We zijn aan het afsluiten voor het decembernummer
Retro. De toon maakt de muziek niet altijd
Soms heb je antwoorden op vragen, en soms niet. Wat me de laatste tijd bezighoudt, is de vergelijking tussen retroauto’s en gecoverde of gesampelde muziek. Beide draaien om nostalgie, om het verlangen naar vroeger. Maar wat er ook in zit: het gevoel, de melancholie verdwijnt zodra je het opnieuw probeert te maken. Het is alsof je een oude foto probeert te kleuren: technisch knap, maar de ziel is eruit. Er zijn uitzonderingen, en zij bevestigen zelden de regel.
Dat besefte ik onlangs, toen ik na maanden weer eens afstemde op Radio 10. Al jarenlang luister ik graag naar deze zender, hoewel Sublime mijn favoriet is en ik die zender het vaakst kies. De muziek daar – jazz, R&B en soul – raakt van alle stijlen mijn ziel het meest. Iets dat al sinds mijn vroege jeugd het geval is. Authentiek, warm, echt.
Ik keer terug naar 1978. Hilversum 3 bestond toen nog. Vaker dan nu waren nummers nog echt nieuw en vol belofte. Nu schakelde ik weer eens naar Radio 10, en ik hoorde iets wat ik al lang niet meer had gehoord: N-Trance featuring Rod Stewart met Da Ya Think I’m Sexy. Deze remake stamt uit de tweede helft van de jaren negentig, maar opnieuw voelde ik dat een fraaie plaat uit mijn jeugd in zijn authenticiteit was aangetast. Zacht uitgedrukt. En dat was niet voor de eerste keer dat mij dit gevoel bekroop. Want menig DJ waagde zich aan een remix van de hit, die in de Nederlandse top 40 in de tweede week van 1979 de piekpositie haalde: plek vier.
Ik wist nog precies waar en wanneer ik het origineel van deze plaat voor het eerst hoorde: op de achterbank van de GSpécial van mijn ouders, onderweg naar Haarlem. Veronica’s Top 40 schalde uit de eenvoudige luidspreker in de Citroën, en de krakende stem van Stewart was High Fidelity ten top. Nadien luisterde ik regelmatig naar deze hit, die in zijn originaliteit nog altijd heerlijk klinkt.
Het eigen verleden remixen kan leuk zijn. De New Mini, vanaf 2001 gebouwd in Oxford en soms zelfs in Born, vond ik een geslaagde herinterpretatie. Wel schoot Mini af en toe door onder BMW-regie, en kon er van een Mini nauwelijks meer worden gesproken. Maar toch: ik kijk er graag naar. En menig Mini rijdt geweldig. Fiat bewees met de 500 uit 2007 hoe sterk een klassiek ontwerp kan herleven. Die kleine Italiaan droeg zijn verleden met trots, zonder het te verkwanselen. Zo sterk zelfs dat hij jarenlang samen met de Panda de basis vormde van de Europese verkopen. Hij evolueerde, ging mee met de tijd. Natuurlijk was de technische basis volstrekt anders. Maar pas nu lijkt de klad erin te komen – toevallig na precies achttien jaar, net als bij het origineel.
Renault deed het met de 5, en ook dat vond ik een geslaagde weergave van het verleden in een moderne jas. Zoals de oer R5 destijds modern was, en in bepaalde opzichten zelfs revolutionair. Maar de 4 had men in zijn huidige E-Tech vorm achterwege mogen laten. Nee. Moeten laten. Het viertje was pretentieloos, wars van moderniteiten, en heel authentiek. VW bracht ooit de New Beetle. In geen velden of wegen kwam hij in de buurt van het origineel, hoe vaak het origineel ook werd bijgeslepen en aangepast. Ik krijg bij retromodellen vaak hetzelfde gevoel als bij de remixes van Rod Stewarts hit. Bepaalde herinterpretaties zuigen leeg wat ooit betekenis had. Ze laten de historische charme, de magie verbleken.
U zult begrijpen waarom ik heel snel terugschakelde naar de zender die ik al jaren subliem vind. En waarom de vurige wens leeft, dat de GS nooit aan een remake wordt onderworpen.

Leuk artikel en helemaal eens met de strekking ervan!
Kunst en knappe ontwerpen moet je niet lui gaan namaken omdat je zelf geen inspiratie hebt.
Wat deed jij daar toch op die achterbank van de auto van jouw ouders?