Slechte motorfietsen – Column

Auto Motor Klassiek » Motoren » Slechte motorfietsen – Column
Automatische concepten

Na een koude middag sleutelen aan een klassieker met zo enorm veel karakter dat hij het niet deed… Dan ga je effe bij zitten komen. Binnen, bij de kachel. Een shot heel sterke koffie, een paar lepels bruine basterdsuiker, een dubbele dosis whiskey en net lobbig geklopte slagroom… Dan heb je een hart- en zielverwarmende Irish coffee zoals ze uit kostenoverwegingen niet in de reguliere horeca serveren.

Hout in de kachel. Twee zetels aanschuiven. Weer warm en gelukkig worden. Tijd om je te verbazen waarom er wel 6V op de bobine staat, maar geen vonken uit het hoogspanningsgebeuren komen. Want de punten openen, de condensator is vers en hoe moeilijk kan een 6V-accu-bobinesysteem met maar één stel punten zijn?

Met slagroomsnorren heb je het dan over ‘slechte klassiekers’. En na een paar extra nipjes kom je dan tot de conclusie dat hedendaagse elektronica natuurlijk helemaal Duivels is, maar dat ouderwetse electrickery ook niet altijd even katholiek was.

Terugdenkend waren het vooral Britse- en Italiaanse motorfietsen die hun ongelukkige reputatie aan ongelukkige kabelbomen, ziekelijke spanningsregelaars en ritmisch overlijdende dynamo’s verdienden. O ja, Pan Heads en de andere USA V-twins hadden ook vaak E-problemen. En ze lekten olie. Net als veel tot de meeste Britse (en sommige) Italiaanse motorfietsen.

Grappig is daarbij de verschrikkelijke reputatie van Lucas, the Inventors of Darkness. Lucas kon best goede spullen maken, maar niet voor de tarieven die de Britse motorindustrie ervoor wilde betalen.

Maar als je je gedachten dan even verder laat drijven over het wel en wee bij onze huidige klassiekers, dan schiet het opeens iemand te binnen dat de BMW R65’s thermisch niet gezond waren en nogal file-allergisch. Wat internetzoekwerk bevestigt dat. Aan de andere kant: waarom zou je met een motor in de file gaan staan? Een R65 is niet zo breed dat hij er niet tussendoor kan flitsen of slenteren. Toch?

Daarna komt het gesprek op de Buell S1 van een kennis. Die machines hadden de reputatie van een bijtgrage pittbull in een kinderdagverblijf. We kenden ex-Harley/Buell-monteurs die aan het repareren van Buells serieuze trauma’s hebben overgehouden. Aan de andere kant: die Buell van die kennis blijkt probleemloos. Tenminste, als je hem berijdt met het bezadigde respect van een ware klassiekerliefhebber.

Harley-rijders kochten geen Buells. Buells werden gekocht door motorrijders die qua kwaliteit en inzetbaarheid dachten in Japanse termen. “Hoe hard accelereert hij, hoeveel toeren kan hij draaien? Hoe snel kan hij? Dat gaan we voor zoveel mogelijk publiek enorm proberen!”

Tja … En dan ging zo’n – vaak nog extra gepimpte – Buell heel overtuigend stuk.

Nu is de Buell van onze kennis een verzamelaarsstuk. Hij wordt serieus, maar met respect bereden. En blijft heel. Met klassiekers is met de goede insteek prima te leven.

Maar waarom dat domme konijn in de garage nu niet wil vonken?

REGISTREER GRATIS EN WE STUREN U ELKE DAG ONZE NIEUWSBRIEF MET DAARIN DE LAATSTE VERHALEN OVER KLASSIEKE AUTO'S EN MOTOREN

Selecteer eventueel andere nieuwsbrieven

We sturen je geen spam! Lees ons privacybeleid voor meer informatie.

Slechte motorfietsen
Slechte motorfietsen
Slechte motorfietsen

4 reacties

  1. Eind jaren 80 kocht ik een Kawasaki H1 (de “widowmaker”) voor 100 gulden.
    Hij liep niet en zonder kenteken. De ontstekingsmodule was stuk en koste bij Gaartman in Apeldoorn maar liefst 800 gulden. Het alu bakje waar de electronica inzat was afgevuld met kunsthars maar met een beetje geduld heb ik dat eruit weten te peuteren. Er kwam een “printje” uit met 5 elementjes en die werd voor 5 gulden nagemaakt. Hij liep vrijwel meteen.
    Paar jaar daarna verkocht (nog steeds zonder kenteken) voor 800 gulden.

  2. Ooit in mijn stagetijd meegemaakt.
    Ik werkte toen, midden jaren 80 in Amsterdam bij een motorhandelaar in de werkplaats.
    Daar stond, op een gegeven ogenblik, een Suzuki, waarvan de ontsteking plotseling niet meer werkte. (Volgens zeggen van de klant)

    Opdracht van de chef: begin maar met nieuwe contactpunten.

    Nadat ik het ontstekingsdeksel had verwijderd, trof ik daar twee setjes nieuwe contactpunten aan, met de oogjes die naar de bobine aangesloten moesten worden, tegen massa aan gelegd.

    Hier was doe het zelven dus mis gegaan en de fiets van armoe maar bij de werkplaats neergezet.

    Vervolgens, in opdracht van de werkplaatschef, twee nieuwe setjes gemonteerd en vakkundig afgesteld.

    Met zijn commentaar: dan moeten ze niet liegen en zeggen dat ze het zelf geprobeerd hebben.

    In zo’n geval houdt ook zo’n betrouwbare Suzuki er mee op. Maar na mijn deskundige arbeid liep die weer als een zonnetje.

  3. Mmm…dat Hallies veel ontstekingsproblematiek kennen is mij vreemd; dat is zo ongeveer wel het betrouwbaarste aan zo’n Amerikaan, het is vaak de imitatie-rommel die het spul een slechte naam geeft.
    ‘Taiwan-Teddie’- bobines zijn zó onbetrouwbaar dat vaak de hoek van de straat niet eens gehaald wordt..
    Dus òf OEM òf een olie-gevulde ronde Japanse unit als je voor betrouwbaar kilometervreten gaat.
    Mijn zijklepper geeft geen klap verkeerd, en laat me alleen met lege tank staan.
    Hamer-en-schroevendraaier techniek…mooi man

  4. Soms werkt de vonkenfabriek niet. Lang geleden (dan praat ik over lente 1980) kwam een kennis van mij met de vraag of ik naar de vonkenfabriek van zijn CB750 wilde kijken. Had had alles nog zo zorgvuldig gedaan maar sinds hij de contactpunten had vervangen (en dat waren twee setjes, had het ding volstrekt geen vermogen meer. Nader bepaald liep het ding maar ‘op twee poten’. Zijdekseltje van het blok, motor aan het achterwiel tornen en… jawel hoor. Een van de setjes bleef contact maken. Dat had hem net zo goed een vonkenklos kunnen kosten! Met een zaklampje erbij zag ik dat hij een kunststof isolatieschijfje aan de verkeerdekant van het bladveertje gelegd. De basisplaat met de puntjes er ff uit, de zwik gecorrigeerd, ingebouwd, afgesteld, starten en lopen. Al kwam uit twee van de uitlaatpijpen een hoop rook van onverbrand accijnssap, bescheiden vermengd met olie. Binnen twee minuten rookvrij en rijden met dat rode scheurijzer. Liep weer als de brandweer. Als woonwerkpaard betekende mijn herstellingen van de vonkenfabriek dus dat het ding weer voor de ritten naar de baas gebruikt werd. Op een ochtend was er een autodebielist die het welvaartsblik de verkeerde rijbaan op stuurde. Mijn kennis kon niet meer ontwijken en klapte er frontaal op. Beiden hadden een snelheid van zo’n 80 km/h. Mijn kennis zou door dat ongeluk permanent beroofd blijven van het gebruik ban een van zijn ledematen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Maximale bestandsgrootte van upload: 8 MB. Je kunt uploaden: afbeelding. Links naar YouTube, Facebook, Twitter en andere diensten die in de reactietekst worden ingevoegd, worden automatisch ingesloten. Bestanden hier neerzetten