We zijn aan het afsluiten voor het decembernummer
Seat Toledo. Eén foto. En een ode aan mijn leenauto
De leenauto is voor mij altijd een fenomeen geweest. Het heeft met de liefde voor auto’s te maken. En ik ben altijd nieuwsgierig naar de auto die ik meekrijg, als ik mijn heilige koe voor een beurt of een reparatie bij de garage breng. Het antwoord op de vraag, welke auto ik dan tijdelijk mag gebruiken, is soms verrassend en regelmatig ook aangenaam.
De samenstelling van door mij gereden uitleenauto’s is in de loop der jaren gevarieerd geworden. Doorgaans waren de exemplaren jong of zelfs splinternieuw. Af en toe vond ik mijzelf ook terug in oudere vehikels. Er was één constante: Iedere keer vond ik het een sport om de volkomenheden en de onvolkomenheden van de uitgeleende auto te ontdekken. En er is nog iets wat ik altijd doe: ik lever de uitleenauto altijd weer netjes en volgetankt in. Andermans spullen, dus zorg je ervoor dat deze zaken weer netjes bij de rechtmatige eigenaar terugkomen. Laat ik het een vorm van omgekeerde service noemen. Zo ben ik in ieder geval groot gebracht.
Onlangs kreeg ik weer een leenauto mee. Mijn auto van tijdelijke dienst is al sinds het einde van 2021 een rode Seat Toledo 1.6i uit 1999. Deze leerde ik steeds beter kennen. Hij toont vooral in technische zin zijn goede staat. Nog altijd valt de auto in de categorie fijn rijdend, en de 1595 cc injectiemotor is ondanks zijn 75 DIN-pk en 160.000 kilometer aan ervaring verrassend kwiek. In cosmetische zin is de Duitse Spanjaard zijn leeftijd wél aan te zien, en ook daarom heb ik de auto graag bij me. Ik kan op die manier een beetje extra liefde steken in de Seat. Tegelijkertijd is de Toledo een statement tegen alle blinkende moderniteit. Zo kom je er ook wel, met gemak.
En toevallig hou ik van zulke auto’s. Uiteraard geef ik een leenauto geen groot technisch onderhoud, maar mijn zwak voor deze Toledo is dusdanig groot, dat ik hem cosmetisch wel in de watten leg. Ik zie graag dat hij de verdiende glans op de wangen heeft. De op sommige plekken verschoten rode kleur biedt daarbij een extra uitdaging. Het gebruik van Ekowax (wassen zonder water kan echt) en een likje Commandant op andere plekjes doet wonderen. Een nieuwstaat bereik je nooit meer, maar het voelt goed om als liefhebber voor een auto te zorgen. Gevoelsmatig betaalt hij je daarvoor terug.
Een extra factor is om dit te doen is dat ik mij nog als de dag van gisteren herinner dat Seat met de eerste onder volledige VW-regie ontwikkelde Toledo kwam. Het was 1991 en ik kon de auto simpelweg niet plaatsen. Gebouwd op de fundamenten én met de techniek van de Golf II en de onvolprezen Jetta II bood de auto in de basis goede geloofsbrieven. De handtekening van Giorgetto Giugiaro omvatte een concept, dat tussen de segmenten C en D inviel. Het ranke koetswerk wekte de suggestie dat het een klassieke kofferbak had. De achterkant onthulde een netto bagageruimte van 550 liter, die toegankelijk werd via een dito, in het dak scharnierende klep. Ging de achterbank naar voren, dan kwam je aan bruikbare inhoud dik boven de 1000 liter. Heel dik.
Ik was destijds ook benieuwd, hoe de Toledo het in de markt zou doen. En of de nieuwe Seat vanaf dat moment het recente Fura, Ronda en Malagaverleden in de schaduw kon zetten. Die geschiedenis was overigens sympathiek, en de stoere eerste Ibiza had daarbinnen al voorzichtig laten zien dat Seat voor een andere koers stond. Maar de Toledo, de feitelijke opvolger van de Malaga, was het eerste Seatmodel binnen de echte veranderperiode van het merk. De combinatie van de nieuw ingeslagen weg, de tekening van de auto, de VW-auspiciën én de bekende VW-techniek fascineerde mij. Zoals ik ook geboeid was door de positionering van de Toledo ten opzichte van de VW producten. Hij viel precies tussen de Golf, de Jetta en de Passat. En niet lang na de introductie gold dat min of meer ook chronologisch, want de Golf en de Jetta stonden toen voor een generatiewissel (de Golf III en de Vento).
De eerste Toledo generatie deed het niet zo gek in de verkoopstatistieken. Seat bouwde de debuutserie van het model acht jaar, en dat ging gepaard met enkele modificaties en met diverse benzine- en dieselmotoren uit de VW-stal. Aanvankelijk vond de productie plaats in Barcelona. In 1993 verplaatste men deze echter naar de nieuwe fabriek in Martorell. In maart 1999 eindigde de loopbaan van de Seat Toledo één, na een gebouwd aantal van bijna 560.000 exemplaren (inclusief voorserie).
De productiefaciliteiten werden na het Toledo-één-einde naar China verplaatst. Daar kreeg de Toledo nog een tweede leven als Chery Fullwing. Voor Europa is deze Chinese versie een rariteit, dan wel een grote onbekende. Dat is de eerste generatie van de Seat Toledo inmiddels ook geworden. Je ziet hem -26 jaar nadat het laatste exemplaar de fabriek in Catalonië verliet- nauwelijks meer. Wat je soms wel ziet is een verbaasde blik, en deze wordt getoond door mensen die de auto niet thuis kunnen brengen.
De Toledo ontvouwt nog altijd verrassend praktische eigenschappen. Hij biedt daarnaast een rustig en fijn rijkarakter dat sterk doet denken aan de Jetta II. Mijn leenauto uit de laatste fase van het model vertelt op zijn manier, waarom dit model het nieuwe Seat van destijds op de kaart zette. Al vanaf de marktintroductie in 1991 heeft hij mijn sympathie. En mijn tijdelijke auto is niet mijn eigendom, maar wel een amic per sempre. Ein Freund für immer. Misschien is dat wel de hoofdreden dat de rode negen-en-negentiger van mij altijd een beetje extra aandacht en zorg krijgt. Zover kan de liefde voor een auto gaan. Zelfs als deze niet de mijne is, kan ik een groot zwak ontwikkelen voor een auto. Zoals voor deze Toledo, die niet voor niets mijn favoriete leenauto is geworden.

Lees net dat seat rijders het méést beroep doen op hun verzekering. Er rijden er vrij weinig rond, dus verhoudingsgewijs??
Voorzichtig aan dan maar 😉
M’n maat had er een
Een groene, een Magnum versie ofzo, stond her en der op de badges.
Later nog een donor erbij gehad ivm een schade.
Ding was erg ruim, en liep als een speer.
Erg comfortabel.
Wintertje laswerk aan de dorpels gehad (garage had er eerder stukjes op geplakt, letterlijk, met kit).
Een jaar of 4 terug is de wagen er toch uit gegaan, voor een Citroen C6 ofzo.
Maar een fijne wagen om mee te rijden.
Mocht nog een behoorlijke aanhanger mee nemen.
De Toledo was bij zijn release gewoon een kekke moderne auto die best kort tegen de VW’s zelf ‘aanschuurde’. Ik vind het zelf echt een concurrent voor VW zelf. Ik heb vaker in zo’n Toledo gereden en dat was in de combi versie. Evenzo met 75pk. Ik vond die motor tamelijk futloos en dat vind ik nog steeds jammer. De Duitsers zouden zeggen ‘untermotorisiert’. Qua ‘oompf’ kan ik er biets positiefs over zeggen. Verder reed die auto gewoon echt heel lekker(!) en was hij bovendien gebruiksvriendelijk. Zijn donkergroene metallic lak beperkte de noodzaak van intensieve verzorging. Met die rode kleur ben je echter de Sjaak. Netjes poetsen en regelmatig in de was zetten is eigenlijk de enige manier om hem glanzend en toonbaar te houden. Net zoals de VW Polo 1300 die ik heb gereden in de kleur Tornado rood (dacht ik dat die heette) hij moest echt zeer regelmatig in de was gezet worden en zo bleef hij heel mooi tot op de dag dat ik hem verkocht. Oh ja… die snelheidsmeter van die Polo bleek heel nauwkeurig aan te wijzen. Exact conform navigatie. Geen kilometer ernaast. Of die Toledo dat ook zo had weet ik niet.