Nou nee, dat niet, maar als het om kleuren van auto’s gaat toch wèl! Tegenwoordig is iets meer dan zeventien procent van de auto’s in een échte kleur gespoten, zoals rood, blauw of misschien zelfs kanariegeel. In the sixties en seventies was dat heel anders. Zag je niet de zoveelste variant op grijs of zwart, maar kwam het hele kleurenpalet voorbij in het straatbeeld. Soms contrasterend zoals wit, groen, paars en oranje, blauw of rood. Pittige kleuren dus, die het vaak goed deden. Maar ook de iets zachtere kleuren van afgezwakte tinten reden volop rond. Je gelooft het niet, maar zachtgeel, zachtroze, lila, flets-oranje, zachtblauw of appeltjesgroen waren aan de orde van de dag. Leuk toch?!
Hout of zwart?
De kleur van de eerste auto’s was oninteressant. Het waren eigenlijk gemotoriseerde paardenkoetsen en die zijn vandaag de dag nog steeds bijna allemaal ongelakt en dus houtkleurig of zwart. Het idee van verschillende kleuren voor auto’s kwam volgens de Zwitserse krant Blick pas toen de eerste autoraces werden georganiseerd. De Pools-Amerikaanse graaf Eliot Morris Zborowski kwam met het idee op de proppen om de auto’s te schilderen volgens een kleurcode die werd toegewezen aan het land van herkomst van de coureur. Dat moest het voor kijkers gemakkelijker maken om tijdens een race te onderscheiden wie op welke plek lag. De verschillende kleuren werden voor het eerst gebruikt tijdens de Gordon Bennett Cup in 1900, die begon in Parijs en eindigde in Lyon. De kleur blauw stond voor Frankrijk, wit was voor Duitsland, geel voor België en rood ging naar de Verenigde Staten. Later ging de kleur rood naar Italië. In het begin waren Britse auto’s lichtgroen. Pas in de loop der jaren werd dit het donkerder en wereldberoemde ‘British Racing Green’.
Omwenteling overeenkomstig tijdgeest
Pas veel later werden kleuren ook gemeengoed voor de in groten getale geproduceerde auto’s voor de openbare weg. De productieauto’s bleven nog wel lange tijd enigszins saai qua kleurstelling. Pas na de Tweede Wereldoorlog, toen autofabrikanten het nodig vonden om de mufheid van de naoorlogse periode van zich af te schudden, werd het kleurenpalet een stuk uitvoeriger gebruikt. Opmerkelijk genoeg stond niet een autofabrikant die over de hele aardbol zijn auto’s produceerde en verkocht, aan de basis van die ommezwaai. Het was de exclusieve Italiaanse sportwagenfabrikant Lamborghini. Bij de introductie van de sportwagen Miura konden rijke klanten kiezen uit een ongekend aantal van 86 verschillende kleuren. Lamborghini bevestigde daarmee de ontwakende trend om kleuren vaak toe te passen. Eind jaren 60 en in de jaren 70 werden auto’s plotseling enorm kleurrijk. Het was een omwenteling volgens de tijdgeest. De kleuren waren geïnspireerd op de vrije ideeën van Woodstock, flowerpower en ‘make love, not war’. Die trend zette door in de jaren 70 met felgroene Porsches, oranje Opel Ascona’s en knalblauwe Ford Escorts en Carpi’s. Aan het einde van de jaren zestig werd bovendien in vele Europese landen de kleurentelevisie geïntroduceerd. Tijd voor de discosterren en glamrockers om hun felgekleurde kostuums uit te pakken en in al hun glorie te presenteren. Uiteindelijk straalt de modecreativiteit van ABBA, Elton John en de Bee Gees ook af op de smaak van de auto’s die door het publiek werden gekocht. Zelfs in de jaren 80 stonden blauw en rood nog steeds bovenaan de bestelbonnen. Kenmerken waren de rode Golf GTI en Porsche 911, die aan het einde van de jaren 80 de droomauto’s waren van de ‘yuppen ‘van weleer.
The roaring sixties and seventies!
In de jaren 60 was de Britse auto-industrie op zijn hoogtepunt. Hun paradepaardje, de Mini, straalde de vooruitstrevende filosofieën van de Britten uit als het ging om automobielbouw. Techniek, vormgeving, praktisch nut en kleur. Dus werd de Mini in talrijke kleurvarianten aangeboden. Gevolgd door alle andere British Leyland-modellen als Austin Allegro, Morris Marina en Triumphs. Maar ook de Duitsers bleven niet achter, hoewel ze vaak voor behoudend werden versleten. Wat dacht u van een Porsche 911 of 914 in signaaloranje, lichtgeel of daphnegroen? Een Mercedes-Benz S-Klasse W 116 in mimosageel, mangogroen, of distelzilver? Het was nog nooit vertoond! Of neem de VW Kever, het toonbeeld van Duitse degelijkheid, die ook ineens verkrijgbaar was in Miamiblauw, rallygeel of Baligroen. BMW introduceerde halverwege de jaren 70 zelfs zijn bij de auto ‘diehards’ geliefde Art Cars. Een reeks van elkaar tot op de dag van vandaag opvolgende bont uitgedoste raceauto’s. Regelrechte kunst, wat niets meer te maken heeft met in serie gebouwde productieauto’s. De Fransen lieten eind sixties hun traditionele ‘bleu’ ook al snel los en de Italianen verfden er helemaal een eind op los. Kijk maar eens naar alle kleurvarianten van de klassieke Fiat 500, zelfs nog vandaag de dag! Wat te denken van een knaloranje Fiat 131 Mirafiori, dat was hip en racy tegelijkertijd. Of de betaalbare sportwagen met middenmotor, de Fiat X 1/9. Het merendeel werd tot in de jaren 80 verkocht in oranje metallic of een aansprekende groene kleur. Saai werd het nooit op straat!
Dus ja, vroegâh was het…
In de jaren 90 wilden klanten juist weer rustiger kleuren: zilver en grijs waren het populairst. Zwart was vooral voor de automobilisten die een sportief imago wilde hebben. Zwart deed dus lekker mee. En een kleur die terug van weggeweest werd, was wit. Autohandelaren meden de kleur wit als geen ander. “Met een witte blijf je zitten” was de overheersende gedachte. Tegenwoordig is wit weer een veelgevraagde kleur. Niet saai, noch sportief, maar ook geen nekkendraaier. Gewoon wit. That’s it. De laatste jaren leken auto’s weer kleurrijker te worden. Diverse tinten bruin zie je weer verschijnen, helemaal niet lelijk. En ook groen doet pogingen om de harten te stelen. Lukt niet echt, maar ziet er bijvoorbeeld bij Peugeot en BMW vaak best wel goed uit. Echt slagen doet die terugkomst van de kleurige kleuren niet. Ondanks de economische hoogconjunctuur van de laatste jaren, waarin mensen meer durven, zet het niet door. De invloed van de leasemaatschappijen? Courante kleuren verkopen beter. En met de verwachtingen van een op handen zijnde economische recessie zal het kleurenpalet voor auto’s nog wel even hetzelfde blijven. Zwart en ‘Fyfty Shades of Grey’ zal de norm blijven. Alleen maar een deel van de markt blijft over voor de kleurrijke avonturiers. Hoeveel procent van de markt? Het blijft moeilijk in te schatten.
Dus ja, wat autokleuren betreft was het vroegâh toch ècht beter…!
Audi 80 groen, 1972 – 1978
1973
en ongekend aantal van 86 verschillende kleuren.
jaren terug op een camping aan de Bodensee (1986) zagen we een kanariegele Rolls Royce met daarachter een caravan en nu weet ik nog steeds niet wat mij het meest verbaasde. De kanariegele kleur van de auto of dat daar een caravan achter hing.
De miura is van 1968. De Citroen DS uit 1955 had heel veel twotone(!) kleuren combinaties. Zie https://www.nuancierds.fr/entreeuk.htm
Er was een serie “Daar vliegende panters” (dacht ik) op TV waar in een sketch iemand (een tokkie) een auto koopt die volgens hem in de verkeerde kleur wordt afgeleverd. De dealer werd in elkaar geslagen en thuisgekomen met de aanwinst bleek de tokkie kleurenblind te zijn.
Ik heb geprobeerd een linkje te vinden maar dat is helaas niet gelukt.
Nog een fabeltje, British Racing Green bestaat eigenlijk niet net zo min als Ferrari rood. Ga naar een verfwinkel en ze weten niet wat ze je moeten geven. Zijn geen gedefinieerde kleuren. Tenminste het schijnt dat Ferrari kort geleden wel een Ferrari rood aan hun gamma hebben toegevoegd, omdat zoveel mensen vroegen om hun auto in ‘Ferrari-rood’ te krijgen.
De laatste foto is van eind jaren ‘70, ik zie oa een Simca Horizon, Fiat Ritmo, diverse Fords generatie-eind-jaren-‘70 etc.
Een collega van me zei altijd dat hij een “Ferrari rode” Deewoe had. Die toevoeging Ferrari had echt wel gevoelswaarde.
Het is overigens een fabeltje dat aparte kleuren zorgen voor lage inruilprijzen en/of moeilijk verkopen van de auto. Juist omdat er zo weinig kleur is, zijn die tweedehands best gewild en zeker niet minder, soms wel meer, waard dan zo’n standaard wit/grijs/zwart.
Dat geldt natuurlijk niet voor een extreem afwijkende niet mooie kleur.
Geloof dat Henry Ford ooit zei dat de klant ” elke kleur kan krijgen, als t maar zwart is”. En toen het Franse leger toch heel veel minder materieel in Afrika nodig had, Renault met heel veel potten verf in die gele camouflagekleur bleef zitten. Renaults in die kleur zijn er toen veel verkocht. Vooral bedrijfswagens hoorde ik.
Klok/klepel.
Ford zei dat inderdaad. Een aantal jaar na de productiestart van de T-Ford wilde/moest men de productie verhogen en werd er gezocht naar factoren die de productietijd verkorten. Aangezien zwarte verf het snelste droogde, werd dat als enige kleur leverbaar. Dus voor die tijd zijn er af fabriek wel andere kleuren T-Fords geleverd en nadien zijn er ook mensen geweest die hun T een andere kleur hebben gegeven.
Renault moest in WOII vrachtwagens bouwen voor de Nazis. Dat deden ze, maar veel minder dan besteld. Er bleef een hele partij gele (zandkleurige) verf over van het Afrika Korps. De eerste 4CV’tjes zijn in die kleur geleverd (geen hele grote aantallen) omdat zo kort na de oorlog verf schaars was; bijna alles was schaars. Vanwege de ronde vorm en deze kleur werd de 4CV in Frankrijk‘boterklontje’ genoemd (motte de beurre).
Blundertje: bruine auto is geen 140 Volvo, maar een 164E, vermoedelijk MY 1972 of 1973.
(“volvo” naast het typeschildje spatbord LV zit daar onrechtmatig.)
Eerste foto: wie had dat verwacht zoveel kleur bij die teutoonse autofabriek met zelfs een stuk of drie autoliefhebbers (Alfa, Eend en R4) ertussen.
Het is een fabeltje dat vroeger alle auto’s zwart waren, komt waarschijnlijk door de zwart/wit foto’s en films. Vanaf het begin werden auto’s (en ook rijtuigen) geverfd, veelal heel fraai met biesjes enzo en anders zorgde het vele koperwerk wel voor wat kleur. Zelfs de T-Ford was op straat in vele kleuren te zien, want hoewel die overwegend in zwart de fabriek verliet, waren er mensen die hun T van een kleur voorzagen, en zeker als het een bedrijfsauto was.
Renault zette in de jaren ‘50 een speciale afdeling op, onder leiding van een dame uit de modewereld, die voor kleur in in- en exterieur moest zorgen. Voor het eerst terug te zien op de Dauphines. In de USA hadden de wagens in die tijd natuurlijk ook alle kleuren van de regenboog. Het toppunt van kleur was wel in de jaren ‘70 tot aan knalgele dikke Mercedessen aan toe. Volgens mij is het pas rond 2000 echt verkeerd gegaan en werd het wit, grijs of zwart. Enkele fabrikanten doen nog wel pogingen om wat kleur in het leven te brengen, met name de Franse en Italiaanse. Kijk maar naar de Clio met z’n speciale kleuren rood, blauw of oranje en de nieuwe elektrische R5 in prachtig geel!
Wederom een leuk artikel dat nu eens over de auto’s in het algemeen gaat.
Momenteel ben ik bezig met een restauratie, en raad eens… de graugrijsblauwe kleur zal moeten wijken voor een lichtgoud metaalkleurtje van Citroen, geaccentueerd met veel chroom.
Zo probeer ik ook mijn steentje bij te dragen aan het doorbreken van de saaiheid op de wegen.