in

Alfa Romeo 33. Glinstering bij een sleutelhanger

Onlangs sprak ik een bekende. Achter in de veertig. Het gesprek was goed voor een déja vu. Ik had het namelijk al eens eerder gevoerd. Een jaartje of vijf geleden was dat. Ooit, járen geleden, reed hij in een Alfa Romeo 33 1.7. Een Quadrifoglio Verde. De sleutelhanger heeft hij nog.

Hij sprak vaak lyrisch over zijn auto. Zei hoe hij genoot wanneer de boxersnerp het interieur binnendrong. Zijn interieur. Hij roemde de wegligging. De vinnige één punt zeven, inderdaad een fenomenaal blok. Een motor, waarvan ik altijd vond dat hij met jou aan de loop gaat. In plaats van andersom. Nee hoor, was niet zo. Ontkennen is bevestigen. Het gesprek ging verder. Hij sprak over karakter. Onvoorziene kostenposten verloren het van jeugdige ondeugd. Waarvan wij onszelf vroeger plechtig beloofden dat deze nooit zou verdwijnen. Dat gesprek dus. Vijf jaar terug. Het wás terug.

Het gesprek ging verder, maar op een andere manier dan indertijd. Wij bespraken de opkomst van de SUV’s en cross-overs, toch steeds meer de norm van vandaag. En over kwaliteit. Mijn gesprekspartner antwoordde: Auto’s worden alleen maar beter. Zo moet een auto toch ook gemaakt worden? De uitrusting telt, de veiligheid, de bruikbaarheid. En als de auto van binnen- en van buiten veel opties heeft, dan ben je er. Minder hoeft een auto niet te zijn.” Au.

De beste man, schuinsmarcheerder van weleer. Hij is nu ruim in de veertig, en veroordeelt zichzelf binnenkort tot het volgende land der fabelen. Weet ik veel wat hij bedoelt. Menig fabrikant heeft aan kwaliteit ingeboet, sommigen hebben zich herpakt, maar over de hele linie is het minder. Dát weet ik wel. Maar hij is tevreden. Want hij kan zijn nieuwe auto  met een bumperpakket, multimedia en handige stoelen bestellen. En AWD met velgen. Dat wil hij ook. Ik probeerde het nog: pak nou gewoon een Civic man, vorige generatie, top techniek, kwaliteit, fraaie auto, dynamisch en ook nog eens handig. Tien mille en je rijdt tien jaar probleemloos. Met een grijns op het gezicht. Kansloos was de aanbeveling. Want mijnheer had niets met Honda. Op mijn vraag of hij daar wel eens mee had gereden kwam een resoluut nee. Ik bedoel maar.

Praktische en stoere looks zijn gemeengoed geworden in autoland, er zijn zelfs al vormen op hun retour. De MPV bijvoorbeeld, die maakt een terugtrekkende beweging. En dat vond ik in bepaalde gevallen (dus niet de Zafira en de Touran) nou altijd een prettige uitzondering op de grote gemene deler van moderne(re) carrosserievormen. Dan volg je geen trend, maar jouw eigen weg. Er zijn leuke MPV’s gebouwd. En de best rijdende, die reed ik onlangs. Dat was een Ford Galaxy 2.3 Automaat. Ik haalde met kameraad Christiaan een Audi 200 Turbo uit Klazienaveen op. De Audi was een icoon uit zijn jeugd. Ik reed vanuit Drenthe terug met zijn Ford. Hemeltergend fijn,dik uitgerust, een topautomaat, een heerlijk vlezige besturing en een subliem onderstel. Zet maar neer. Vermaak ik mij prima mee. Godallemachtig, wat een fijne auto. Ook een MPV kan zeer bekoren, zeker als hij het Ford logo draagt.

Ik vertelde de man het verhaal over de grote Ford. Dat de Galaxy nog wel even bleef hangen. Nagenieten. Er brandde een lampje bij de kennis. Er flonkerde hoop. Een twinkeling in de ogen. “Zoals bij de Alfa, die ik vroeger had, man ik kan dat gevoel zo nog oproepen.” Opnieuw gevolgd door de uitspraak dat hij geen twintig meer is. “Tijden veranderen, voorkeuren ook.” Vijf jaar geleden vergaf ik hem die uitspraak. Toen was een knikje naar zijn Alfa Romeo sleutelhanger genoeg om herinneringen uit de jeugd op te roepen. En onvervalste autoverhalen uit te wisselen. “Want ik was toch liefhebber.”

Was. Gelukkig heeft hij de sleutelhanger bewaard, de stille getuige van zijn historisch bestaan als petrolhead. Vandaag zonder brandstof maar mét een vapour lock in de aderen. Eén blik, één knikje.naar het relikwie is echter genoeg. Genoeg om even terug te keren naar het tijdperk van puur autogeluk. Een tijdperk, dat voor hem allang voorbij is. Omdat hij het volgen van kille marketingtrends belangrijker vindt dan het volgen van zijn autohart.

12 Comments

Leave a Reply
  1. Wat een leuk stuk weer. Dank! In mijn jeugd kon ik een “33” kopen, ik dacht het eerste type met de grote achterlichten, maarrrr hij had motorschade. Van die aanschaf heb ik toen afgezien.
    Met mijn huidige Abarth Grande Punto ben ik nog steeds blij. Niet voorzien van nieuwste van het nieuwste aangaande “luxigheidjes”, maar wel met BT, airco èn een auto waar ik mee aan het rijden ben. Oké op de snelweg is mijn vorige T-Jet comfortabeler en ik ben bijna 56, vooralsnog is dit de auto van mijn leven, direct gevolgd door de E21 323i die ik jaren heb mogen bezitten.

  2. ik heb er heel wat telletjes van voor bij zien komen. Zo ben ik aan mijn baan gekomen.
    Zo ben ik er in gerold. na 100000km ging zeker het motortje stuk in de snelheidsmeter.

  3. Ik rijd in een 9 jaar ‘oude’ Civic, mijn tweede in bijna 30 jaar. Tweedehands, Onverwoestbaar en probleemloos. Mijn eerste ging 24 jaar mee. De heer Van Putten heeft verstand van zaken!
    Die Alfa 33 is een droomauto. Het blijft bij dromen, want ik kon hem vroeger niet betalen.

  4. De Alfa 33. Ik heb er 5 van gehad. 3 supertjes en 2 maal een 1.7 8 klepper. In die tijd reed ik ca. 50.000 km per jaar. Dus een gastank erin. Dat ging prima met die fijne boxermotoren, De 33’s betrokken je echt bij het rijden en je reed ook iets aparts zonder dat het de hoofdprijs kostte. Ook nog 2 x een 156 gereden. De mooiste auto die ik heb gehad; een goed ontwerp van een kunstenaar.

    Dat van de mpv herken ik ook: heb 4 jaar een S-Max gereden. Tegenwoordig heb ik een Fiesta st-line voor de fun en het heeft iets weg van de 33. Het mist het subjectieve charisma van een Alfa, maar het rijdt fijn.

  5. Ooit eens in de Quadrifoglio Verde van mijn neef kunnen rijden op de terugweg van de RAI autoshow. Ergens in ‘85 of zo.
    Heerlijk sturend. Vinnige motor met een hemels geluid als je hem ‘in zijn billen schopte’. Maar wel eerst heel keurig op temperatuur rijden(!!) Korte overbrenging maar zeker niet zuinig. Omdat mijn neef om de twee à drie jaar weer een andere auto kocht, verdween de 33er snel weer uit beeld. Een gevalletje van eeuwige zonde. Het schakelen ging na anderhalf jaar al knap beroerd tenzij je wist waar je de schakelmechaniek tussen pook en bak moest smeren. Een kwartiertje werk en we waren beide alweer helemaal in de hemel met die wagen. Prachtige herinneringen!! Dat geluid toch……:-)

  6. Ik heb een 33 van de laatste generatie, met een bescheiden 1.4 in het vooronder, maar door het lage gewicht van de auto (kom daar tegenwoordig maar eens om) is het een vlotte wagen.
    Of het nu door het merk komt, of door de karakteristieke roffel van de boxer, geen idee, maar het blok daagt uit om in de toeren gejaagd te worden. Uiteraard na het warmrijden…
    Waar je bestuurders van een Suf (pardon:SUV) soms mee de kast op kan jagen is de combinatie van het lage(re) gewicht in combinatie met de wegligging.
    Mede door het lage zwaartepunt is de wagen net een kart en laat zich prima op wat hogere snelheden door bochten loodsen en hebben ze even het nakijken.
    Ondanks dat heeft Alfa wat steekjes laten vallen in de details, zoals de kwaliteit van de gebruikte materialen en de invulling van de techniek.
    Zo heb ik al eens de hulp de Wegenwacht moeten inroepen omdat ik geen versnelling meer kon kiezen.
    De oorzaak ervan bleek gelegen in een nogal knullige verbinding tussen de pook en het stangenstelsel naar de versnellingsbak…
    Waar iemand een “gewone” auto van de hand zou doen, blijf ik trouw aan deze toekomstige klassieker, want Alfa’s worden, naarmate de leeftijd vordert, niet goedkoper.
    Wegdoen of verkopen betekent onherroepelijk spijt.

  7. Men zeurt over ” dure benzine”. Men rijdt een hoge auto, want, ” dat stapt zo lekker in”. Ondertussen rijdt je gemiddeld 1 ; 8. Volgens de boardcomputer 1 ;12. Oei. Weer gefopt dd marketeers/ fabrikanten.
    De verschrikkelijk snelle, ( want we waren zeker sneller dan de toenmalige, 4x zo dure! vw corrado g60), en zuinige 1.7 QV die we kochten om veel km.’s te maken voor werk in Duitsland, heeft ons nooit in meer dan 100dkm. in sneeuw of wat dan ook in de steek gelaten! ( we wilden eigenlijk een zuinige golf d, maar de polen kochten alle leuke kleuren en uitvoeringen weg, na de val vd muur; hoezo arme communistjes???). Oh ja, en de Honda’s waren ook altijd goed, en de Aerodeck tijdloos voor paar 100dkm.! ( wel wat afgekeken ontwerp ;)).
    De Fords zijn superrijders, onderstel, gewicht, onderhoud, en helaas zijn de nieuwere Galaxy’s veelal ook naar buitenland vertrokken. En die audi 200 t., die kun je beter apart zetten. Want geen onderdeken te vinden, en portemonnee loopt erop leeg….

  8. Status is niet alles. Ik rij van À naar B, geniet van het landschap en kan zo het erf van de boren oprijden, waar ons eten groeit.
    Als je auto je meer waard is dan je medemens, dan heb je een probleem.
    Oldtimer-vrienden verenigd je! Oude auto’s zijn leuk. Nieuwe ook

  9. Ach, een van de leukste auto’s die ik gereden heb was toch de Honda Accord Aerodeck 2.0i automaat.
    Heerlijke kar, maar heb er geen ruimte voor, en mijn oude Audi 50 was ook een fijn karretje en hoeveel lol heb ik niet beleefd met mijn ’79 Austin Mini toen?
    De Nissan Maxima 3.0 automaat was ook een fantastische sloep, 10 jaar mee gereden…
    Als ik alles had bewaard waar ik mee gereden had had ik aan een middelgrote showroom te kort..

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

The maximum upload file size: 8 MB. You can upload: image. Links to YouTube, Facebook, Twitter and other services inserted in the comment text will be automatically embedded. Drop files here

Condor A350

Condor A350. De convectiecondor

De Gelb Schwarzer Renner: een geliefde en zeldzame Superkever