In het derde deel van “De herinneringen van” neemt Rolf Wassens ons mee naar de brommercultuur op de middelbare school, waar het onderscheid tussen verschillende brommersympathieën diep was. Dit deel vertelt over stoere jongens op Kreidlers en Zündapps, de brommercultus, en de eerste dromen over serieuze motoren.
Op de middelbare school in Kampen was er onderscheid tussen bromnozems onderling. Je had Kreidlers en Zündapps aan de ene kant. Jongens met strakke kapsels en mijn forse bakkebaarden pasten daar ook wel bij. En je had softies op Puchs en Tomos. Die waren drugsverslaafd en liepen met pukkels. Ze waren wat populairder bij de meisjes, wat wij niet begrepen. En dan was er die lefgozer die elke klas overdeed en dus een stuk ouder was, met zijn Kawasaki Mach III, wat een ding. Bloedsnel, maar verder was het niet veel soeps.
De katholieke kerk in Dronten
In een bijgebouw van de katholieke kerk was rond 1969 een kleine tentoonstelling van motoren – bij Luut en zijn broer Gert en bij mij was dat de vlam in de pan. Kwijlend liepen we om de Triumph Bonneville, de Norton Commando, de Laverda 750, de Moto Guzzi V7 en California, de BMW R 90S en de revolutionaire Honda CB 750. Wij droomden ‘s nachts van die dingen; onze kamers werden volgehangen met posters. De California had vooral mijn hart gestolen. Ik heb echter tot nog toe nooit een Guzzi gekocht – misschien komt dat er toch nog eens van.
Engels of Oostblok – of toch BMW
Luut kocht al snel een MZ 250, en Gert een Norton Commando. Later kocht Luut een Suzuki 350, maar die heeft hij niet lang gehad; beviel hem niet. Vervolgens de allang begeerde Triumph Bonneville. Ik reed nog even door op de Zündapp, ik moest nog wat sparen. En het werd uiteindelijk bij diezelfde fietsenmaker een Jawa 250 – wel iets anders dan een Bonneville. Ik heb wel op de Bonneville gereden, en het stuurde fantastisch. Er ging echter ook heel veel stuk – bij de Norton trouwens ook. Omdat ik studeerde, had ik al moeite om de Jawa financieel op de weg te houden, maar die ging niet stuk en ik kon ‘m zelf onderhouden. Ik heb daar 80.000 km mee gereden, eigenlijk zonder kosten. Alles uitrekenend was die goedkoper dan het openbaar vervoer.
Dat rijden op een ‘snelbrommer’ en daarna op een Jawa die niet veel harder ging dan 85, was een betrekkelijk veilige en geleidelijke groei naar het motorrijden op grote jongens. Natuurlijk ging ik wel eens onderuit, meestal door stommiteiten, maar de snelheid was lager. De grootste blamage was wel dat ik de splinternieuwe Kreidler mocht lenen van klasgenoot Gert. Ik reed toen zelf nog op de Berini – wel iets anders. Gert had veel vertrouwen in mij, maar ik ging in de eerste bocht door overmoed onderuit. Wat reed die Kreidler fijn. Ik kwam terug met een flinke deuk in de tank – Gerts vertrouwen in mij had een grotere deuk. Gelukkig waren mijn ouders goed verzekerd. Een andere keer verloor ik een meisje achterop, maar dat was opzet. Ze gleed eraf omdat ik veel gas gaf met de Jawa – daarna hield ze zich ordentelijk vast.
Lees in Deel 4 verder hoe Rolf’s avonturen doorgroeien naar serieuze motoren en hij zijn eerste lange ritten maakt. Deel 1 en Deel 2 lees je hier.
Bij ons had je “de boeren” die reden Kreidler en Zündapp. En je had “de stadse” met Honda (Mt/mb), Yamaha (RD en XT). Zelf had ik een MT met een Duits blok er onder 125 cc met 6 bak. Altijd lachen hoe ze op die Kreidlers helemaal plat lagen en dachten dat ze snel waren met een 80 cc tje er onder. Kwam ik er voorbij en tijdens het inhalen nog een keertje opschakelen en gas er op. Helaas wel een keertje moeten inleveren tijdens rollerbank controle.
Hartelijk dank voor deze leuke verhalen
Alles is zeer herkenbaar hahaha
Een boek vol herrinringen aan mijn tijd op de Kreidler
Nadien mijn eerste motor gekocht
Een Suzuki 250 gt tweetakt en toen was er geen weg meer terug
Na 47 jaar nog steeds op de motor
Mijn geliefde Yamaha xjr 1300
Ook bij ons op school, in het brave Zeist, was er onderscheid en werd je ingedeeld op wat je reed.
De “dijkers” reden MT/MB50, de alto’s Puch Maxi, en de “kakkers” Honda 4-takt.
Nu heb ik altijd een voorkeur voor kleppen gehad, dus een ‘kakker-sticker’ was mijn deel..
Toen ik verhuisde naar Twente ging de Honda mee, en daar kende men de klassenstrijd niet….laat staan een Honda 4-takt brommer.
“Wat klinkt dat zwaar, is dat een diesel?” kreeg ik vaker dan eens te horen.
‘Postbode’-brommer ook..