De spoorbreedte kan uit optisch- en sportief oogpunt nooit genoeg zijn. Daarom waren er in de jaren zestig al grote geesten die de velgen van hun Kevers en andere derde- of vierde hands droom ‘keerden’.
Dat ze daarbij voorbij gingen aan mogelijke conussen in de velgboutgaten en extra belasting van de achterwiellagers is ze vergeven. Er werden toen nog gewoon dingen gedaan omdat het wel een goed idee leek. De eerste spoorverbreders werden bedacht en enthousiast gemonteerd. Het aanpassen van wielboutlengtes was een kwestie van door schade en schande wijs worden. Als in: “Kijk, zo’n wiel als daar rolt hebben wij er ook onder zitten!
De er opvolgende stap was het inlassen van een ring tussen de gesplitste velghelften. Dan had je niet alleen meer spoorbreedte, maar konden er ook vette banen om de dubbeldikke velgen. Het uit Wilnis afkomstige Graku moet indertijd heel goed hebben gedraaid!
Tegenwoordig zijn er brede velgen te kust en te keur. En de spoorverbreders van toen heten nu ‘spacers’.”De fout voor wat betreft de montage van te korte wielbouten of bouten met een conus onder de kop waar een vlakke ring hoort te zitten of omgekeerd is ook nog actueel.
De inzet van niet al te dikke spacers om een velg met andere Epwaarde vrij van de remklauwen of stuurdelen te houden is doorgaans niet erg uitbundig en prima verdedigbaar. Maar een dik stel spacers kan de schuurstraal zodanig beïnvloeden dat de bestuurbaarheid van de auto minder wordt.
Maar een recente ontmoeting met een lokale agent laat ons over banden en spoorbreedtes toch maar weer eens het volgende noteren:
Aan het monteren van zogeheten spoorverbreders is een aantal juridische en technische aspecten verbonden. We geven ze in een notendop weer. De juridische basis voor het al dan niet mogen monteren van spoorverbreders is opgenomen in de typegoedkeuring van het betreffende voertuig. Dat is ook de reden waarom de politie, in geval van controle, deze kan laten demonteren. Bij de APK wordt op de montage van spoorverbreders in principe niet gelet. Wel let de keurmeester er op of de montage van spoorverbreders reden is dat de technische staat van de auto in conflict komt met de APK-regeling. Zo kan de spoorbreedte van de auto meer dan 2 procent meer bedragen dan is vermeld op het kentekenbewijs of in het kentekenregister. Door het monteren van spoorverbreders kunnen de wielen buiten de carrosserie steken. Art. 5,2,48, lid 4, geeft aan dat de wielen voldoende moeten zijn afgeschermd. In het verlengde daarvan wordt in een voetnoot gemeld dat wielen niet meer dan 30 mm buiten de afscherming mogen steken.
Art, 5.2.24, lid 2, regelt dat de wielen c.q. velgen met alle daarvoor bestemde bevestigingsmiddelen deugdelijk zijn bevestigd. Dus geen te korte bouten, moeren of tapeinden. Tenslotte moeten de wielen (art. 5.2,29) bij het verdraaien van het stuur tot de aanslagen vrij kunnen draaien; dus niet tegen koetswerk- of ophangingsdelen aanlopen. De technische aspecten kunnen worden samengevat onder de noemer krachtuitoefening. Doordat de wielen verder naar buiten zijn geplaatst wordt er een grotere hevelwerking uitgeoefend op wieldragers en lagering.
Daarnaast komt een aantal factoren naar voren die vergelijkbaar zijn met het monteren van wielen met een andere wielbolling (offset, Einpresstiefe, ET-waarde). Bij het monteren van spoorverbreders zal ook de schuurstraal aanzienlijk veranderen. Bij een negatieve schuurstraal bevinden het snijpunt van het wielmiddenvlak en het snijpunt van de fuseehartlijn zich boven het wegdek. Bij een positieve schuurstraal kruisen deze snijlijnen zich onder het wegdek, waardoor er (rem)momenten ontstaan die de wielen aan de Voorzijde uit elkaar drukken. Bij een negatieve schuurstraal zorgen deze momenten ervoor dat deze wielen naar elkaar toe worden gedrukt, hetgeen een gunstige invloed heeft op de voertuigstabiliteit.
Het monteren van spoorverbreders kan er heel snel toe leiden dat een negatieve schuurstraal in een positieve wordt omgezet, met alle gevaren van dien. Het verdient aanbeveling, ook bij het monteren van spoorverbreders, de fabrieksspecificaties met betrekking tot het uitlijnen te hanteren. Alhoewel de wielstanden gedurende het doorlopen van de bocht wel anders zijn dan dat de voertuigconstructeur had bedacht. De door de spoorverbreders gewijzigde kracht op de wieldrager heeft ook een negatieve invloed op de werking van het ABS. En dat kan bij de huidige generatie youngtimers al spelen.
Er wordt een groter moment overgebracht op de wieldrager, waardoor er een vertragingsfout ontstaat. Het monteren van spoorverbreders, hoe aantrekkelijk dit ook mag lijken (de prijs!), kan dus een aantal serieuze gevaren opleveren. Om die reden zijn ze in de meeste takken van de autosport verboden.