Vaak schrijven mensen ‘iemand’, als ze het eigenlijk over zichzelf hebben. En mensen die zich nergens iets van aantrekken ‘hebben lak aan alles’. Deze tekst gaat echter over iemand anders die overal lak aan had, maar dat was pas het begin van de ellende.
Want direct na het spuiten ontdekte hij dat zijn geïmproviseerde spuitcabine (bouwfolie) niet dicht genoeg was geweest zodat overal spuitnevel was neer geslagen. En de dag daarna ontdekte hij dat zijn nieuw gespoten lak was gaan reageren met de oude laklaag. Daarom gaan we met een paar overzichtelijke stappen door de lak wereld.
Lak typen
Voor het spuiten is het nodig om te weten met wat voor soort lak de auto – of laat het de motorfiets zijn – is gespoten. In de loop van de decennia heeft men bij fabrieksmatig lakwerk met verschillende laksystemen gewerkt. Onderstaande lijst geeft een aardige richtlijn in dat traject.
NC lak (nitrocombinatielak)
Bij deze nitro, respectievelijk nitrocombinatie lakken gebeurt het uitharden door de verdamping van de oplos- en verdunningsmiddelen. De droogtijd is dus gewoon een natuurkundig fenomeen. Nitrocombinatie lakken hebben alkydharsen als toegevoegde bindmiddelen om de glans en weerbestendigheid te verbeteren. De gedroogde laklaag kan met een scherp oplosmiddel weer worden opgelost.
KH lak (kunstharslak met alkyd -/melamineharsen
Deze lak droogt, afhankelijk van de samenstelling, bij normale ruimte temperatuur maar wordt ook als moffellak geleverd. Bij oxidatieve droging wordt zuurstof uit de lucht opgenomen, en dat heeft een chemische verandering van het bindmiddel tot gevolg. Daardoor is de laklaag niet meer oplosbaar. Deze lak is probleemloos als onderlaag voor een ander laksysteem te gebruiken.
TPA (thermoplastische acrylaatlak)
Deze laksoort heeft door verharder toevoeging drogende, dat wil zeggen scheikundig reagerende, bindmiddelen en een groot vullend vermogen. Deze laksoort is gedeeltelijk gevoelig voor oplosmiddelen en kan daarmee voor hechtproblemen zorgen.
TSA (thermosetting acryl/moffellak)
Net als TPA, maar is indien goed uitgehard wel straffeloos als onderlaag te handhaven.
Vaststellen van de laksoort
Dat gebeurt het best met de oplostest. Wrijf met een in nitro (thinner) gedrenkte witte lap over de lak op een plek die niet in het oog valt. Als de lap verkleurt, is dat omdat de lak op lost. Het gaat dan over een nitro/ of thermoplastische laklaag.
Tijdens het schuren voelt u of de laklaag uitgehard is. Als de lak niet droog stoffig af geeft bij het schuren maar ´taai´ aan voelt, dan is hij niet geschikt om er een volgende laklaag overheen te zetten. Het best is om hem helemaal te verwijderen. Of u kunt een kanskaart trekken: Zet de lak in een paar dunne, lagen milde, goed doorhardende primer. De oplosmiddelen in die grondlaag moeten snel kunnen verdampen (temperatuur!) om te voorkomen dat de onderliggende lak wordt opgelost. Hij dient als neutrale separator tussen de oude en de nieuwe laklaag.
Metallic lak: Een of twee lagen?
Het is voor de meeste doe het zelvers niet makkelijk om zo op het oog te zien wat voor metallic lak er is gebruikt: Een tweelaags of een enkellaags systeem. Met een stukje fijn schuurpapier of een zakmesje kun u bepalen waar u mee te maken heeft. Als u een kleurloos tot melkachtig afschraapsel ziet, dan is de metallic lak afgedekt met een blanke laklaag.
De blanke laklaag over de metallic laag geeft meer kleur en diepte aan de basislaag dan er bij een enkelvoudig systeem te behalen is.
Interessante materie, dat lakken en spuiten. We komen er nog een keer op terug!
Gaarne ontvang ik uw nieuwsbrief
U kunt uzelf inschrijven via het formulier https://amklassiek.nl/nieuwsbrieven/