Onze hobby is niet zonder risico’s. Door slijpen, lassen, solderen of anderszins verhitten kan onze passie in vuur en vlammen op gaan. En uit een onderzoekje in de kennissenkring blijkt dat daar onvoldoende rekening mee gehouden wordt. Met en brand in de A, B of C klasse. En met wat de verzekeraar gaat doen na een garagebrand(je). Want misschien staat er in de kleinste lettertjes van de polis wel een uitsluitingsclausule over dat soort werkzaamheden in eigen schuur.
Een A klasse brand is er een in vaste stof. De bekleding of bedrading bijvoorbeeld.
Klasse B
geeft aan dat het blusmiddel geschikt is voor het blussen van vloeistoffen en vloeibaar wordende stoffen, zoals olie, benzine, vetten enz.
Klasse C
geeft aan dat het blusmiddel geschikt is voor het blussen van gassen. (Let wel op bij het blussen van gassen dat u daarna de gastoevoer kunt afsluiten, anders krijgt u een gaswolk, die naderhand bij een ontstekingsbron kan exploderen.)
Klasse D
geeft aan dat het blusmiddel geschikt is voor het blussen van heel heet brandende metalen, zoals magnesium, waar motorblokken en velgen van gemaakt kunnen zijn.
Klasse F
geeft aan dat het blusmiddel geschikt is voor het blussen van zeer hete olieën en vetten, waarvan de hoeveelheid meer bedraagt dan 5 liter.
Brand ontstaat wanneer er een brandbaar materiaal in een zuurstofhoudende omgeving verhit wordt. In praktijk is de brand geblust wanneer:
A: het brandbare materiaal verwijderd wordt (de brandende doek wordt naar buiten gegooid),
B: de temperatuur omlaag gebracht wordt(doorkoeling met water bijvoorbeeld),
C: de zuurstof ( in de lucht) niet meer bij het brandende object komen kan (het CO2 gasdek smoort het vuur) .
Brand ontstaat bij ‘ons’ vaak door slijp- of laswerk. Slijpen kan door de hitte opwekking ter plekke de brand laten ontstaan. Maar vaker is het de ‘pauwenstaart aan vonken’ die ergens verder op de zaak in lichterlaaie zet. Denk aan de stapel vette doeken, daar in de hoek. Denk aan de bak met spoelbenzine. Houd de werkplaats schoon. Dek vaten met brandbare vloeistoffen af.
Bij laswerk ontstaat vaak brand in de holle –ooit van oxidatiebescherming voorziene- holtes. Daar kan ook nog eens bedrading door lopen. Denk aan dorpels. Bij dat soort branden ‘binnen‘ in de structuur van de auto speelt de moeilijke bereikbaarheid ons, als amateur blussers, parten. En dan moeten we ook nog het goede blusmiddel hebben!
En zorg dan dat het blusmiddel dan ook nog eens bereikbaar en inzetbaar is!
BLUSMIDDELEN
Water is voor ons een mindere optie. Het is niet goed voor de auto en eventueel brandende vloeistof kan met het water als drager overal terecht komen. Dat geldt ook voor de actuele sproeischuimblussers.
Bluspoeder is ook een minder idee. Het is er voor A, B en C klasse branden. Bluspoeders zijn gebaseerd op zeer fijn gemalen zouten. Bluspoeder voor het blussen van vloeistofbranden bestaat voornamelijk uit zuiveringszout, natrium bi-carbonaat. Wanneer de blusser daar veel van binnen krijgt merkt hij dat het heftig laxerend is. Alle bluspoeders zijn corrosief en de resten zijn hoegenaamd niet te verwijderen. Het voordeel van bluspoeders is dat de slagkracht er groot van is en dat het product een groot indringend vermogen heeft. Kies, als er dan toch voor geweld wordt gekozen, altijd voor een ABC –universeel- blusser. Koop nooit blussertjes bij DHZ zaken en autoshops. De dingen zouden onder de wet op de kansspelen moeten vallen. Koop het liefst een blusser met inwendige drijfgaspatroon, geen constante druk exemplaar. Een poederblusser met een inhoud van minder dan twee kilo is niet meer dan een gebaar van goede wil.
CO2 blussers. De werking van deze blussers berust op zuurstof verdringing. De zware blussers hebben een werkdruk van circa 60 bar en vallen onder het drukvaten besluit van het Stoomwezen. De twee kilo exemplaren hebben een beperkt blussend vermogen. De grote 5- of zes kilo exemplaren met hun expansie (sneeuw) koker bieden daar meer. Maar ze zijn onhandzaam. Bij een volledige blussing in een gewone werkruimte kan de concentratie blusmiddel zo hoog worden dat niet alleen het vuur, maar ook de blusser uitgaat. CO2 Blussers worden daarbij vaak oneigenlijk gebruikt. De temperatuur aan de opening van de expansiekoker kan ca. -60° Celcius zijn. En dat is een ideale temperatuur om bijvoorbeeld cilinderbussen mee in te krimpen. CO2 is feitelijk niet geschikt voor het blussen van vaste stoffen wanneer die in hun gloedfase zijn.
Schuimblussers/ nevelblussers zijn het zwaktebod nadat het beste blusmiddel ooit de rode kaart kreeg. Deze blussers zijn redelijk effectief en hebben in feite een beperkte gevolgschade. Maar de schoonheidsprijs verdienen ze niet. En bij aanschaf moet er op gelet worden dat ze vorstbestendig zijn.
De beste blussers aller tijden, BCF blussers. Die zijn nu dus verboden. Omdat ze een “ODP” – een ‘ozone depleting potential’ – van dertien hebben. Je vindt ze nog wel op beurzen en bij de Kringloopwinkels. Het blusmiddel BCF – bromochlorodifluoromethaan – blust op een scheikundige wijze. Het onderbreekt de scheikundige kettingreactie die de brand in stand houdt. BCF blust al razendsnel en zonder neven- of restschade bij een volumeconcentratie van 4-6% en daarmee is een 1,5 kg BCF blusser een krachtiger blusmiddel dan een 6 kilo CO2 blusser. En voor wat betreft de milieu belasting zit hem de winst is het feit dat de razendsnelle blussing de brand veel eerder blust zodat de uitstoot van schadelijke rookgassen ZSM stopt. En daar zal het milieu blij mee zijn. Verwar deze BCF blussers niet met de vertederende messing blussers die ook nog veel op beurzen gevonden worden. Het blusmiddel daar in ontleed bij blootstelling aan hitte in – onder meer – fosgeen. En fosgeen is een hoogst effectief zenuw-strijdgas.
Nieuw of gebruikt kopen?
Nieuwe BCF blussers kopen, dat gaat dus niet meer. Maar een draagbaar brandblustoestel is een van de weinige dingen die tamelijk risicoloos gekocht kunnen worden mits er een redelijk recente keuringssticker op zit, de borging in tact is en het ding er verder keurig uit ziet. Het aanbod op beurzen, kringloopwinkels en bij bedrijven saneerders is groot. Hier, bij de lokale bouwsloop zijn net weer ruim zestig blussers binnen gekomen. Ze gaan weg voor tientjes. Bij CO2 blussers staat het leeg- en vulgewicht ingeslagen. Bedrijven hebben een keuringsplicht voor hun blusserpark. Voor ons geldt dat niet. Een drijfgaspatroon kan op de keukenweegschaal gecontroleerd worden. Tik bij contante druk blussers van wat voor soort even op de indicator. Als het wijzertje naar beneden valt, is het toestel door lekkage of gebruik drukloos.
Oh ja: het is ook erg handig een brandblusser aan boord te hebben tijdens ritten en reizen….