Je hebt het niet altijd voor het zeggen met wie je omgaat. Ik moest even een stop maken, omdat mijn been nogal vettig was geworden. Gelukkig reed ik in een korte broek, dus ik ontdekte het fenomeen voordat de olie op was. Op de parkeerplaats waar ik even wat moest sleutelen, stond al een groepje motorrijders. Moderne motorrijders. Op All Road- of Adventurebikes. Indrukwekkend! En hyperveilig gekleed hoewel de thermometer de 30 graden aantikte.
De mannen bleken trouwens gestopt te zijn uit verwarring. Blijkbaar is nog niet overal in de Randstad bekend dat de Posbank nu afgesloten is. Dat scheelt trouwens enorm veel weekenddrukte hier!
Want de weekends waren hier te vol met motorrijders en senioren in artrosevriendelijke gebakjes en stijlvolle ‘Rentnerwagen’, de laatste chique automobielen zoals Paps die zich net voor zijn pensioen met een vaak op zijn minst verrassend weggedrag.
Er werd vanaf een afstandje misprijzend gekeken totdat een van de in CE-protectoren gehulde GS-piloten (weet je wel wat zo’n ding kost?) samen met een van zijn kompanen naar me toe kwam. Niet om zijn bewondering uit te spreken voor mijn doorleefde driewieler, maar om mijn kleding te bekritiseren. Als er één adventure rijder over de dam is, volgen er meer. Ik werd, terwijl ik mijn olielekkage aan het verhelpen was, bekeken alsof ik een wat vreemdachtig diertje was. Want die kleding… Een korte broek, een T-shirt en sandalen. Iemand schraapte zijn moed bij elkaar en zei bestraffend dat motorrijders zoals ik de zorgkosten onbetaalbaar maakten. Ik keek hem mild aan en zei: “Het is gewoon een zaak van niet vallen. Dat is niet zo moeilijk als je kunt motorrijden. Maar als ik jouw kleding zie, dan heb je weinig geloof in je eigen kunnen.”
Het gesprek bleef verder vriendelijk. Een man ging uitgebreid vertellen dat hij wel veilig, maar toch cool was omdat zijn outfit een scala van ventilatiemogelijkheden bood. En hij had een speciale, Australische soort van natte sjaal om die voorkwam dat hij een zonnesteek in zijn nek kreeg. We begrepen elkaar niet echt, maar er was sprake van een zekere tolerantie. Niks mis met echte motorkleding, maar alles op zijn tijd en plaats.
Dat gevaar en de ziekte- en zorgkosten kwamen een paar dagen later helder in beeld. Een kudde Mamils (middle-aged men in lycra, wat belegen wielrenners dus) was op pad gegaan in hun typische compacte kudde. Beneveld door oud testosteron waren er twee uit de bocht gevlogen of zo. Racefietserij moet je niet onderschatten. Ze waren zwaar gewond. De krant meldde dat er zes ambulances en een traumahelikopter naar de plaats des onheils waren gestuurd. Plus een paar politieauto’s. Dat kost serieus geld!
Zo’n uitruk hebben ze voor mij nooit hoeven doen, zelfs niet de keer dat mijn Biggelaar Ducati onderuitging op een dieselspoor. Ik had beter gekleed kunnen zijn, maar met vers asfalteczeem ben ik gewoon naar huis gesukkeld en heb ik mezelf in de ontsmettende verbandspray gezet. Dat deed pijn en liet me nog meer anticiperen in het verkeer nadat de ergste stramheid van de schaafwonden verdwenen was. Voor de rest zijn er in nu net 50 jaar motorrijden wel wat krassen in de lak gekomen. Maar als ik mijn body nu bekijk, boek ik die weg onder ‘patina’. In de sauna bekeek een mevrouw ooit mijn goddelijke lichaam. Ze zag wat oude krassen in de lak en meldde haar vriendin: “Kijk, je hebt ze nu ook als bouwdoos.”
De afgelopen dertig jaar zijn er niet veel schades bij gekomen. Want ik heb toen een keer een interview met een Duitse motor grootheid (Klacks) gelezen waarin deze motorgoeroe zijn statement afgaf: “Elke val is een schande.” Als in: “Eigen schuld, dikke bult.” Ik ben het daar bijna mee eens. Want we zijn kwetsbaar en moeten het dus niet van onze ‘rechten’ in het verkeer hebben, maar we moeten zo voorzichtig zijn als een muis onder het aanrecht in een huis waar ook drie katten wonen.
Qua kwetsbaarheid verzwakt elk voorbeeld natuurlijk het betoog. Met mijn vorige klassieke zijspancombi heb ik een Deawoetje of zo’n soort Koreaans gebakje total loss gereden. Ik hield er alleen wat spierpijn aan over. Maar we zijn kwetsbaar. En er gaan dingen mis.
Ergens moet daar wat inzitten, want de statistieken bewijzen – of laten in elk geval zien – dat het aantal motorongelukken toeneemt. En dat komt door ‘enkelzijdige ongevallen’. Ongevallen waarbij er buiten de buitelaar geen andere betrokkenen waren. En dat komt dan – denk ik – omdat motoren zo snel zijn geworden en omdat heel veel motorrijders hun motor als ‘lifestyle speeltje’ bij hebben naast de cabrio, de camper en – daar heb je hem weer – de racefiets. Een racefiets waarmee je je vrienden kan laten zien dat je niet zomaar iemand op een fiets bent, kan zomaar € 10.000 kosten, hoorde ik. Die motorrijders zouden baat hebben bij een VRO en iets meer dan de 2000 km die ze blijkbaar gemiddeld op jaarbasis draaien.
Maar ik geef ze gelijk, die veiligheidskledingdragers. Ondanks de lange productontwikkelingstijd is zo’n menselijk lichaam gevoelig voor schades. Zo heb ik nu een brandwond op mijn been. En die heb ik omdat ik in mijn korte broek bezig was waar de BBQ stond. Het is ook altijd wat.
Maar nogmaals: De Posbank is gesloten voor alle motorverkeer. Gelukkig zijn er maar bar weinig motorrijders zo inventief om andere wegen dan die de SatNav serveert op te zoeken. Dus zijn hier nog heel veel plekken waar het niet wemelt van de Allroads en Adventurebikes. Maar de kans dat je een blije rijder op een ouwe Matchless of een DKWeetje tegenkomt op onze onontdekte tertiaire wegen? Die is reuzegroot.
Geweldig stuk. Ik rij ook al ruim 40 jaar in halve motorkleding. Jas, helm en handschoenen. Meestal wel stevige hoge stappers aan.
Een boodschapje in het dorp durf ik ook wel in korte broek. Leuk om te lezen dat er meer zo over denken..
Ernst Leverkussen is jarenlang mijn bijnaam geweest, de oudere motorrijder snapt wat ik bedoel.
WEER WEER een mooi stukje proze Dolf .
Klacks was een fenomeen! Mooie bijnaam dus!
Geweldig stukje weer, Dolf. Qua kleding ligt het bij mij aan het wel of niet rijden met een derde wiel. Met derde wiel vaak helm, klompen, spijkerbroek en een vetjas. Zonder derde wiel vetpak, laarzen, handschoenen, helm. Qua vetpakken is het jammer dat er geen serieuze broeken meer worden gemaakt. Het hedendaagse katoen is niet meer van die kwaliteit dat het egyptische katoen wat het vroeger was.
Die handschoenen zijn listig. Met je handen probeer je automatisch de val te breken. Een jaar of dertig geleden besloot ik dat onverschillig welk motorongeval altijd eigen schuld is. Toen besloot ik niet meer te vallen. Maar motorkleding is zeker zinnig. Hedendaagse dingen zijn doorgaans alleen beter als ze high tech zijn. Ouderwetse katoen is denk ik outdated.
Prachtig artikel weer heel leuk om te lezen. Weer es wat anders dan reguliere motorblaadjes. Hoewel ik zelf eigenlijk altijd in (oud) leer zit ( dat is omdat ik een kameraad van mij zag nadat hij in korte broek en verder niets onderuit was gegaan in los gravel) moet iemand zelf weten wat hij aan wil trekken. Een leren broek beschermt volgens mij beter tegen de warmte van het boxerblok dan een bloot been. En zweten in het kruis vind ik niet erg. Handschoenen draag ik altijd, ik speel orgel in de vrije tijd. Maar zonder helm rijden in Budapest met 44 graden C dat snap ik. Je hersens gaan anders borrelen. Mooi he de Posbank – toen wij lang geleden nog in Velp woonden gingen caravanrijders daar leren slalomrijden – erg grappig om te zien.
Een motorblok is idd te heet voor een korte broek. Uitlaatsystemen trouwens ook. Voor de ongebroekte delen. Is zie het probleem van orgel spelen met Mickey Mouse verbandhanden. En de Posbank door de weeks was altijd lekker rustig. En fietsers zouden ze daar hoe dan ook moeten verbieden!
Dank voor dit vermakelijk leesvoer!!
Ik ben jarenlang met de motor naar het werk gereden. Slechts in loeiheet weer reed ik wel eens in spijkerbroek en spijkerjasje om niet slachtoffer van een zonnesteek te worden. Ik heb het er alle jaren mee gered. Handschoenen waren vaste prik en uiteraard droeg ik in de winter dikkere handschoenen als doorrijder die ik was. In de zomer draag ik lederen werkhandschoenen met op de knokkels en zo ingewerkt Kevlar. Op de bovenkant van de hand is er zo’n lekker ventilerend fel oranje stofje. Het zijn mijn favoriete handschoenen. En hoewel ik oudere boxers rij en met mijn wat lichtgekleurde wittige Uvex jas, donker leren broek en Reevu helm bepaald niet op een diender lijk, beginnen veel automobilisten haastig hun gordel aan te trekken of wordt het mobieltje haastig uit de hand gegooid als ze mij zien. Kleren maken blijkbaar ook de motorrijder 😂
Alles goed en wel: Maar heb jij ook een Reevu helm? Grappig is dat! Vreemd dat dat gen succes is geworden
artrosevriendelijke gebakjes, Dolf, waar haal je het vandaan? Ik had zuurstof nodig na het lezen van dit artikel. Bas.
Oude motor, nieuwe kleding; je knipt er gewoon wat gaten in, heb je ook nog ventilatie en een outdoor vintage look. Ideetje Dolf?!
Ik draag mijn spullen gewoon tot de gaten er in vallen.
Iedereen moet zelf weten hoe hij leeft of zich beschermt, maar het belangrijkste is genieten en nadenken, ikzelf heb mijn voor mijn gevoel te uitdagende motor ingewisseld voor een oude moto guzzi, leeftijd en zo he, maar nog steeds rijden al is het wat rustiger. En mazzel hebben, ook niet onbelangrijk.
Zonder geluk en zonder kurken ziel blijft niemand drijven. Guzzies zijn erkend levensverlengend!
Ik snap, ergens, de discussie over juiste kleding wel…ergens.
Vallen doet au en wegdek heeft kaasschaaf-kwaliteiten.
Dikke plakken kaas zijn lekker, plakken missend vel minder..
Op drie wielen of op een 50cc Honda ben ik echter een grote held en durf ik oudhollandsch gekleed op klompen, t-shirt en korte box rond te kachelen.
Op de grote brommers doe ik in ieder geval een lange broek aan..meestal ook een jas van een vegetarische koe.
Handschoenen zijn dan weer niet aan mij besteed; die draag ik zelden…alleen als de temperatuur onder de 5 graden zakt en de meeste ‘echte’ motorrijden op pantoffels over de vloerverwarming schuifelen..
‘Leven en laten leven’ zei mijn opa altijd, en de beste man had wijsheid en levenservaring onder de pet.
Mijn opa zei: als het je tijd is, dan is het je tijd. 35+ jaar geleden heeft een Marokkaanse receptioniste me de hand gelezen. Ik zou oud worden