Tijdens de jaren vijftig waren dwergauto’s in zwang. Zij vormden een mooi alternatief voor de motorscooters of in het Duits: de Motoroller. Er waren diverse fabrikanten van de kleine wagentjes. Eén daarvan was de NWF 200. Deze in Wilhelmshaven en Lohne in licentie gebouwde en hernoemde Fuldamobil S1 werd door Henk Albronda in Nederland onder de naam Bambino 200 verkocht.
Binnen het dagelijkse verkeersbeeld zult u een Bambino 200 nauwelijks tegenkomen, of liever gezegd: de kans is héél klein. Er zijn nog enkele operationele exemplaren bekend in Nederland, en in de dwergauto sectie van het Louwman Museum in Den Haag vindt u er ook één. De eerste gedachte die dan in je opkomt is: “Hé, een Fuldamobil, wat leuk!” Dat die gedachte naar boven komt is niet vreemd. Maar het is een Bambino, feitelijk een geïmporteerde Fuldamobil S1 (of een NWF 200, zo u wilt).
Alweco en NWF connectie
Tijdens de jaren vijftig had de Nederlander Henk Albronda een imperium. Daartoe behoorden de handelsfirma Hostaco in Rotterdam en het Veghelse constructiebedrijf Alweco. Albronda besloot om van de in licentie gebouwde NWF 200 (feitelijk dus de Fuldamobil S1 met een andere naam) een verdienmodelletje te maken, hij zag veel toekomst in een kleine, goedkope auto waarvan de import aanvankelijk in handen was van MVH uit Deventer. Albronda nam die activiteit over. Sterker: hij wilde de driewieler, die door NWF in Wilhelmshaven in licentie werd gebouwd (en NWF 200 werd genoemd) in Nederland gaan assembleren. Dat gebeurde nooit. Wel kwam een aantal van deze dwergwagentjes uit Wilhelmshaven via Rotterdam in Veghel terecht, bij de assemblagelocatie van Albronda. Daar kregen zij de Bambino naamplaatjes. Vervolgens werden deze in het Groothandelsgebouw in Rotterdam verkocht.
Optimisme en ingehaald door de realiteit
Fuldamobil in Fulda begon al vroeg in de jaren vijftig met het bouwen van kleine autootjes. En in juli 1953 verscheen de Fuldamobil S1. Daar had men hoge verwachtingen van, want kleine motorrijtuigen met een gesloten koetswerk werden steeds populairder. NWF in Wilhelmshaven kocht de licentierechten, het verwachtte veel van de auto. Bovendien opende NWF nog een tweede vestiging in Lohne, waar een leuke voorraad van de Fuldamobil S1/NWF 200 werd gebouwd. Die bleken toch moeilijk te slijten te zijn, de driewielerauto hype was al snel op zijn retour. NWF ging eind 1955 failliet. Henk Albronda, die zijn zinnen eerder al op een samenwerking met NWF had gezet, kocht vanuit de faillissementsboedel de voorraad overgebleven NWF 200 exemplaren op. Tot in 1958 kon men in Nederland dus nog nieuwe Bambino bestellen, die al in 1955 werd gebouwd.
Lichtmetalen koetswerk, buizenchassis
De Fuldamobil S1/NWF 200/Bambino 200 was een klein wagentje met een lichtmetalen koetswerk, met een derde deurtje achter. De auto kreeg een zitbank met plaats voor twee volwassenen en een (klein) kind. Verder had het wagentje twee piepkleine voorwielen en één dito achterwiel. De voor-en achteras waren beiden in rubber opgehangen, en de driewieler kreeg spiraalveren en hydraulisch werkende telescoopschokbrekers rondom. De trommelremmen rondom werden mechanisch bediend. Het chassis bestond uit een centraal buizenframe. Het motortje was een één cilinder tweetakt ILO machientje met 200 cc, dat werd gekoppeld aan een drie versnellingsbak. De negen pk werden via een ketting naar het achterwiel overgebracht. Het handzame wagentje was goed voor een top van 75 kilometer per uur. De Bambino 200 werd aangeboden voor een prijs van een kleine drieduizend gulden, maar werd eigenlijk mondjesmaat verkocht. De nogal positieve aanprijzing van de Bambino (“comfortabel en veilig”) en de best zorgvuldige afwerking ten spijt.
Ontwikkelingen en concurrentie
Bovendien had de Bambino tijdens de tweede helft van de jaren vijftig best wat concurrentie te verstouwen. Neem de Goggomobil T250, of grotere auto’s als de Fiat 600 en de Citroën 2CV. Of een tweedehands Kever. En neem ook het gegeven dat mensen steeds meer kregen te besteden, en bij de keuze voor een dwergauto ook hun heil bij andere fabrikanten konden zoeken. Daarnaast zat er toen tempo in de ontwikkelingen op het gebied van mobiliteit. Dat neemt niet weg, dat de Bambino 200 in alle opzichten een guitig karretje was, dat zeker een bijdrage heeft geleverd aan de geschiedenis van de auto-industrie in Nederland, ook al werd de Bambino nooit in Nederland geassembleerd.
Laatste pogingen
Henk Albronda probeerde onder de merknaam Bambino ook nog een sportwagentje te bouwen, en een driewieler prototype daarvan stond op de AutoRAI van 1957. Feitelijk was dat de eerste échte Nederlandse Bambino. Deze werd niet warm ontvangen en ging na de RAI tentoonstelling ook niet in productie. Het resulteerde in een aanpassing naar vier wielen inclusief achter differentieel, maar ook dat wagentje kwam verkoop technisch niet van de grond. Het sportieve autootje had simpelweg te weinig vermogen voor aansprekende prestaties. Bij ILO wilde men best meedenken om een grotere motor te leveren, en ook Sachs wilde helpen, maar daar stond een heel hoge investering tegenover. Dat risico nam Albronda niet. Zo duurde het Bambinoavontuur slechts een paar jaar. Het werd het een voetnoot in de Nederlandse geschiedenis. Maar wel één die kleur gaf aan het tijdperk dat menig Nederlandse ondernemer en/of constructeur een poging waagde om klinkende munt te slaan uit het fenomeen dwergauto.
Leuk karretje. Voorraam, zijraam, achterruitje en stuurwiel lijken zo uit een Brilkever te komen.
Interesting article . However the front axle was not
rubber suspended it only had one transverse leaf spring. An hydraulic telescopic shock absorber (single) was only found in the rear.
Ik ken hem tot mijn grote spijt niet.
Prachtig issie! Het is dan wel geen ‘Motorroller’ maar het is wel een ‘Kabinenroller’. Net zoals de BMW Isetta, de Heinkel Trojan, en de Messerschmitt KR200. Stuk voor stuk geweldige en vernuftige voertuigen!
In de Achterhoek in Silvolde is er ook altijd een geweest weet niet of dat nu nog zo is
Nog minstens vijf op kenteken: VD-83-50 en RT-79-40, MA-51-14, XH-43-01, VP-84-26.
Heerlijke tijd waren de jaren 50 qua design, tot in de kleinste details.
Ook mooi genoeg om in de woonkamer te zetten als designstuk.
Als je dit mooi vindt, is het Louwman in Den Haag is zeker een daguitstap waard.