Sluitingsdatum januarinummer -> we zijn nu aan het afsluiten
Seat 1400: de auto die Spanje wakker schudde
Toen in 1953 in de nieuwe fabriek van Zona Franca de eerste Seat 1400 van de band rolde, begon voor Spanje een heel nieuw hoofdstuk. Seat bestond nog geen drie jaar. Het land zat muurvast in autarkie en zelfvoorziening was heilig. Dankzij een licentiedeal uit 1948 met Fiat konden de Spanjaarden eindelijk hun eigen auto gaan bouwen. Dat werd de 1400, rechtstreeks gestoeld op de Fiat 1400 uit 1950, die als eerste Fiat een zelfdragende carrosserie kreeg. Voor Spanje voelde dit in die tijd bijna futuristisch.
De allereerste 1400’s waren eigenlijk Italiaanse bouwpakketten. De carrosseriedelen en techniek kwamen compleet uit Turijn en werden in Barcelona in elkaar gezet. Dat veranderde snel. Franco wilde een nationale auto, dus moest het aandeel Spaanse onderdelen omhoog. Halverwege de jaren vijftig lag dat boven de negentig procent. De dictator kwam persoonlijk naar Barcelona om de fabriek officieel te openen. Dat gebeurde niet in 1955, zoals later vaak werd opgeschreven, maar gelijktijdig met de start van de productie op 13 november 1953.
Moderne techniek op Spaanse bodem
De Seat 1400 nam niet alleen de carrosserie van Fiat over, maar ook het hele technische raamwerk van Dante Giacosa. Voor een land waar automobielproductie vrijwel niet bestond, was het een flinke stap. De voorwielophanging met dubbele draagarmen, schroefveren en telescoopschokdempers voelde verfijnd, zeker naast de eenvoudige wagens die Spanje tot dan toe kende. Achterin hield een starre as met bladveren en een Panhardstang de boel in het gareel. Trommelremmen rondom waren in die jaren standaard, en de handrem greep aan op het differentieel.
Onder de motorkap lag Fiat’s 1.4-liter viercilinder met onderliggende nokkenas. Met 44 pk duwde hij de Seat tot zo’n 125 km/h, voldoende om op de Spaanse wegen van toen het gevoel van echte vooruitgang te geven. Tot 1955 bleef deze versie grotendeels onveranderd.
De Seat 1400 A gaat sneller
In 1955 kwam Seat met de Seat 1400 A, uiterlijk vrijwel gelijk, technisch net even wat frisser. Uit dezelfde 1395 cc wrikten de ingenieurs nu 50 pk. Geen radicale sprong, maar genoeg om de auto levendiger te maken en hem beter mee te laten komen in het verkeer dat langzaam moderner werd.
De Seat 1400 B: Spaans chroom en Italiaanse basis
In 1956 verscheen de Seat 1400 B. Seat gaf het model een nieuw gezicht met een grille vol chroom en een centraal geplaatste mistlamp. De Amerikanen waren in die tijd dol op glans en lijnen en Seat keek duidelijk mee. De panoramische achterruit gaf de wagen bovendien een modernere uitstraling. Whitewalls waren eerder uitzondering dan regel in Spanje, maar op de B stonden ze opvallend vaak onder de auto.
Seat breidde het gamma meteen uit. Er kwam een stationwagen, de Familiar, en ook een gesloten bestelvariant, de Furgón. Het gaf de Seat 1400 een veel breder publiek dan alleen de welgestelde automobilist.
De Seat 1400 B Especial als laatste van de oorspronkelijke lijn
Twee jaar later volgde de Seat 1400 B Especial. Het vermogen ging naar 58 pk en de top steeg naar ongeveer 135 km/h. Vanbinnen kreeg de auto een horizontale lintmeter en een aankleding die duidelijk leunde op de Fiat 1900. Het meerkleurige lakwerk gaf de laatste 1400 met het originele koetswerk een chique uitstraling die in die tijd bijna buitenlands aandeed.
De Seat 1400 C kijkt naar de toekomst
Vanaf 1960 veranderde de 1400 ingrijpend. De Seat 1400 C kreeg een carrosserie die sterk deed denken aan de Fiat 1800, opnieuw een ontwerp van Giacosa. Onderhuids bleef veel techniek gelijk aan de B, maar uiterlijk was het een auto van een nieuwe generatie. De C bleef tot 1964 in productie. Seat bracht ook hier een Familiar uit en carrosseriebouwers deden er nog een schepje bovenop. ONECA bouwde een zespersoons limousine, Serra had eerder al een elegante tweepersoons cabriolet gemaakt, en op basis van de 1400 doken ambulances en andere dienstverlenende varianten op.
Toen in 1964 de Seat 1500 het stokje overnam, stond de teller van de 1400 rond de honderdduizend exemplaren. Voor Spanje was het meer dan een auto. Het was de wagen waarmee een industrie werd geboren.

