De jaren zeventig waren een spannende tijd voor de Italiaanse motorindustrie. Grote namen als Moto Guzzi en Ducati domineerden, maar er was nóg een merk dat intrigeerde met zijn eigenwijze ontwerpen: Moto Morini. Waar hun 350 cc V-twin al veel indruk maakte, kwam er eind jaren zeventig een grotere en comfortabelere telg bij: de Moto Morini 500. Ondanks lovende kritieken van de vakpers zou dit model toch nooit het grote publiek veroveren. Toch blijkt deze motor tot op de dag van vandaag een verborgen juweel te zijn met zijn bijzondere techniek, wendbaar rijgedrag en eigen karakter.
Moto Morini. Van 350 naar 500
Hoe dat begon? Ingenieur Franco Lambertini stapte in de vroege jaren zeventig over van de auto-industrie naar Morini. Zijn eerste ontwerp, de 350 cc V-twin, werd breed gewaardeerd. Het blok viel op door zijn 72-graden hoek, een droge platenkoppeling (afgeleid uit de racerij) en een zesversnellingsbak – toentertijd nog redelijk uniek. Bovendien waren cilinders en koppen onderling uitwisselbaar, mede dankzij de Heron-zuigers die uit de autoracerij kwamen.
Met de stap naar een 500 cc middenklasser moest het succes van de 350 worden doorgetrokken. De nieuwe 478 cc-motor bleef qua basisontwerp vrijwel gelijk, maar kreeg een langere swingarm voor meer comfort en stabiliteit. De Italiaanse ontwerpfilosofie van stabiele frames en lichtvoetig stuurgedrag kwam zo nog beter tot zijn recht, mede dankzij de befaamde Marzocchi-vering en de heerlijke ‘V-twin-beleving’. Toch kreeg Morini het niet voor elkaar om hoge productieaantallen te halen. Ze waren een kleine speler, met nauwelijks een internationaal dealernetwerk, en binnen Italië drukten hogere belastingen voor motoren boven de 350 cc de verkoopcijfers.
Verschillende uitvoeringen van de Moto Morini 500
De standaard Moto Morini 500 leverde 43 pk, wat menig liefhebber wat teleurstelde. De motor liep ook eerst met een vijfbak in plaats van de bekende zesbak, omdat Morini geen risico op minder betrouwbaarheid wilde nemen. In 1978 verscheen een sportiever ogende uitvoering: met gietwielen, een ander stuur en net wat meer flair, maar technisch bleef alles grotendeels hetzelfde. Pas met de Sei-V uit 1981 kreeg de 500 opnieuw een zesversnellingsbak en steeg het vermogen naar 46 pk. Ondanks die lichte vermogenswinst bleef de Morini vooral scoren met z’n lage gewicht, wendbaarheid en stevige remmen. Ideaal voor bochtige bergwegen dus.
Doorzetter Ton en zijn Morini-collectie
Eén van de mensen die de kwaliteiten van de Moto Morini 500 maar al te goed kent, is Ton Langeveld. Hij begon ooit met een BSA A65 Lightning en reed later op BMW’s en Guzzi’s. Maar uiteindelijk veroverde de Morini 350 zijn hart. Via de Morini-club belandde hij ook bij de ‘grotere zus’, de 500. Hoewel hij die ooit “ugly sister” noemde, roemt hij haar nu om de toereigenschappen, zeker in bergachtig terrein zoals Cantabrië. Het lichte gewicht in combinatie met de stabiele geometrie zorgen voor plezier in de haarspeldbochten.
Ton heeft intussen een indrukwekkende verzameling Morini’s. Van racers en enduro’s tot zelfs een zeldzame 250 cc eencilinder (door Lambertini ooit bestempeld als “allerslechtste” Morini, maar door Ton gekoesterd vanwege z’n uniciteit). In zijn voormalige bollenschuur staan tientallen exemplaren, waaronder ook een paar heel speciale 500’s in politie-uitvoering. Sleutelen doet hij grotendeels zelf. De techniek is niet al te ingewikkeld, en hij zweert bij originele onderdelen en ontsteking. Problemen heeft hij zelden; sommige verhalen over onbetrouwbare Morini’s kan hij dan ook moeilijk onderschrijven.
De teloorgang en de toekomst
In de loop der jaren ging Moto Morini van hand tot hand. Cagiva nam de boedel over in 1991, later waagde Piaggio een poging, en in 2011 volgde een faillissement waarna de merknaam door zakenlui werd opgekocht. Uiteindelijk kwam het bedrijf in Chinese handen. Het sierlijke Italiaanse hart klopt echter nog altijd in de oude V-twins die nog rondrijden – en de fans zweren erbij. Voor hen is een Moto Morini 500 niet zomaar een motor, maar een stukje ondergewaardeerd Italiaans vakmanschap.
Hoe dan ook, met een beperkt dealernetwerk en de moordende concurrentie van de Japanse viercilinders in de jaren zeventig en tachtig heeft de Moto Morini 500 nooit echt de aandacht gekregen die hij verdiende. Maar misschien schuilt daarin juist zijn charme. Want rijd je er vandaag de dag een, dan heb je niet alleen een bijzondere klassieker, maar ook een stukje eigenzinnige geschiedenis tussen je knieën.
Inderdaad interessante, mijns inziens iconische Italiaans pareltjes, deze Morini V twins. Ik kocht 2e helft jaren 70 van mijn eerste verdiende geld een vrijwel nieuwe 350 Sport: 39 pk, toen nog met bijzonder potente 2 leading shoe voorrem. Inderdaad deden twijfels over de betrouwbaarheid , oa kromme stoterstangerjes de ronde. De kop ging er dus meteen af: alles zag er perfect uit. En dat bleef ook zo: absoluut probleemloze motor, mits goed warm gereden en goed onder houd. Had destijds ook de keus voor een jonge Ducati Darmah: heerlijk koppelmonster, maar viel komend vanaf een getunede Ducati 250 MK 3 voor de Morini. Heel leuk voor binnenwegen, niet erg comfortabel voor lange snelweg ritten. Na 3 jaar rijgenot verruild voor een Norton Comnando 850 Mk 2: fantastische toerbuffel, en ook bijzonder betrouwbaar.