En route even langs bij Dieudonnée. Dieudonnée heeft de voorzichtige aaibaarheidsfactor van een assertieve eekhoorn. Ze is telg uit een oud Waals geslacht van industriëlen en motorrijders. Oud oom Victor-Daniel was de eerste Waal die zich dood reed tegen een Hollandse caravan. In 1961.
Vroeger was ze een wilde meid
Nu is ze wat excentriek. Nog voor het eind van ons eerste glas komen er nog twee motorrijders de oprijlaan van haar verwaarloosde château op. Het zijn de verbijsterende Ambrosius X. T. Biermantel, filosoof en algemeen deskundige en de onwaarschijnlijke Walter W., de voormalige(?) Vlaams geheimagent. De ultieme symbiose tussen 007 en Lambiek. De gezelligste killer binnen onze kennissenkring. We hebben hem leren kennen – of in het Vlaams ‘kennen geleerd’ – via de onbeschrijfelijke Boxer Whisperer.
Parkeren in het park
D’n Ambroos zet zijn walmende en olie lekkende Rudge Ulster tegen de eeuwenoude kastanje in het kasteelpark. De museale vierklepper kijkt wanhopig uit zijn carterdeksels. De massieve Ambrosius smoort de frêle Dieudonnée bijkans in zijn machtige armen. Tussen die twee zijn het Dieudonnée’s roestbruine haren plus de woeste baard en uitbundige knevels van Ambroos en er klinkt het geluid van natte kussen. Het gerucht gaat al jaren dat d’n Ambroos de vader is van Dieudonnée’s dochter, de Brusselse Euro Intrigante Ghislaine met de flessegroene ogen. Want het waren wilde rakkers indertijd, die twee.
Er even tussenuit
Dieudonnée ontworstelt zich aan de houdgreep en wijsvingert beringd naar de moto van Walter W. ”Keskesessa? Donnemwalesklee!” Walter W. gaat nog liever dood dan dat hij Waals spreekt. “Tis ‘nen moto dieë kik moe’ testen voor den Dienst. En ‘ier zijn de sleutels.” Dieudonnée pakt haar nog door Andy Warhol beschilderde helm en verdwijnt razend uit beeld.
“Tis nog steeds ‘nen wild maske.” verzucht Ambrosius vertederd
We vinden een fles dertig jaar oude Calva. Halen hesp, harde worst en kaas uit de proviandkast. We bespreken van alles. Lossen de wereldproblematiek soepeltjes op. “En santé, op uwen gezond zulle!” Het wordt steeds later.
Met groot licht op blaast de Vlaamse Geheim Agentenmotor weer de oprijlaan op. Dieudonnée is gepikeerd. Boos wijsvingert ze weer met een keurig gemanicuurde hand naar Walter W. Haar polssieraden fonkelen en rinkelen nijdig. “Ik ging even naar Luxemburg stad om wat kleding en medicijn op te halen. Kom ik terug bij de motor. Zie ik dat er allerlei apparaten in de koffers zitten! Natuurlijk heb ik Dieter gebeld! Die heeft ze er uitgehaald. En de koffers zitten te laag! Ze raken de grond in de bochten!” Zoiets. Maar dan in rap Waals.
De koffers hebben rafelige, ovale slijtgaten aan de buiten-zijkanten. De deksels hebben laksporen van nauwelijks gepasseerde auto’s. De kleding zit in tasjes van chique mode huizen. De medicijnen zijn het soort betere recreatie drugs. Die consumeert Dieudonnée als vanaf haar veertiende. Jawel, die Dieudonnée was vroeger een wilde! Het verhaal gaat zelfs dat Ambrosius de vader is van…
Ho. Dat hadden we al gehad. En dat Ghislaine verbijsterende, flessegroene ogen heeft? Ook al gezegd? Het is al laat genoeg. Die avond had de Vijand Vlaanderen binnen kunnen vallen. Want Walter W. was weerloos. Hoewel? Weerloos? Dat weet je nooit bij Walter W.