De Opel Rekord D viert binnenkort zijn vijftigste verjaardag. In november 1971 startte Opel met de serieproductie van de auto, die Opels’ eer in de grote middenklasse hoog moest houden en een graag geziene gast werd. De Opel Rekord C had zijn werk binnen het domein waar Opel al járen was vertegenwoordigd dus met verve gedaan. Hij was miljonair geworden en deze nalatenschap droeg hij over aan de Rekord, die nadrukkelijk brak met de ontwerpstijl van zijn voorganger.
Qua onderstelconfiguratie was de Rekord D gebaseerd op de C. Opel gaf de nieuwe Rekord-generatie wel een nieuwe onderstel afstemming. Dat leidde tot een verbeterd en meer dynamisch weggedrag. Opel ontwierp de carrosserie echter geheel opnieuw. Het carrosserieontwerp gaf de Rekord D een rijzige signatuur en een golf van beschaafdheid. En deze droeg hij waardig uit.
Sterk concurrentieveld
De Rekord D. Hij stond niet alleen voor de taak om het stokje van de voorganger succesvol over te nemen, het speelveld waarbinnen dat gebeurde was in de loop van de jaren ook veranderd. Inmiddels staken de Japanners meer dan een grote teen in het water. De Toyota Mark II 2000 was een heel serieuze concurrent, en ook Datsun en Mazda rammelden binnen de brede middenklasse van de jaren zeventig steeds nadrukkelijker aan de poort. Daarnaast had Europa het nodige in huis om het de Opel niet gemakkelijk te maken. Een paar voorbeelden. Peugeot had veel succes met de 504, en tijdens de lancering van de Opel Rekord D stoomde Ford de Consul en de Granada klaar voor hún marktdebuut. En dan was er ook nog de Britse GM-zuster Vauxhall, dat op het punt stond om de nieuwe Victor (FE-serie) te lanceren. Deze nieuwe generatie had bovendien de nodige cosmetische trekken van de Rekord D. En dan lanceerde GM ook nog de Ranger B. Hij was de luxere kosmische tweelingversie van de Rekord D (en de Commodore B), en werd onder meer met de viercilinder Opel CIH motoren leverbaar. Ga er maar aanstaan dus. Binnen dat speelveld mocht de Rekord zijn geluk beproeven.
Uitgebreid programma
Opel haalde een beproefd recept van stal: een keur aan leveringsmogelijkheden, zowel motorisch als qua uitrusting. Bovendien was de Rekord D weer in meerdere carrosserievarianten leverbaar: de klassieke Stufenheck met twee of vier portieren, en de drie- of vijfdeurs Caravan (of Car A Van). Voor zakelijk gebruik was er ook een besteluitvoering van de Rekord: een driedeurs station zonder achterste zijruiten. Aan de andere kant van het Rekord D spectrum zat de fraaie coupé, een pronkstuk in het Rekord D programma. De Rekord D bestreek met alle variatiemogelijkheden dus een behoorlijk prijsklasse- en gebruiksgebied, en dat was één van de geheimen van het aanstaande succes. De Berlina en de Sprint uitvoeringen waren de meest begerenswaardige serieversies.
Veiligheid
Opel maakte met de Rekord D (ook wel aangeduid als Rekord II, om verwarring met de D van diesel te voorkomen) ten opzichte van de voorganger een sprong op het gebied van passieve veiligheid. Aan de voorzijde zorgde een kreukelzone ervoor dat de krachten van een frontale aanrijding bij de inzittenden werden weggeleid. Verstevigingen in de flanken en het dak completeerden de bescherming en veiligheid rondom. De reminstallatie bestond uit schijven vóór en trommels achter, het circuit was gescheiden.
Motorengamma
De benzinemotoren van de Rekord D waren doorontwikkelingen van Opels bekende CIH-viercilinders met de nokkenassen hoog in het blok, ter hoogte van de kleppen. Die motoren hadden zich al ruimschoots bewezen: ten tijde van de introductie van de Rekord D had Opel er al twee miljoen geproduceerd. De basisversie was een 1,7 N motor met 48 kW (66 pk), de S-motor leverde 61 kW (83 pk). Andere CIH-motoren waren de 1.9 N (vanaf 1975) en de 1.9 SH motor. De grootst leverbare benzinemotor in de Rekord was de 2.0 S met 100 pk, die vanaf 1975 leverbaar werd. De 1.7 S verdween dat jaar van het programma, de 1.9 N kwam daarvoor in de plaats. Die motorenwijziging was ingegeven door de milieuwetgeving in die periode. De motoren waren (afhankelijk van de versie) te combineren met stuur- en vloerschakeling. Verder stond de Opel Dreigangautomatik van GM Straatsburg op het programma. De 1.7 N kon daar niet mee worden uitgerust, marktafhankelijk alle andere motorkeuzes wel.
Geen zescilinders
Een zescilinder motor bleef voor de Rekord D achterwege. Wat de Rekord betreft zat een zes-pitter al sinds de zomer van 1968 niet meer in het programma. Wie echter een Opel in Rekord formaat mét een zescilinder wilde, kon echter al een tijdje bij de prachtige Commodoremodellen terecht. Daarover gesproken: de op de Rekord D gebaseerde Commodore B verscheen in het voorjaar van 1972, en wel als opvolger van de Commodore A die sinds 1967 in het Opel programma stond.
Diesel: de eerste van Opel
De Rekord D was ook de eerste personenauto van Opel die leverbaar was met een dieselmotor. Deze kwam in september 1972 op de markt. Dit gebeurde nadat Opel (met enkele recordritten op Dudenhofen) de motor in een speciale GT had getest. Voor die gelegenheid bracht de motor 90 pk aan de krukas. In de Rekord D leverde de nieuwe dieselmotor 44 kW (60 pk) vermogen. De Rekord was met deze motor goed voor een top van 135 km/h. Deze Opel Rekord 2100 D was te herkennen aan de bult in de motorkap. Vanwege de bovenliggende nokkenas en de aangepaste cilinderkop was de OHC dieselmotor qua opbouw namelijk wat hoger dan de benzinemotoren. De Rekord D was vanaf modeljaar 1974 overigens voor enkele markten vanwege fiscale redenen ook nog leverbaar met de 2.0 dieselmotor (55 pk, top 130 kilometer per uur).
Miljonair, missie geslaagd
Er valt veel te vertellen over de Rekord D, die zeker in optische zin nagenoeg ongewijzigd tot medio 1977 in productie bleef. Het was een uitstekende, goed geproportioneerde en probleemloze zakenauto, die aan de wens van velen kon voldoen. En hij werd miljonair, want op 7 september 1976 werd de miljoenenmijlpaal bereikt. Om dat te vieren bracht Opel de Rekord Millionär uit. Dit speciale model was een extra aangeklede Berlina versie met de 2.0 S motor. Andere bijzondere versies tijdens de laatste bouwperiode waren bijvoorbeeld de Maharadscha en de Sport. In augustus 1977 nam de Rekord E het stokje over. De oer sympathieke Rekord D mocht na een productieaantal van 1.128.976 met pensioen, en slaagde er cum laude in om het succes van zijn voorganger te evenaren.
De sprong naar Diesel was gewaagd, maar noodzakelijk. Tot 1972 kon je voor een diesel eigenlijk alleen bij Peugeot en Mercedes terecht. Natuurlijk waren er wat auto’s met Perkinsmotor te koop, waaronder ook de speciaal te bestellen dieseltaxi-versies van de Rekord C en Kapitän B, maar dat was toch een compromis.
Boze tongen beweerden destijds dat de dieselmotor een benzinemotor was met een aangepaste kop, maar dat was onzin. Geen onderdeel was uitwisselbaar. De Opel dieselmotor maakte gebruik van Ricardo Comet-V wervelkamers, terwijl Mercedes en Peugeot (Indenor) vasthielden aan voorkamers. Dat gaf de Opel een rauwere loop, maar ook een betere brandstofeconomie.
Voor de oliecrisis kwam de Opel diesel precies op tijd. Maar uit de markt stoten van Peugeot en Mercedes kon hij niet, de levensduur was beperkter. De Opel 2.1D en later 2.3D kregen rond 300.000 kilometer problemen met de hoofdlagers. Ongetwijfeld een gevolg van de harde beuken die door de voorkamerconstructie op de zuigers werden losgelaten. De latere Opel-diesels waren eigenlijk kopieën van GM-zusterbedrijf Isuzu, maar die waren eigenlijk ook gewoon beter.
Die “powerbulge” op de kap van de diesel is wel gaaf.
Die kap zou je toch ook op je benzinewagen willen ?
Lelijke, karakterloze wagen. Sinds dat moment is Opel opgehouden met het bouwen van aantrekkelijke wagens zoals de GT of de Manta van de eerste generatie.
Dit was de laatste grote statige Record. Bij de volgende Record was de krimp van de karosserie al ingezet en de koffer de hoogte ingetrokken.
Op Youtube staat een crashtest tussen dit model en een Saab 99 uit de jaren 70, tegen wandelsnelheid, tamelijk kwetsbare voorkant van de Opel, terwijl de Saab99 er zonder schade vanaf kwam.
Kwalitatief was deze Record verder wel een goede probleemloze wagen.