1, een 100 cc tweetakt twinnetje van het soort dat razendsnel (voor zijn tijd) was als er getunede Kreidler cilinders inclusief carburateurs en uitlaten op gezet werden.
Aanschaf en restauratie van deze dappere mug hadden de eigenaar ongeveer 4.500 euro gekost. Toen hij zijn trots in verband met herziening van zijn collectie te koop aanbood, was er in NL niemand die boven de 2.000 euro, en op Ebay niemand die boven de 3.500 euro bood.
En dat is weinig voor een motorfiets die in 1969 nog eventjes te zien was in de film ‘Scream baby, scream’.
Gelukkig liep het verhaal goed af. De eigenaar bedacht hoe weinig plek zo’n Yamaha YL1 eigenlijk nodig heeft en zette hem in de hal van zijn huis.
Maar als u nog een echt gave YL1 zocht… Stuur ons maar een mailtje, dan verbinden wij u door.