Wat was de laatste Daf? De 46, zullen de meeste mensen zeggen. Correct. De Daf 46 droeg als laatste, tot 1977, het Daf-logo. De Volvo 66! Dat was eigenlijk gewoon een Daf 66 met Volvo-logo’s erop, nietwaar? En die werd verkocht tot 1980.
We bekijken ze allebei
De Daf 46 zag in 1974 het levenslicht. Hij verving de 33 en 44. Op dat moment waren de onderhandelingen met Volvo al rond. Volvo zag niets in de tweecilinder, maar Daf wel. Ons land was een jaar voordien getroffen door de oliecrisis, wat eigenlijk een politieke crisis was, want er werd gedaan alsof de olie opraakte. Ik elk geval was er een ruime markt voor de zeer spaarzamen, de minst dorstigen. Dus Daf besloot om onder eigen naam de oude 44 een verjongingskuur te geven. Die tweede jeugd bestond uit het toepassen van wat 66-componenten, zoals een deel van het dashboard, de stoelen, de koppeling, de achteras en de helft van de Variomatic. Een halve 66-Variomatic met één riem werd sterk genoeg bevonden om het motorvermogen van 34 pk aan het asfalt af te leveren en inderdaad, je zag ze nooit met pech staan.
Daf mikte op jeugdige autokopers. Tevergeefs
Gek genoeg adverteerde Daf de 44 en later de 46 altijd met hippe, jonge mensen. Een knul met lang haar die een vriendin met minirok en knielaarzen had gescoord, ongetwijfeld door de boulevard op een neer te cruisen met zijn Daf 46. Of een (daaruit resulterend) jong gezinnetje met wat kleine kindjes en een hond, die vrolijk door de wereld trekken met hun Daf 46. Maar als er al hippe meiden of jongeheren geld zouden spenderen aan een Daf, dan zou het de 66 1300 Marathon Coupé zijn.
In werkelijkheid werd de 46 vooral gekocht door de wat oudere Dafrijders die overstapten van de 33 of 44 en niet per sé een flitsende acceleratie of topsnelheid wilden. Dat zat er ook niet in, want de luchtgekoelde tweecilinder was dankzij milieu-aanpassingen wel hoogtoeriger geworden, maar niet sterker. Dat concludeerde ook Autovisie, die tijdens de test merkte dat de auto zijn opgegeven topsnelheid van 123 km/u niet haalde, maar wind mee bleef steken op 117 km/u, waarbij het motortje een hoop kabaal maakte. Wel werd de uitstekende wegligging en de keurige afwerking geprezen. En ja, de 46 gebruikte elk druppeltje benzine efficiënt: 1:17 was het testverbruik.
Dashboards van de Daf 66 tot 1976 en van de Volvo 66 vanaf 1978
De Volvo 66 was een gemodificeerde Daf 66, waarbij de dikke kunststofbumpers en de nieuwe stoelen het meest opvielen. Natuurlijk zag je er aan de buitenkant niet vanaf dat hij ruim 100 kilo zwaarder was geworden: de veiligheidskooi was verstevigd en er waren dikke balken in de deuren aangebracht om zijdelingse aanrijdingen op te vangen. Er zaten betere stoelen in, met typische Volvo-hoofdsteunen en nieuwe bekledingsstoffen. Twee jaar later werd het dunne, driespakige Daf-stuurwiel vervangen door een moderne knoepert die de verwondingen bij een frontale aanrijding moesten verminderen. De nieuwe kleine Volvo werd gedurende zijn levensloop tussen 1976 en 1980 aangeboden als DL met enkele koplampen en de 1100cc, 47 pk-motor die een top gaf van 135 km/u en de GL, met 1300cc, 57 pk-motor en een top van 145 km/u. Beide motoren waren natuurlijk de onvolprezen Renault Cléon-Fonte, een gelukkige keuze sinds de Daf 55 van 1967 (met die enorme waarschuwingsstickers op de achterruit “DAF 55! 1100cc!”.
Tot verdriet van velen, zo niet iedereen, verviel de Coupé. Waarom? Ik weet het niet. In de pers werd gesuggereerd dat Volvo een te serieus merk was voor frivole sportcoupéetjes. Dan zouden de P1800 en 1800ES een vergissing zijn geweest? Natuurlijk niet. Wel bleef de driedeurs stationversie gehandhaafd.
Helaas nooit als Volvo gemaakt: de 66 Marathon Coupé 1300 was de ‘dikste Daf’
En dan de Variomatic. Die heette nu ineens CVT (Continue Variabele Transmissie) en werd bediend door een klassiek automatenpookje waarmee, in tegenstelling tot bij Daf, een N en een P konden worden gekozen. Niet dat er verstokte Dafrijders op zaten te wachten! Vroeger was vooruit, vooruit en achteruit, achteruit wat wel zo logisch was. Ineens was het pookje naar voren de achteruit, enfin, daar zal wel wat op gevloekt en gefoeterd zijn. Maar voor wie het niet gewend was, het starten mét choke in de Dafs zorgde voor de nodige Daf-deukjes: een ineens naar voren of naar achteren schietende auto’s doordat als de motor aansloeg en de centrifugaalkoppeling aangreep. Er was bijna geen Daf met onbeschadigde bumpers…. Dat euvel was door Volvo verholpen en dat was heel mooi. Maar er lag wel een elektromagnetische koppelingsbediening aan ten grondslag en die maakte samen met de andere aanpassingen van de Volvo 66 een duur karretje. Bij zijn introductie steeg de prijs met maar liefst 1.100 gulden ten opzichte van zijn voorganger, en dat zou oplopen tot een aanschafprijs in 1980 van 14.770 gulden voor de magere DL-uitvoering, een vette 15.950 gulden voor de luxere en snellere GL en 16.550 gulden voor de oranje, bestickerde GLS station, de laatste versie van het oude model. Tja, voor dat bedrag kocht je onder andere ook een Mazda 626 1600 Hardtop Coupé of een Ford Taunus 1600 GL. Voor 1.000 gulden meer stond er zelfs een Capri II voor de deur. En voor een automaat kon je inmiddels zowat overal terecht.
De 66 GL onderscheidde zich door zijn in de grille gebouwde verstralers, maar het verschil zat vooral onder de motorkap.
Ondanks dat wist Volvo er ruim 120.000 van te verkopen. Aan wie? Aan de traditionele Daf-koper waarschijnlijk, want de Volvo 66 was en bleef een Daf in hart en nieren. Met zijn fijne rij-eigenschappen, lichte besturing, goede wegligging en rustige motor was het gewoon een fijne, compacte auto die je nooit in de steek zou laten.
Inmiddels was in 1977 de tot Volvo 343 omgewerkte Daf 77 aan zijn loopbaan begonnen, en dat was gelijk het meest succesvolle ontwerp dat ooit uit de Nederlandse fabriek kwam.
Terugkijkend vanuit 2021 is het soms net of Nederland heel lang een behoorlijke rol speelde in de autowereld. We vergeten daarbij dat het merk Daf als personenwagenfabrikant niet langer dan 19 jaar heeft bestaan en een bescheiden rol had op de Europese automarkt. Ook in de jaren 70 was er, in elk geval bij de autopers, het besef dat een fabrikant van rond de 100.000 auto’s per jaar het erg moeilijk heeft om in de pas te lopen met de concurrent die er miljoenen maakt. Hoe kon Daf de strijd aan met Opel, Ford, Volkswagen, Fiat, Peugeot en Renault? General Motors had in 1970 een R&D-afdeling met 3.000 ingenieurs. Bij Daf zaten de tekenaars en ontwikkelaars in drie kamers. In de jaren 70 kwam tegelijk met de oliecrisis ook een invasie van heel leuke en betaalbare Japanse auto’s die heel wat klanten weglokten van onze Dafjes.
Daf profiteerde er jarenlang van als enige goedkope auto een volautomaat te hebben. “Zelfs vrouwen krijgen plezier in autorijden!”
Dankzij Volvo bleef in elk geval de fabriek en het nieuwe ontwerp van de Daf 77 behouden die in 1977 het levenslicht zag als Volvo 300-serie en tot 1990 een succes zou blijven.
Handige jongens ontdekten al gauw dat het implanteren van de 1400cc, 72 pk 343-motor in een Daf of Volvo 66 een razendsnel karretje opleverde.
Moet ik het nog over de TROS hebben, en André van Duin? Elk weekend werden onze nationale automobiele erfstukken met honderden in de prak gereden. Dat maakt een goede Daf nu des te meer bijzonder, en de Volvo 66 natuurlijk ook.
Mijn 33 bestel in veldpolitiekleuren was stug in de vering. Als de kinderwagenbak met onze zoon achterin ging, dan ging er ook een betonpaal in om de vering te veraangenamen.
Alleen een gaspedaal en geen automatische versnellingsbak rijdt super. Dat blijft.
In de latere 55 was elk rood stoplicht een genot. Al die teleurgestelde bmw rijders te zien, die door dat lullige autootje rechts naast hen, er tot hun schrik achter kwamen dat hun auto echt niet zo snel was als ze altijd beweerden.
Van de Volvo 343 is ook een van uitvoering van gemaakt ,die zie je ook niet meer,het was een 5 deurs uitvoering zonder de achterbank en de 2 achter deuren waren geblindeerd.
Mijn Oom had vroeger een DAF bestel, zag eruit als zo´n Renault Fourgenette !!! … Maar daar lees ik niets over ??? … Zullen er TOCH wel meer van zijn gemaakt dan 1/tje !!! …
Ik denk dan terug aan mijn schoonmoeder. In Den Haag bij groen licht gas geven tot een absurde snelheid was bereikt en dan minderen. Met de 33 ging dat nog wel redelijk, maar met haar latere 55 werd dat toch echt gevaarlijk. De laatste was een Volvo 66GL en toen er werd gestopt met autorijden kreeg ik de vraag of ik interesse had. Ik heb nu nog spijt van mijn nee want een schoonzus heeft hem verkracht. Vergelijk het niet met moderne auto’s want ze zopen en maakten oorverdovende herrie.
De laatste DAF personenauto is eigenlijk toch de 343, deze auto is geheel door DAF ontworpen en gebouwd, maar wel met een Volvo logo en grill erop.
Doordat DAF Renault motoren gebruikte, waren ze relatief populair in Frankrijk; je kon bij elke dorpsmid terecht voor onderhoud.
Het DAF-museum is inderdaad een aanrader; heel mooi gebouw en een prachtige collectie die bovendien heel compleet is. Ook staan er diverse vrachtwagens.
De DAF Marathon heeft nog behoorlijk goede resultaten behaald in de rallysport. Ik meen zelfs in een ‘marathon rally’ naar Australië ofzo.
Oh ja natuurlijk: de London-Sydney rally was dat, waarin de DAF goed scoorde voor zo een kleine auto met maar weinig vermogen.
55 marathon voor mij,kon je lekker mee driften
55 marathon voor mij,kon je lekker mee driften
De Volvo 66 vind ik nu zowat tijdloos mooi. Velen zouden er ook vandaag nog genoeg aan hebben mits kleine aanpassingen binnenin. De DAF-jes zijn om zeep geluld en ik heb me daar als jonge gast in mee laten slepen. Sorry Eindhoven! Net zoals er een tijd was dat je niet mocht toegeven dat je van ABBA hield. Ze maken me allebei blij. Overmorgen word ik zestig en dan mag je van alles houden. lol
Dafjes hadden met hun geboorte geen differentieel gekregen. Dat kwam pas in de laatste modellen. In feite resulteerde de bestaande constructie in een gedraging als met een volledig sperdifferentieel. Het wiel aan de binnenzijde van de bocht begon, zeker op onverharde ondergrond in scherpe bochten, hartstochtelijk door te draaien. Vanuit de ‘keerbak’ ging het dus met een riem voor links en een riem voor rechts verder naar de eindoverbrenging bij elk achterwiel. Knapte één van de twee riemen, zo kwam alle aandrijfkracht acuut op het andere wiel terecht. Vooral op de autoweg zorgde dit voor hachelijke taferelen. Bij de auto’s die op de autoweg op de kop belandden, waren die Dafjes bovenmatig vertegenwoordigd. Ervaren en bedreven rijders merkten dat knappen van de riem en vingen dit met hun rijkunsten op waarna er behoedzaam een werkplaats opgezocht kon worden.
Met de komst van de 46 was dit effect van koppie over gaan verleden tijd. Knapte de riem, dan was er helemaal geen tractie meer en schoot de motor even naar het rode toerengebied totdat de geschrokken rijder het gas losliet. Maar men ging daardoor niet meer over de kop. De komst van een echt differentieel betekende uiteindelijk op alle fronten qua rijden een verbetering. Maar vanaf de 33, tot en met de laatste als Volvo 66, waren het fantastische autootjes. Mijn allereerste autokilometer heb ik, nog ver beneden de legale leeftijd, ooit in een 33 mogen afleggen. Waar blijft de tijd?
Het belangrijkste voordeel, als de riemen heel bleven, was dat de Daf 66, de 46 en de Volvo 66 een DeDion-achterasconstructie hadden waarbij de wielvlucht constant was. Alle voorgangers hadden nog pendelassen, net als veel tijdgenoten trouwens.
Wie dit een mooi artikel bvind is er maar een advies: bezoek het DAF museum in Eindhoven, prachtig alle DAF personenautoversie’s naast elkaar inclusief de echt bijzondere (sport)versies naast een goed overzicht van vrachtwagens.
Of ik kan niet lezen of ik begrijp er helemaal niets maar volgens mij was de laatste daf toch echt een daf 55. Dus hoe zit dat?
Officieel is de laatste Daf, de 46, introductie 1974 en einde productie 1977.
de mooiste is toch nog steeds de 55coupe…
Absoluut! De 55 met zijn kenmerkende neusje vind ik ook mooier, al is de 66 wel de technisch betere auto dankzij de platenkoppeling en de DeDion achteras.