Toen de Matchless G3’s ‘met het hinderlijke kettinkje’ mochten afzwaaien, moesten er nieuwe motorfietsen voor het Nederlandse Leger komen. Er werd een selectie uit drie modellen gemaakt. Van elk model werden er drie getest. En wij vonden er twee. Een Triumph en een Matchless. Maar die Triumph was niet de meest interessante. Want de 3TA kenden we al. Zelfs uit de Tijd dat Harry Meijer uit Badhoevedorp de blokken reviseerde voor de Landmacht.
De derde komt nog
Maar de twee die we vonden waren de leuksten: De Triumph 3TA en de Matchless eencilinder. Die 3 TA was een twin. De Matchless was een eencilinder met een Norton voorvork en een dubbel wiegframe. Een machine uit de nadagen van het merk.
Het grappige was dat in het boek van eisen stond dat de machines 116 km/u snel moesten zijn. We hebben het hier alleen even over de Triumph en de Matchless. De Matchless haalde de geëiste topsnelheid niet. De Triumph wel.
Waarom? Bij Triumph hadden ze heel slim een snelheidsmeter gemonteerd die 10% overdreef. Dat lukte dus. Totdat de machines in daadwerkelijk dienst kwamen. Toen vielen ze door de mand.
Matchless ging voor gaas doordat er op de testmodelleen een millimeters dikke roodkoperen koppakking was gemonteerd. Die zorgde voor minder compressie, minder vermogen en minder snelheid.
En waarom er niemand bij Matchless aan had gedacht die dikke koperen koppakking te verwijderen? Ach: Matchless was toen al een merk dat opgegeven was. Dus de neiging tot denken was bij het personeel al weggesaneerd.
Wie van de drie? Eén van de drie
Wij vonden een van de drie Matchless eencilinders uit de test bij Rik Diephuis van D-Classics. Rik is een handelaar in klassieke motorfietsen. Hij adverteert minimaal en is gespecialiseerd in de Deense Nimbussen. “Die wil niemand hier hebben”. Soms heeft hij wat Britse bijvangst. Maar hij verkoopt liever niet aan particulieren. “Teveel gedoe. Het zijn oude motorfietsen. Er zit geen garantie op. Het is wel goed zo”.
De Matchless is één van de drie machines die door Matchless aan het leger zijn toevertrouwd voor de meerkeuzetests. Mogelijk is het de enige overlevende.
Een simpele manier van denken
Rik heeft geen torenhoge ambities. Hij wil zijn dagen vullen met de omgang en handel met vriendelijke mensen. En Nimbussen? Dat vindt hij gewoon fantastische motorfietsen. Hij zit helemaal in dat wereldje en heeft klanten tot in Australië en tot diep in Azië. Maar een paar van zijn Nimbussen zijn gewoon niet te koop. Dat zij niet eens de mooiste, maar de leukste.
En de Britse bijvangst die hij soms heeft? Dat zijn vaak aparte dingen waar Nederlanders niet veel mee aan durven. “Wij” zijn vaak erg kritisch en willen geen geld uitgeven. Terwijl klassiekers in Nederland goedkoop zijn. Volgens bijna alle buitenlanders. En dan mopperen we dat er zoveel klassiekers naar het buitenland gaan. Soms denk je dat het buitenland toch maar boft.
Gewoon: omdat het leuk is
Rik heeft plannen om wat ex legerfietsen samen te brengen. Voor een soort kenismakingstreffen of zo. Dat lijkt hem leuk. Net als een Internationaal Nimbustreffen. Het is niet alleen maar kommer en kwel in Groningen.
Heb als monteur bij de 44e Afd. Veld Artillerie in 1967 de Triumps zien komen.
Vond ze in feite mooier en in het terrein reden ze stabieler. Alhoewel een fan van twin’s kort daarna een AJS18S uit 1954 aangeschaft waarmee we
we half Europa door hebben gereden. Rij nu Yamaha XS650 (1978) en Gillet Herstal (1931)
Wij Nederlanders “bunt zúnig”, zoals de reclame van Zeeuws Meisje ons ooit deed bevestigen(‘..en geen cent teveel he!’..)
Onze calvinistische denkwijze houdt de prijzen aangenaam laag binnen dee landsgrenzen, maar daar zijn de over-de-grenzers zich ook van bewust..
En ach…. Tis altijd wat. Jaren geleden kochten wij alle TA, DSsen en Fiat500’jes in respectievelijk Frankrijk en Italië. Ik heb nog ergens een berichtje uit Gazoline: Nu komen de Hollanders ook onze CXsen stelen” En MZ’s. Älles gaat intussen ook weer terug naar de geboortegronden. Straks pak ik de hoofdprijs voor mijn Ural 🙂