Ik wandel over het terrein van een bijzonder Frans museum. Het gemotoriseerde Frankrijk van toen komt niet dichterbij dan in Salviac-Pepy. Patina van voor- en na de Tweede Wereldoorlog draagt verschillende namen en emblemen. En die namen zijn voor het grootste deel Frans. De historische vormen bekoren en betoveren, zeker in combinatie met de vele oorspronkelijke gebruikssporen. En dat zijn er heel wat. Ook op menig Peugeot vind ik ze, zoals ik nog veel meer vind bij de klassiekers uit Sochaux-Montbéliard.
Ik realiseer mij ter plekke dat de foto van een rijtje Peugeots mij over de streep trok om het Musée Agricole et Automobile de Salviac van Benoît Jouclar en zijn familie te bezoeken. De 204 gaf mij te midden van de aangekondigde collectie van meer dan 200 historische voertuigen het laatste zetje. Voertuigen, zo zie ik, die in een voornamelijk semi-open en open setting verspreid zijn. Bovendien zijn zij enigszins naar thema zijn onderverdeeld. Enigszins op zijn Frans wel te verstaan. En dat is prettig.
Het is die typische en verkwikkende organische setting die de tijdreis naar oud Frankrijk zijdezacht laat verlopen. Je hoort vogels fluiten en krekels tjirpen, dat versterkt de vredige sfeer. De aanblik van het voornamelijk ongepolijste erfgoed brengt mij in een comfortabele en heel ontspannen stemming. Vive La France denk ik, als ik wéér een rij Franse verkoopsuccessen en echte zeldzaamheden begroet. De 4CV, de eerste auto van mijn vader, brengt mij terug naar papa’s jonge jaren. Ik zie hoe hij mama bij haar ouderlijk huis in Haarlem oppikt. Ik maakte het nooit mee. Mijn voorstelling is zuiver. Mijn zwak voor de 4CV ook.
Ik ben onder de indruk in Salviac-Pepy. Van verroeste fietsen tot heel bijzondere trucks, van oude trekkers tot aan fraaie motorfietsen en brommers. Onder dak staat een Panhard Dyna X tussen memorabilia. Oude 2CV’s, Ami’s, een TA, een Dauphine, een 16 TX: in al hun puurheid pakken zij mij. En dan, onder het groene dekzeil van één van de semi-open koepeltenten, merk ik het. De aantrekkingskracht van de Leeuw die niet brult, maar altijd subtiel charmeert. Ik denk ineens aan uitspraken van Wim, waar ik twee jaar geleden met Wouter was om een reportage te maken met de 404 Coupé. “Niet iedere Peugeot is perfect, maar vanaf mijn jeugd voel ik mij al aangetrokken door die typische en behaaglijke sfeer van een klassieke Peugeot.”
Diverse Peugeots in Salviac komen uit mijn vroege jeugd. Zoals de 204, die na een periode van gewenning in 1969, 1970 en 1971 Frankrijks meest gevraagde was. Een 204 vertelt ongeacht de staat nog steeds waarom hij anno 1965 voor een cultuuromslag bij het toen bescheiden verkopende Peugeot zorgde. Behaaglijk, licht individualistisch, een tikje luchtig, eigenwijze bediening en vlot. En dat alles zonder dedain. Met fraai ontworpen lichtvoetigheid, nét even anders, zonder mijlenver van de conventie af te drijven. Subtiel geworden dankzij de competentiestrijd tussen La Garenne en Pininfarina, een gegeven waar nog meer Peugeots hun cosmetische voordeel mee deden. Heerlijk.
Natuurlijk: de 304 en de favoriete 504 staan er ook. Zij, de gepatineerde gast vrijen, bieden nu in ruste ruim baan aan de insecten, aan de gang van moeder natuur. Zelfs dan betovert de 504, waarvan geen mens simpelweg niet kan houden. En er is méér Peugeot. Heel bijzondere vooroorlogse modellen geven dezelfde filosofie bloot, de 201, de 202, een open 190 S uit 1931. Ik zie een paar verschoten D4b bussen, met de koets van Chenard & Walcker. En een oude J9 die als vintage bus, camper en aspirant foodtruck in Nederland steeds meer wortel schiet.
Een 404 Berline zorgt voor gemengde gevoelens, die staat iets te veel verwaarloosd in de hoek. Zo te zien is monsieur Jouclar geen groot 404 fan. De aanblik doet mij meer dan een tikje pijn. Die past niet bij de waardigheid van een 404. Een 203 en een 403 horen natuurlijk óók in dit museum. Het zijn Peugeots’ sterkhouders uit een tijdperk waarin de fabrikant qua omvang nummer vier van Frankrijk was. In meervoud staan ze er, vooral de 403 Break blijft in iedere conditie wonderschoon. Héél bijzonder vind ik de 402 Camionette Mk 5, die als gereedschap diende voor het Dordogne departement. Voertuig en ornament zijn getekend door het leven, maar ik zie het meteen. Ook in werktenue was een Peugeot vroeger notabel.
De collectie met Peugeots in Salviac-Pepy loopt tot en met de -04 typen. De 05 van Peugeot zit nog niet in de museumklok. De 5 zit wél in mijn klok. Het is tijd om te gaan, er wacht mij nog een rit van anderhalf uur door de fraaie Lot en de Dordogne. Afscheid nemen wil ik niet, maar het moet. Nog één keer kijk ik naar de 204’s, die mij naar Salviac-Pepy lokten. In de verte leidt Benoit Jouclar -hoeder en cultuurbewaarder- een groep mensen rond, zijn enthousiaste klanken vervagen. De vogels fluiten, en ik lijk ook vrolijke en lichtvoetige klassieke muziek te horen. Ik roep het niet op, het ontstaat vanzelf. Ik geniet, zoals ik vandaag van alles wat ik zie geniet. Maar in Salviac-Pepy spelen vooral de klassieke Peugeots de lichtvoetige noten van de muziek. Op hun subtiele en charmante eigen wijze.
Prachtig beschreven met liefde en gevoel. Het was alsof ik ook even in het museum mocht rondlopen! Merci Beaucoup