Simca 1307-1308. Vijftig jaren jong

2025 is kersvers, en dat betekent een jaar vol nieuwe kansen, mogelijkheden en uitdagingen. En als klassiekermedium blikken we natuurlijk graag terug, en zetten we regelmatig een jubilaris in het zonnetje. Neem de Simca 1307-1308. In juli 1975 presenteerde Chrysler Europe de Brits-Franse ontwikkelde creatie, die onder de naam Chrysler Project C6 gestalte had gekregen. De vijfdeurs hatchback leek in niets op de voorgangers 1301 en 1501, en werd niet alleen Auto van het Jaar 1976, maar ook een groot succes. We beschrijven het model, dat in het Verenigd Koninkrijk als Chrysler Alpine en in Spanje als Chrysler 150 door het leven ging, binnen Europees continentale perspectief (Simca 1307-1308).

In 1972 startte de Europese Chryslertak met de ontwikkeling van een nieuwe, moderne middenklasser. De Simca 1301-1501 serie charmeerde nog altijd een riant koperspubliek, maar raakte bedaagd. Renault was bijvoorbeeld al jaren succesvol met de R16, en binnen het eigen Simca-huis bleek de 1100 al vijf jaar lang een schot in de roos te zijn. Dat was niet in het laatst vanwege de praktische gebruiksgemakken die beide auto’s boden. Deze werden- samen met de ontwerptrend uit die tijd- het uitgangspunt voor Chrysler Project C6. Binnen Chrysler Europe besloot men om het design in handen te geven aan het ontwerpcentrum van Chrysler in het Britse Whitley. Daar werd het designteam onder leiding van Roy Axe verantwoordelijk voor het carrosserieontwerp. De volledige mechanisch-technische ontwikkeling kwam in handen van de Simca-engineers.

De nieuwe auto was technisch sterk gebaseerd op de 1100, maar kreeg een grotere wielbasis én een nieuwe achteras met schroefveren, in plaats van de bij de 1100 gebruikelijke torsiestaven. De 1294 cc motoren kwamen eveneens uit de 1100. De 1442 cc motor was nieuw, en een afgeleide van de genoemde 1294 cc krachtbron. De transistorontsteking was een noviteit voor Europa. Roy Axe en zijn designteam tekenden een gladde, strak gelijnde vijfdeurs-hatchback carrosserie. De grote, rechthoekige koplampen en de grote kunststof bumpers sprongen daarbij in het oog. En de technische ontwikkeling hield in, dat het rijkarakter Frans comfortabel én solide werd.

Op 5 juli 1975 kondigde Chrysler Europe de komst van de nieuwe reeks aan. Het continentale debuut vond plaats op de Parijse autosalon, en dat gebeurde op 27 september 1975. Het Britse publieksdebuut was in oktober van hetzelfde jaar. Dat vond plaats in Londen. Het leveringsgamma op het Europese vasteland was overzichtelijk, en week een tikje af van het Britse programma. Binnen grote delen van het continent was de 1307 GLS de instapper, met de 1294 cc motor en 68-pk. De 1307 S was de sportieve(re) versie, en kreeg dezelfde motor als de GLS, maar dan met 82 pk. En de 1442 cc motor met 85 pk kwam in de 1308 GT terecht. De nieuwe troef was klaar om zijn plekje de veroveren binnen het marktgebied en onderscheidde zich van een aantal meer traditioneel vormgegeven concurrenten uit Europa en Japan. Voor de goede orde: de zeven en de acht in de modelaanduidingen staan voor het aantal (Franse) fiscale pk’s.

In de loop van de jaren paste men de reeks voorzichtig aan. Om het tot de Simca range binnen Project C6 te beperken: de 1308 GLS maakte zijn entree. Deze uitvoering kreeg de 1442 cc motor, maar dan met 75 pk. En vanwege de komst van de Chrysler-Simca Horizon (medio 1978), voerden de verantwoordelijken ook een verschuiving binnen het 1307-1308 programma door. De 1307 S kreeg nu de 1442 cc motor (82 pk), en het gamma werd uitgebreid met de 1308 S met dezelfde motor en een afwijkende bakverhouding. De 1309 SX, die werd uitgerust met de 1592 cc motor (88 pk, de drietrapsautomaat en een voor die tijd echt weelderige uitrusting, was de nieuwe luxe topversie.

Op dat moment was PSA Peugeot-Citroën eigenaar geworden van Chrysler Europe. Daarmee had het Simca in huis. Bovendien kocht het met de overname de rechten op de naam Talbot. Vanaf 1979 verdween de merknaam Simca, en de modellen kregen nu de Talbot-badge, hoewel tijdens de overgangsfase nog auto’s onder de naam Talbot-Simca werden gebouwd. Die koerswijziging resulteerde ook in de komst van de opvolger van de 1307-1308 serie; de Talbot 1510 nam tijdens de tweede helft van 1979 het stokje over en leek ondanks esthetische aanpassingen, een verbeterde roestpreventie en een dito afwerking sterk op de voorganger. Project C6 (1307-1308, de Britse Chrysler Alpine en de Spaanse Chrysler 150, in sommige landen ook 1307-1508) werd een groot succes voor Chrysler-Europe. Binnen een tijdsbestek van vier jaar rolden liefst 778.240 exemplaren van meerdere Europese fabrieksbanden.

Afbeeldingen: ©Chrysler Europe en rechtsopvolgers