CITROËN DS. 70 JAAR ONGEËVENAARD. DEEL 2. DE CHAPRON CONCORDE

De Citroën DS viert dit jaar haar zeventigste verjaardag. In oktober 1955 zette de Franse fabrikant de wereld op stelten door de hypermoderne Citroën DS te onthullen, tijdens de Autosalon van Parijs. Onder de grote lichtkoepels van Grand Palais kwamen drommen mensen samen, om de Godin te aanschouwen. Zeventig jaar later zorgen de DS en de daarop geïnspireerde modellen nog altijd voor bewonderende blikken. De komende tijd besteden we regelmatig aandacht aan de prachtige modelserie van Citroën, én aan de afgeleiden. Bovendien leest u in de volgende AMK-uitgave (nummer vijf van dit jaar) een uitgebreid verhaal over de geschiedenis van de illustere auto.

Ja. Dát is ook een wens. Rijden mét- en een reportage maken over één van de creaties van Henri Chapron. De carrossier uit Levallois bouwde op basis van het Citroën DS-chassis talloze fraaie koetswerken, die bovendien ultraluxe waren. Het atelier bedacht zoals gezegd heel, heel fraaie creaties. Eén van de meest in het oog springende modellen werd- en smaak is persoonsgebonden, we weten het- de Citroën DS Chapron Concorde. Deze specifieke carrosserievariant werd 38 keer gebouwd (1961-1965), en wij beschrijven- met dank aan Hyman Ltd- het schitterende en door hen verkochte exemplaar uit 1965. Ja. Deze variant is geïnspireerd op de DS 21, en in alles is zij prachtig. En dat is de DS-Chapron geschiedenis ook.

Tijdens de Autosalon van Parijs van 1955 debuteerde de DS. In Grand Palais besloot Chapron, om werk te maken van eigen creaties op basis van de nieuwe Citroën. Hij was sowieso al diep onder de indruk van het nieuwe topmodel van het merk met de Double Chevron. De DS vond direct gretig aftrek, en had nog te kampen met kinderziektes. Terwijl Citroën zich concentreerde op de bouw van de vierdeurs sedan en het perfectioneren van de complexe systemen, vond de meest prestigieuze carrosseriebouwer van Frankrijk, Henri Chapron, ruimte voor verbetering van het ontwerp. Ondanks een afname van de vraag naar op maat gemaakte koetswerken hield Chapron zich staande door de bouw panelen voor Salmson en Hotchkiss. In Levallois zorgde men ook voor iaangepaste carrosserieën voor de Citroën Traction Avant.

En het Atelier wilde door met de Double Chevron. Ondanks zijn status en connecties met Citroën had de carrosseriebouwer grote moeite om een DS-chassis rechtstreeks van de fabriek te betrekken, ook vanwege de overweldigende vraag van het publiek naar de DS. Hij werd gedwongen een nieuwe DS te kopen. Niet bij de fabriek, maar bij een dealer. Dat deed Chapron, en hij bouwde de aangekochte DS om tot een cabriolet. De fabriek was aanvankelijk zélf van plan om een cabrioletversie te ontwerpen én te bouwen. Toen men lucht kreeg van Chaprons’ creatie, besloot men om de handen ineen te slaan met de carrosseriebouwer. Zo ontstond feitelijk de Decapotable Usine, de fabrieksversie van de Citroën DS cabriolet. Het koetswerk werd vervaardigd in Levallois. Juist: bij Atelier Henri Chapron.

De productie van de DS fabriekscabriolet nam een groot deel van de tijd van de werkplaats in beslag, maar Chapron creëerde nog steeds andere unieke varianten van de DS voor beperkte productie en individuele klanten. Deze omvatten onder meer de Dandy coupé, de Concorde coupé met vier zitplaatsen en de Majesty-limousine. En dat zijn stuk voor stuk begerenswaardige en begeerde carrosserievarianten.

De afgebeelde Citroën DS21 Concorde coupe uit 1965 van Henri Chaprón is bloedmooi. Deze auto is een van de ongeveer 35 Concorde-exemplaren die het carrosseriehuis uit Levallois Chapron bouwde. Bovendien is de hoofdrolspeler in dit verhaal slechts één van de slechts zes gebouwde auto’s uit de tweede Concordeserie. Deze onderscheidt zich door de gefineerde achtervleugelbehandeling. Uit de bouwgegevens van Chapron blijkt, dat chassisnummer 4.350.009 in oktober 1965 bij Chapron aankwam en het opdrachtnummer 7550 kreeg toegewezen. Het werd voltooid en gefactureerd op 10 december 1965.

Passend bij een coachbuilt auto bevatte dit exemplaar een groot aantal luxe opties. De hoge specificaties zoals vermeld op het bouwblad omvatten elektrische ramen, lederen bekleding, optioneel Jaeger-instrumentenpaneel, Radiomatic FM-radio met automatische Hirschmann-antenne, Marchal-mistlampen (inclusief een paar dat in het onderste schort is opgenomen) en Robergel-spaakwielen. De knappe Midnight Blue en Shell Grey-kleurstelling die hij vandaag draagt, is het originele kleurenschema zoals gespecificeerd op het bouwblad. Alles bij elkaar bedroeg de prijs bijna 41.000 FF. Dat was destijds het equivalent van meer dan 8.000 dollar. En daarmee kwam de Citroën van Chapron op het prijsniveau van de nieuwe Cadillac Series 75 Limousine.

De afgebeelde auto is gerestaureerd, dat is rond het jaar 2000 gebeurd. De vloerbedekking (pluche) en het meubilair (leer) werd vernieuwd. En andere zaken bleven in hun originele staat, zoals veel oorspronkelijke zaken behouden bleven voor deze schitterende Franse klassieker. De Robergel-spaakwielen zijn bijvoorbeeld volledig intact, en dragen de Michelin XAS banden. De kleurstelling bleef gelijk aan de tweekleurige tint waarmee de Citroën de fabriek uitrolde. De details van de Concorde zijn sowieso schitterend. Het interieur, de afwerking en het prachtige dashboard springen in het oog, om daarna onder de huid te kruipen. De foto’s spreken wat dat aangaat voor zich.

De techniek is overgenomen van de DS 21. Opmerkelijk is dat deze Concorde feitelijk de basis heeft van de DS 21 uit het eerste modeljaar (1966). Het volledige hydraulische DS-systeem is geïntegreerd, en de prachtige Chapron creatie wordt voortbewogen door de 2175 cc DX-motor met 109 SAE-pk. En wat deze coachbuilt classic nog meer speciaal maakt: dit exemplaar is vermoedelijk de laatste Concorde uit de Chapron-serie.

Bron en afbeeldingen: Hyman Ltd