Retro is helemaal hot. Scramblers zijn helemaal hot. Het wordt door strotten geduwd en hongerig geslikt. De marketeers doen juichend hun vreugdedansjes: Scrambler rijden is een stuk lifestyle!
Zoals bekend is het moderne motorrijden in Amerika ontstaan
Daar was geld om een motorfiets niet alleen als goedkoop vervoersmiddel te zien. De Amerikanen beseften al in de tijd dat de Britten nog de toonaangevende motorverkopers in the States waren dat motorrijden ‘fun!’ kom zijn.
De weg was te saai
En dan is het vanzelfsprekend dat er in een land waar de wegen vaak kilometers en kilometers – of mijl na mijl – kaarsrecht zijn, aan een alternatieve inzet van motorfietsen gedacht ging worden. De Amerikanen verlieten het asfalt en gingen off the road. Die trend werd toen nog niet na doorwaakte nachten bedacht door marketeers. Het idee werd gewoon in praktijk geboren. Amerikanen maakten hun (Britse) motoren zo licht mogelijk, zetten er een kleine tank en een breed stuur op en klaar was Kees, of laat het John zijn geweest.
De importeurs bepaalden
Oplettende motorhandelaren en dealers merkten de trend op en zagen er een verdienmodel in. En in die tijd bepaalde de Amerikaanse importeurs feitelijk wat de Britse fabrieken maakten. Want wie de markt heeft, die heeft de macht. Zo kwamen er plaatmooie en intussen gezochte Britse ‘scramblers’. Ducati stapte ook in het marktsegment en Honda (en de andere Japanse fabrikanten) natuurlijk ook.
De scramblers uit die dagen waren dus verregaand ‘confectiemodellen’ die wat gepimpt waren. Het waren geen crossers. Het grappige is dat al die machines het hier op de Europese markt het niet verder schopten dan een zwart wit fotootje in motorbladen. En lang nadat de klassiekerliefde was geboren was er bij ons nog hoegenaamd geen interesse in de scramblers die immers een ‘ver van ons bed show’ waren. We hadden ze hier nooit gezien. We hadden er geen herinnering aan, geen klik mee.
De Honda CL’s, de scramblers
Dat begon pas te veranderen toen de eerste Honda CL modellen quasi als ‘de volmaker van de container’ deze kant op kwamen. De mening over de hoog liggende uitlaten aan één kant was niet onverdeeld gunstig. De vaak ‘kleiner dan de onze’ benzinetank duidde meer op ‘Spielerei’ dan op serieus kilometers maken. Oh ja: de meeste van die Honda CL scramblers waren machines uit het lichtere segment. Maar gelukkig waren er ook de CL 350 en natuurlijk de CL 450. En een Honda CB 450 K4 uit 1971 bijvoorbeeld? Die was feitelijk een ‘burger’ CB450 in joggingpak. Bij ons werd zo’n machine met dat rare uitlaatsysteem dus vooral gezien als goedkope donor voor een gewone CB450 in opbouw.
De interesse groeit
Intussen liften de klassieke scramblers mee op de interesse voor de nieuwe scramblers die nadrukkelijk geïnspireerd zijn door de oer scramblers. De Britse scramblers zijn voornamelijk geliefd in Engeland, maar ook hier weten we er een paar die soms nog dapper over zandpaden mogen bulderen. De Ducati scramblers profiteren vol op van de fenomenale marketing die vooraf ging aan hun jongste neefjes. En de CL modellen van Honda? Die begin je hier ook vaker te zien. Qua prijs liggen ze (nog) onder de Europese modellen. De onderdelen die de machines tot scrambler maken zijn er ook nog. Maar die zijn duur. Als u dan toch kiest voor een scrambler, dan is het niet fout om voor een Honda te kiezen. Maar koop dan wel een zo goed en mooi mogelijk exemplaar. Het redden van een ‘barnfind’ kan voldoening geven, maar is een duur genoegen.
Dank voor de spotlight Dolf Peeters. Ondertussen heeft mijn XScrambler zoals je weet wat meer kleur op de wangen: http://www.konepool.demon.nl/XScrambler/xscrambler-af-02.jpg