De mevrouw bij de bakker vroeg me: “Waarom hebben jullie je portefeuille toch altijd aan kettingen? “Ik schatte in dat ze met ‘jullie’ motorrijders bedoelde, terwijl ik toch genoeg motorrijders ken die hun knip niet aan de ketting hebben. Maar inderdaad, bij chopper- en customrijders zie je het vaker. En ik denk dat het niet eens uit stoerheid is. Zo’n veertig jaar geleden heb ik immers een heel stuk langs de toen nog aanzienlijk rustiger A2 gelopen om mijn verloren portefeuille en zijn inhoud weer bij elkaar te sprokkelen. Dat lukte me toen op een biljet van tien en wat kleingeld na.
Maar het duurde nog jaren voordat ik mijn knip ketende
Dat was na een lang weekend in Noord Frankrijk. Nu is Noord Frankrijk leeg en verlaten. Er staan halve dorpen te koop en allerlei oud industrieel erfgoed sombert door takken en graffiti over de tijden dat de Belgen nog Congo als kolonie hadden en er geld in de regio was. Er worden heel kleinschalig pogingen gedaan om toeristen te verleiden. Het unique selling point van de regio? “Er is niets te doen”. We mogen er graag zijn.
Afgelopen zomer waren we weer eens die kant op gesukkeld
En we hadden het prima naar onze zin op de – natuurlijk – door Nederlanders gerunde minicamping met trekkershut + caravan en een paar kamers ‘une bonne chance de France’ ‘https://unechancedelafrance.com’’ in Rumigny. Daar is het enorm rustig en er wordt voortreffelijk gekookt. En dat is mooi, want het eerstvolgende restaurant zit kilometers verderop. En om met een fles wijn in je mik door de slecht verlichte Ardennen naar je mandje te moeten rijden? Da’s geen goed plan.
Maar daar in Rumigny herinnerde ik me weer hoe ik ertoe was gekomen mijn portemonnee aan de ketting te leggen
Jaren geleden, toen de armoe daar in de buurt nog bitterder was en alleen de apotheken en de verkopers van goedkope wijn goede zaken deden, zaten we in dezelfde regio. Over mijn asfaltbestendige T-shirt droeg ik mijn eeuwenoude bodywarmer. Dat ding kwam ooit uit een jacht- en wapenwinkel uit de Vogezen en bestond voornamelijk uit een onwaarschijnlijke hoeveelheid zakken +1 en stevige metalen ritsen.
Bij het pakken op de dag van vertrek miste ik mijn portefeuille
Structureel zoekwerk leverde niets op. Terugrijden naar het restaurant waar we de vorige avond hadden gegeten ook niet. Het ontbijtzaaltje werd overhoop gehaald. Bedden en matrassen werden verschoven. Ook niks te vinden in het douchehok en bij de wc’s. In opperste wanhoop stak ik mijn arm tot aan mijn elleboog in de keel van de toiletpot. Niets. Nou ja: bijna niets. Ik was niet alleen, dus er kon betaald worden en zo. Maar buiten wat geld zaten ook mijn papieren en pasjes in de portemonnee. Zelfs op een mooie zonnige dag word je daar niet blij bij.
Bij het mismoedig naar de motor lopen werd ik teruggeroepen: “Mais qu’est-ce que c’est? Là sur le dos!”
Wat dat was? Daar op mij rug? Geen idee. Ik kan niet bij mijn rug. En ik had hem in geen tijden gezien. De laatste jaren voel ik hem trouwens wel. Ik deed mijn bodywarmer uit en bekeek de achterkant. Daar zat tussen de schouderbladen een zak die ik nog nooit eerder had opgemerkt. En in die zak zat mijn portefeuille.
Als je dan gaat nadenken, dan klopt het wel: Lekker eten, een goed glas wijn erbij. Nog een glas. Aan de praat raken aan de bar – erg handig als je Frans spreekt – ook gezellig. En bij het weggaan de knip in de zak van de bodywarmer steken. Dat ding lag op de tap. En het opbergen van geld en papieren gebeurde al pratend en met maar hoogstens een half oog op het handige kledingstuk.
Zo kwam het spul in de tot op dat moment nog nooit verkende zak tussen de schouderbladen terecht
Vanaf dat moment ben ik iets meer aandacht aan mijn kleding gaan besteden. Volgens mijn Lief zou dat concept trouwens nog verder geperfectioneerd kunnen worden. En ben ik mijn geldbuidel aan een ketting gaan dragen. Die ketting zit aan de lege kant met een kek geanodiseerde musketonhaak vast aan mijn jeans en ik kan hem nu alleen nog vergeten als ik ook vergeet mijn broek aan te trekken. En tot nu toe is het nog niet zover gekomen.
Van het voorjaar toch maar weer eens naar Rumigny
De camping is uiterst hondvriendelijk. En de hond vindt het leuk in het zijspan. Hij moet dan wel zijn motorbril op. Want anders krijgt hij oogproblemen. Er zijn motorbrillen speciaal voor honden, die heten ‘Doggles’.
Dolf, je had schrijver moeten worden!
Prachtig…
Wij stoppen het gewoon in onze tas..
Probleem opgelost, tenzij er een scheur in de voering komt, dan kan je ook zoeken… 🙂
Vrouwelijke superioriteit eens temeer bewezen!
Mooi verhaaltje weer Dolf !