Motorrijders zijn behoudend. Daarom vonden veel hard core Ducatirijders de Ducati Pantah maar vreemd. De Ducati Pantah V twins hadden te weinig cilinderinhoud en de aandrijving van de nokkenassen gebeurde verdorie met tandriemen in plaats van met koningsassen. Een tweedehands Ducati Pantah was heel goedkoop.
Pantahs zijn nu klassiekers
Intussen is de Pantah erkend als de Ducati die het merk gered heeft. Om kosten te sparen ten opzichte van de bouw van de peperdure koningsas blokken was de getande riem een perfecte oplossing, de nokkenas timing was even precies als bij de complexe koningsassen overbrenging het geval was.
Ontwerper Taglioni had deze motorblokken al eerder ontworpen
Maar Ducati besloot dat er paraleltwins moesten komen. Taglioni’s idee voor een moderne 90 graden V-twin met een cilinderinhoud van 500 cc, als opvolger voor de ééncilinders, werd begin daarom jaren ’70 verworpen ten gunste van de dramatisch geflopte maar intussen voorzichtig gewaardeerde 350/500cc paralleltwins. Taglioni zorgde met gepaste tegenzin voor dat ontwerp. Zijn eerder ontworpen blok ging in de herkansing na het floppen van het paralleltwin experiment.
Een lange aanloop
In 1977 werd dan toch het prototype van wat de 500 cc Pantah zou worden gepresenteerd. Door standaard Italiaans gehannes en tegenvallende motorfietsverkopen kwam er pas in 1978 een tweede – bijna productierijp – prototype.
De Pantah mocht
In 1979 werd er toestemming gegeven voor het ‘Pantah’ project.
Eerst ging er een pré-productie serie (250 stuks) ‘Ducati 500SL
Pantah’ gemaakt worden. In 1980 kwam de productie echt op gang. De nieuwe V-twin liep lekker rustig en stil vanwege de tandriemaandrijving. Maar aan de minkant viel op dat de 500cc ‘Pantah’ een gebrek heeft aan vermogen bij lage en middelhoge toeren had. Een verkeerd gekozen overbrengingsverhouding zorgde er-
daarbij voor, dat de nieuwe Duc niet de toeren draaide waarvoor hij bedacht was. Bij
8500 tpm was het feestje wel voorbij voor de V-twin met zijn desmodromische klepbediening. De stuureigenschappen waren wel okay. De Pantah was wendbaar en toch stabiel. Remmen deed hij ook prima. En zo hoort het ook bij een Italiaanse fiets.
Groter is beter
Een vergroting van de cilinderboring is de volgende stap in de evolutie van de ‘Pantah’. Vanaf het begin van 1981
is er dan de ‘Ducati 600SL Pantah’ . Op een paar details na
zijn de ‘500SL’ en ‘600SL’ identiek. Ook qua topvermogen is de 600 maar een paar pk sterker. Tot 1985 zijn de 500- en 600 cc versies naast elkaar leverbaar.
Nog een stap verder
De ‘600SL’ was in zijn laatste jaar te verkrijgen in ‘MHR’ (mike Hailwood Replica) kleuren (rood-groen-wit). Om de racers te homologeren voor de ‘750 TT formule 1’ klasse, moet de slag van de 583cc ‘Pantah’ motor vergroot worden. Door
die te vergroten naar 61,5mm en de boring naar 82mm, werd de longinhoud van de ‘next generation’Pantahs 649cc. De ‘Ducati 650SL Pantah’ verscheen in 1984.
De verkopen van de ‘650SL’ liepen slecht omdat het model overvleugeld wordt door de ‘echte’ 750cc grote ‘Ducati 750 F1’, uit 1985. De ‘650SL’ verdween in 1986, maar het motorblok kreeg uitstel van executie in de ‘Cagiva 650 Alazzurra’. En over die ‘Zo Goed Als Ducati & de Beste Pantah Ever’ komt nog een verhaal in AutoMotorKlassiek.
Pantahblokken
De op ‘Pantah’ gebaseerde motorblokken hebben Desmodromische klepbe-
diening, die via tandriemen vanaf de krukas en een tussenwiel, de enkele bovenliggende nokkenas per cilinder en daarmee de twee kleppen per cilinder bedienen. De verticaal deelbare carters hadden een asopname voor de achterbrug om de kettingspanning zoveel mogelijk gelijk te houden.. De ‘Pantah’ had een start-motor onder de liggende cilinder. In een Goddelijk vertrouwen in het eigen elektrisch kunnen waren Pantahs niet voorzien van kickstarters. De wisselstroom dynamo liep links van het blok in een oliebad. Een hogedruk smeersysteem verzorgde de rollenlagers en andere draaiende delen in het vettige duister van de motor van olie.
Van nat naar droog
De eerste ‘Pantah’s (500SL, 600SL, 650SL) hadden een hydraulisch bediende meervoudige natte plaatkoppeling. Vanaf de ‘750F1’ werd er een droge koppeling gemonteerd. Het kenmerkende geklapper van die droge Ducati koppelingen werd door liefhebbers bezongen als muziek. De versnellingsbak had vijf versnellingen. De 36mm Dell’Orto PHF carburateurs zorgden voor het mengsel in de van een ‘Gilnisil’ coating voorziene cilinders, die voor de ‘500SL’ een vermogen leverden van 52pk
Een Pantah voor een prikkie
De tijd van ‘een Pantah voor een prikkie’is voorbij. Pantahblokken zijn structureel goed. Maar let er op dat er bij de Pantah een passende onderhoudshistorie is. En let op (verborgen) valschades na circuitmisbruik en dergelijke feestelijkheden.
Tandriemen. Geen koningsassen
Leggere articoli sulla Pantah mi fa convincere sempre di più a non venderla , ma di rimetterla in ordine di marcia……E’ la mia prima moto acquistata nuova ….600 sl acquistata al luglio 1982……..ancora con me…..tante gioie, ma tanti dolori finanziari…..moto molto “fragile” o per meglio dire bisognosa di assistenza meccanica effettuata da un esperto dei motori Ducati….l’ho acquistata per 3 motivi……..mi piaceva….. volevo fare le gare in salita….la concessionaria il cui titolare era uno dei migliori meccanici Ducati aveva l’officina a 500 metri da casa…L’errore che ho fatto è di dare indietro il Morini 3 1/2 sport (dovevo tenerlo) … I guai cominciarono da subito, già a 6000 km, appena terminato il rodaggio e averla messa alla frusta…. Dovetti sostituire la frizione in quanto i dischi in acciaio si svolti e la frizione slittava…troppo debole x la potenza…..Fu montata quella da gara.. cuscinetti tendi cinghia difettosi….sostituiti a spese personali…guai impianto elettrico..La moto era in garanzia, ma la casa madre non riconobbe nessuno dei difetti e danni rscontrati nel periodo in cui la garanzia era attiva. .Guai sì, a quando eri al giro con gli altri nel misto delle colline toscane era una goduria……Quando poi gli montai il gruppo termico del 680 del TT” originale NCR e lavorate le teste e lucidati i condotti la moto divenne un dragster…passò dai 9000 agli olre 11.000 giri …accellerazione micidiale che stava al pari delle Jap di maggiore cilindrata….la 6′ marcia sarebbe stata utilissima in quanto nei lunghi rettilinei la loro velocità di punta era superiore ai miei 230 km/h (scarsi)… .L’unica pecca è che i tagliandi registrazione delle valvole ed i cambi dell’olio li dovevo fare ogni 3.500 km, e nelle Ducati non costavano poco…….Adesso è sotto un telo è sto valutando se rimetterla in ordine di marcia come nella foto o trasformarla in un TT2……Mi era venuta voglia di venderla, ma quando entro nei siti in cui ci sono le Pantah in bella mostra cambio subito idea(la mia è della stessa colorazione di quella in foto) e poi come si fa a vendere la moto con cui hai trascorso i momenti più belli della tua gioventù e ci hai anche fatto il viaggio di nozze???? Spero di finirla di sistemare nel 2021 nel 2022 di essere presente al WWD con la mia “pantera”.