Jaguar Mk10: Een plus size model

Auto Motor Klassiek » Artikelen » Jaguar Mk10: Een plus size model
Er classics inkoop

Ze zijn jaren beschouwd als onderdelendonoren. Want aan zo’n volgens Jaguarbegrippen obese Jaguar Mk 10 (en de 420 G) zaten best wat spullen die je voor een Jaguar kon gebruiken die er uitzag zoals een Jaguar bedoeld was.

Sportscars only

Groot-Brittannië had lange tijd moeite om iets anders dan sportwagens te verkopen in de Verenigde Staten. De styling van Britse personenauto’s leek ook al niet in de pas te lopen met de Amerikaanse markt. Britse motoren en auto’s zijn ontworpen voor een belastingsysteem dat in de Verenigde Staten nooit heeft bestaan. De Britse chassis waren bedacht voor smalle, bochtige wegen die in de US van A niet de norm waren. Als gevolg hiervan waren de gewone Britse standaard sedans, bekend als saloons, uiterlijk, mechanisch en technisch bedoeld en geschikt voor totaal andere rijomstandigheden dan in de Verenigde Staten.

Toen Britse personenauto’s in de USA voet aan de grond kregen, was dat vaak in de compacte, economy-autoklasse. Maar het succes van sportmachines suggereerde dat de bijnaam “Made in Britain” een zekere zwier had die tegen een hoge prijs kon worden geëxploiteerd.

Kortom: er was iets groters nodig

Die Jaguar Mk10 (1961-1970) was niet voor niets zo uitbundig geboetseerd. Hij was bedoeld om de Amerikaanse luxewagen markt mee aan te vallen. Hij moest concurreren met Cadillacs en Lincolns. In de praktijk zat hij daar qua afmetingen en gewicht stevig onder. In vergelijk met zijn gedachte concurrentie was de Jaguar Mk10 een tamelijk lichte, elegante auto. Naar Britse begrippen was hij gigantisch. Onder de motorkap bevond zich de DOHC-zescilinder die voor het eerst verscheen in de XK120 uit 1949, nu opgewaardeerd tot 265 pk, dankzij een cilinderinhoud van 3,8 liter, drievoudige carburateurs en een cilinderkop met rechte poorten. In het Amerikaanse landschap paste hij met zijn lengte van dik 5 meter en een gewicht van krap 1900 kilo aardig in het verkeersbeeld. De Jaguar Mk10 was daarbij ongeveer even dorstig als een geboren Amerikaan, maar was technisch natuurlijk een paar lichtjaren verder ontwikkeld met onder meer onafhankelijke wielophanging rondom. En, niet te vergeten, schijfremmen rondom.

Zo’n Jaguar Mk10 was een technisch veel hoogstaander auto dan de lompe yank tanks

De afwerking was – met veel leer en walnootfineer – ook veel chiquer dan de Amerikaanse standaard. Na 1964 groeide de beeldschone zes-in-lijn van 3781 naar 4235 cc. In 1967 werd de typenaam veranderd in 420 G. Over de modellen heen zijn er zo’n 25.000 exemplaren gebouwd. En een fors deel daarvan is gesneuveld in de zogenaamde ‘banger races’. De typisch Engelse vorm van autohooliganisme waarbij de deelnemers in eerste instantie hun collega’s van de baan willen rijden. In dat strijdveld woog de massa van de Jaguar Mk10 positief mee.

Gelukkig zijn niet alle Jaguar Mk10’s overleden

Albert Venema heeft een heel net exemplaar gescoord. En die Jaguar gaat niet gesloopt worden. Want als de carburateurs straks gereviseerd en afgesteld zijn? Dan is de MkX weer een heel echte, maar wat mollige roofkat. Een luxe automobiel die meer zal spinnen dan grauwen. Mooi!

REGISTREER GRATIS EN WE STUREN U ELKE DAG ONZE NIEUWSBRIEF MET DAARIN DE LAATSTE VERHALEN OVER KLASSIEKE AUTO'S EN MOTOREN

Selecteer eventueel andere nieuwsbrieven

We sturen je geen spam! Lees ons privacybeleid voor meer informatie.

Als het artikel bevalt, deel het dan ook even…

5 reacties

  1. Aardig lang geleden één enkele keer naast de monteur mogen staan en gezien wat hij er eerst allemaal vanaf moest halen om bij zo’n V12 de kleppen te stellen. Ja, dat was idd een soort van nachtmerrie. Maar eenmaal weer de motor in actie, was die nachtmerrie gauw vergeten. Prachtig om die V12 te horen spinnen als een kat. Toch?
    Dat die Jaguar niet de mijne was, was dan weer wat minder. Snik!

  2. Ik heb dit model altijd al heel prachtig gevonden met de sierlijke bumpers en handgrepen in combinatie met de kleine achterlichtjes.
    Eind jaren 70 vond ik het een echte afknapper met de semi-plastic bumpers, de verzonken handgrepen en de grotere achterlichten.
    Nog een aantal jaren later werd de kofferbak de hoogte ingetrokken en verloor het model helemaal zijn sierlijke lijn en uitstraling.
    Zoals bij de meeste auto’s is de eerste serie bijna altijd de meest aantrekkelijke.
    Hoe dan ook, qua design steekt zo een Jaguar schril af tegen die moddergelijke SUV’s van nu.
    In Belgie werden ze ook vaak met een 2.8 verkocht. Deze hadden geen al te beste naam.
    De 4.2 schijnt het meest betrouwbare te zijn. De 5.3 V12 is dan weer een nachtmerrie voor het stellen van de kleppen.
    De vele afgetrapte exemplaren die in omloop waren in de jaren 80 en 90 hebben mij van een aankoop doen afzien.

    • Ja mee eens mooi model al vanaf eerste kennismaking.
      En ja ook bij deze spreekt de 1e versie me het meeste aan.
      De voorkant en cockpit doen mij denken aan de auto uit de Thunderbirds…
      Voor mijzelf te groot maar ik kan er zeker van genieten

      • Ik heb ooit een mk10 gekocht van de directeur van Daf…licht blauw…een keer rijden in Amstelveen keek in mijn binnenspiegel en dacht, hè het wordt mistig, maar nee, de koppakking was lek en van de politie mocht ik wel doorrijden naar de garage in de gaaspstraat in zuid, daar zat een dealer. Eind jaren 60

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Maximale bestandsgrootte van upload: 8 MB. Je kunt uploaden: afbeelding. Links naar YouTube, Facebook, Twitter en andere diensten die in de reactietekst worden ingevoegd, worden automatisch ingesloten. Bestanden hier neerzetten