De herinneringen van Rolf Wassens – Deel 4: Marly en de reis naar Athene

ER Classics Route 66 auction

In dit vierde deel van “De herinneringen van” volgt Rolf Wassens’ reis met zijn kameraad Rutger richting Athene op een Jawa en een CZ. De tocht voert hen door Oostenrijk, Joegoslavië en naar bijzondere ontmoetingen in de Balkan. Deze reis is een beproeving voor zowel hun motoren als hun zenuwen.


Een andere kameraad, Rutger, die ook al mee was geweest op de genoemde brommerexpeditie, reed op een CZ 175. Eigenlijk hadden we afgesproken allebei een CZ 175 te kopen, maar mijn plaatselijk beroemde fietsenmaker praatte dat uit mijn hoofd. Rutger vond dat niet leuk, maar hij en ik hebben samen de tocht gemaakt richting Athene, en we hebben onderweg de Grossglockner bedwongen – naar beneden was uitkijken, je kon niet afremmen op de motor. Het waren tweetaktmotoren waarbij de smering gestuurd werd door de gashandle. Gashandle dicht en wel toeren = vastlopen. De motor ingeschakeld laten deed de motor te veel afkoelen, vonden wij. Dus suisden we in de koude mist met uitgeschakelde motor naar beneden. Ook zonder licht dus. Kort remmen voor de bocht en verder niet aankomen. Dat ging best wel hard en steeds harder.

We gingen via Slovenië, toen begon de CZ al kuren te vertonen. De dodenweg naar Belgrado was gevaarlijk, een boel autowrakken onderweg. We gingen achter een vlot rijdende vrachtwagen hangen – als hij in kon halen, konden wij dat ook; hij zou de klap wel opvangen.

Natuurlijk vertrouwden wij de mengsmering in verre landen niet. Ik had een jerrycan mee en Marly grafietolie. Ik stond dan met mijn lange leren jas in de rij tussen de auto’s om benzine te tanken. Olie erbij, flink schudden, en dan in de benzinetank ermee. Eerst de tanktas en de slaapzak eraf. Die Marly-olie zou volgens Motim de meest sublieme olie zijn, en wij geloofden dat. Al met al was de Jawa behoorlijk topzwaar. Toen over een bergtop in de Balkan ineens een paar ezels op de weg liepen, moesten we de berm in, maar die was er niet. Wel een toer om de motor weer overeind te krijgen. In de Balkan waren de wegen slecht, en in de bochten hadden ze kinderkopjes of los gravel. Het asfalt zou anders door vrachtwagens weggedrukt worden, veel te onhandig.

Kogels om de oren

De CZ had in Slovenië al last van bijna-vastlopers, we kwamen nog tot Skopje, maar verder durfden we niet. We hebben een poosje uitgerust in Dubrovnik, toen (nog niet stukgeschoten) een erg mooie stad. Een roeitochtje over het meer van Ohrid eindigde in een angstig avontuur: we kwamen blijkbaar te dicht bij Albanië en we werden beschoten door een douaneboot. Dat was toen (1974) geen gastvrij land.

Warmte en nachtritten

Het was erg warm in Tito-Joegoslavië. Zo warm dat de motoren wegzakten in het slechte asfalt. We besloten overdag onder ons tentje wat bij de Adriatische zee te blijven – maar het water was ook warm. ’s Nachts reden we, en dat was nog heet. Het asfalt was in de bochten zacht. In Slovenië draaiden we dag en nacht weer om; daar was het koeler dan in het zuiden.

Overdag kochten we langs de weg watermeloenen voor bijna niks – die waren erg lekker, je proefde de zon. En wat brood, water en honing. Heel lekkere zwarte honing, maar daar had ik ‘s avonds af moeten blijven. De volgende morgen zat de motor onder de grote zwarte mieren.

Regen en de tocht terug

We zochten verkoeling in Oostenrijk, en dat lukte heel aardig. Het regende pijpenstelen, dus we besloten eerder naar huis te gaan. We reden de nacht door en spraken af dat we zouden toeteren als de ander in slaap dreigde te vallen. Het kritische moment was voor ons allebei tussen 2 en 3. Eerst ging Rutger slingerend richting de vangrail. Drie keer moest ik toeteren om hem wakker te maken, toen was hij er doorheen. Toen ging ik vóór rijden en voor mij gold hetzelfde. Na drie keer was ik wakker. Zo kwamen we om 7 uur in Apeldoorn, waar zich onze wegen scheidden. Op de valreep kreeg ik nog een lekke band, maar met zo’n motor kon je die gewoon zelf plakken langs de kant van de weg. Mijn leren jas had 20 uur stromende regen glansrijk doorstaan! Dat is het gevolg van elk jaar invetten met leervet en een leerkwaliteit die er niet meer is.


Marly 2

Dom genoeg wilde ik toch weer wat anders, terwijl ik via via een vrijwel nieuw motorblok voor een habbekrats kon krijgen. Ik kocht de Jawa 364, de 350 waarbij je het middenlager apart met een vetspuit moest smeren. De carburateurs waren niet bestand tegen vriezend weer, de gasschuiven bleven hangen. De 250 had een afdekking van de carburateur, die had geen last van vastvriezen en de carburateur bleef schoon. De 350 had wel rubber tunnels om de ketting, dat soort slimmigheden. Het motorblok liep erg mooi stil, al dachten wij dat het ook kwam door de fantastische Marly-olie. De motorzaak in Assen (TTN, bestaat al lang niet meer) waar ik de motor nieuw had gekocht, raadde het af: dat is gewoon afgelopen olie, rommel, volgens hen. Maar wij vertrouwden helemaal op de mooie verhalen van Motim en Marly zelf. Dan moet ik wel denken aan het bulderend gelach van de vader van kameraad Luut, iedere keer als wij het woord Marly uitspraken. De Jawa 364 was wel een erg fijne motor, een stuk sneller en beter sturend dan de 250. Zithouding uitstekend. Ik ben er met kameraad Luut nog mee op vakantie geweest naar Denemarken, maar kort daarna gaf hij de geest, al na 15.000 km. Alles zat vast door de zwarte olie. Enige coulance of garantie was er dan ook niet bij.

Lees verder in deel 5, waar Rolf’s avonturen met de MZ en andere motoren worden voortgezet.

Deel 1, deel 2 en deel 3 staan hier.

(Het artikel gaat hieronder verder met de foto’s)

REGISTREER GRATIS EN WE STUREN U ELKE DAG ONZE NIEUWSBRIEF MET DAARIN DE LAATSTE VERHALEN OVER KLASSIEKE AUTO'S EN MOTOREN

Selecteer eventueel andere nieuwsbrieven

We sturen je geen spam! Lees ons privacybeleid voor meer informatie.

De herinneringen van Rolf Wassens - Deel 4: Marly en de reis naar Athene
De herinneringen van Rolf Wassens - Deel 4: Marly en de reis naar Athene
Marly werd ook aanbevolen voor Urals
De herinneringen van Rolf Wassens - Deel 4: Marly en de reis naar Athene

4 reacties

  1. In 1967 met 2 studiegenoten (HTS Den Haag) naar Trogir / Split in toenmalig Yugoslavië met 2 Vespa’s en 1 Jawa (250).
    Geweldig mooie kustweg in Yugoslavië was zojuist geopend en er was vrijwel geen verkeer.
    Ook schitterend gelegen camping in Trogir was net geopend en wij waren bij de eerste gasten op een nog vrijwel lege camping.

  2. In 1974 dezelfde reis gemaakt, heen langs de kust van Joegoslavië en bij Albanië naar Skopje en dan naar Athene. Terug via Belgrado naar Zagreb, inderdaad destijds de dodenweg genoemd. In Belgrado nog een disco bezocht met super moderne rockmuziek maar was daar enkel te betalen voor de elite, gezien het bier toch gauw 75 cent kostte!! Wij waren wel met 4 pers met de auto, geleende VW Kever omdat we net voor de reis onze net opgeknapte Opel Kadett A total loss gereden hadden.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Maximale bestandsgrootte van upload: 8 MB. Je kunt uploaden: afbeelding. Links naar YouTube, Facebook, Twitter en andere diensten die in de reactietekst worden ingevoegd, worden automatisch ingesloten. Bestanden hier neerzetten