De held van de Route Nationale

Auto Motor Klassiek » Artikelen » De held van de Route Nationale
Er classics inkoop

26 juli 1936: voor het gebouw van de Franse automobielclub bij de Place de la Concorde in Parijs, stopt een modderige Citroën 11CV. Eruit stapt een kleine, niet meer piepjonge, ietwat gedrongen Fransman, die zojuist 400.000 kilometer heeft gereden binnen één jaar. Daarmee zette Francois Lecot een record neer, dat pas in 2003 gebroken is.

De weddenschap

Lecot was een wegrestauranthouder in Rochetailée sur Saône, in Midden-Frankrijk. Natuurlijk is een wegrestaurant een ontmoetingsplaats voor chauffeurs en automobilisten, in die tijd misschien wel meer dan nu. Francois Lecot was een veteraan in de autosport, al eerder reed hij lange-afstandraces zoals de 24-uurs van Le Mans in 1925 en de rallye van Warschau naar Parijs in 1930. De recordpoging was een weddenschap die al in 1934 was aangegaan, maar er waren voorbereidingen nodig. De benodigde auto werd ter beschikking gesteld door de Citroën-fabriek, 1934 was het debuut van de Citroën Traction Avant en dit zou een mooie publiciteitsstunt zijn. André Citroën beloofde ook de medewerking van de garagehouders onderweg voor gratis onderhoud en onderdelen. De benzine werd betaald door de Parijse krant Le Matin en de hele onderneming werd, om het eerlijk te laten verlopen, onder toezicht gesteld van de Franse Automobielclub.

Aan de Citroën werden wat aanpassingen gedaan, zoals een dubbel gaspedaal, zodat Lecot van been kon wisselen, extra schijnwerpers, een grotere benzinetank van 65 liter en een laadvloer waar normaal de achterbank zat. En toen, in 1935, overleed André Citroën en werd de belofte van gratis onderhoud ingetrokken. Lecot vond echter in zijn eigen kring een aantal monteurs bereid om (‘s nachts!) de auto te onderhouden.

363 dagen rijden

En zo ging Francois Lecot op 30 juli 1936 op pad. Het parcours was de drukke en slingerende Route National. Op even dagen reed hij van zijn restaurant in Rochetailée naar Monte Carlo en terug, op oneven dagen stond Parijs op het programma. Elke dag vertrok hij om half vier in de morgen na een vers broodje en een Franse kop café au lait. Onderweg at hij broodjes, worstjes en fruit uit een mand, en koffie uit een thermosfles. Rond 11:00 kwam hij dan aan in Parijs of Monte Carlo, rustte twee uur uit en reed weer terug. Rond negen uur ‘s avonds stopte hij voor zijn restaurant, dineerde, nam een hete douche en ging naar bed. Dit herhaalde hij nauwgezet 363 aaneengesloten dagen.

Als extraatje nam hij regelmatig journalisten mee en ook brieven en pakjes, die hij van een eigen stempeltje voorzag als aandenken. Aan de Parijse medewerksters van Le Matin deelde Lecot elke twee dagen verse bloemen uit, die de dag ervoor waren geplukt aan de Côte d’Azur.

Lecot1

De Citroën

Gemiddeld reed hij ongeveer 1100 kilometer per dag. De Citroën heeft hem nooit in de steek gelaten, maar die werd dan ook elke week grondig verwend met verse olie, een vetspuit, een poetsbeurt en een grondige inspectie. In dat jaar versleet Lecot in totaal 116 nieuwe Michelinbanden, vijf waterpompen, twee sets waterslangen, zeven V-snaren, drie dynamo’s en wat losse lampjes, rubbertjes en veertjes.

Als reclamestunt was het een grandioze zet. De Citroën had een voor die jaren ongeëvenaarde kilometerstand gehaald zonder met pech te stranden. Alle garagewerk had bestaan uit normaal onderhoud en afstelwerk, er was niets kapot gegaan. Wel waren er drie kleine aanrijdingen waarvan de schade hersteld werd.

Het einde

Omdat niets eeuwig is, sneuvelde het record bijna zeventig jaar later. In 2003 reed Phillippe Couesnon met een Peugeot 607 binnen één jaar 500.000 kilometer over de Franse autoroute-tolwegen, wat met een moderne auto en op perfect onderhouden, strakke zesbaanswegen natuurlijk onvergelijkbaar is. Francois Lecot zelf overleed in 1959, straatarm en bijna vergeten, in de bovenwoning van zijn inmiddels gesloten restaurant.

Bij het opruimen van zijn bezittingen ontdekte de familie een oud militair paspoort. Daarin had een officier geschreven “Korporaal Lecot wordt niet in staat geacht om een voertuig te leren besturen”.

In Rochetaillée-sur Saône herinneren een nagebouwde Citroën 11CV en een muurschildering op Lecot’s voormalige wegrestaurant aan de monstertocht.

Voor wie écht alle details wil weten, zijn er twee (Franstalige) boeken geschreven:
– François Lecot 1935-1936. 400.000km en un an (Thierry Dubois, uitgeverij Drivers)
– François Lecot 400.000km en Traction 1935-1936 (Fabien Sabatès en Gilles Blanche, uitgeverij SPE)

DSC 0377 1024x685 1 reastaurant

REGISTREER GRATIS EN WE STUREN U ELKE DAG ONZE NIEUWSBRIEF MET DAARIN DE LAATSTE VERHALEN OVER KLASSIEKE AUTO'S EN MOTOREN

Selecteer eventueel andere nieuwsbrieven

We sturen je geen spam! Lees ons privacybeleid voor meer informatie.

Als het artikel bevalt, deel het dan ook even…

10 reacties

    • Aan Niels, in die tijd bestonden er nog geen snelwegen of asfalt. De wegen waren soms onverhard, de snelheden amper 90 km/u maximum. Dit record kan je niet vergelijken met de auto van nu. Groetjes Lieven
      .

  1. Dan zal ik binnenkort eens de verhalen vertellen van de race Peking-Parijs en ook New York-Parijs. En de race tegen de Train Bleu.

    • Ja! Aan die rit had de TA 11bn die ik in de jaren ‘80 had ook meegedaan. De stickers boven de voorruit waren inmiddels verwijderd, maar het was nog goed zichtbaar dat ze daar hebben gezeten. Mijn TA kwam ook voor in een boek over de TA dat ik nog ergens moet hebben, net als dat hij figureerde in een nummer van Het Automobiel.

      03D16B13 F83E 43F6 A390 7513345B89F9

  2. Mooie reclame ook op de wagen…. Waar zijn ze gebleven de merken Marchal SEV, Paris-Rhone, Ducellier, Eyquem, KLG….Gelukkig hebben we de foto’s nog!

    • Oaky, gelukkig bestaat het merk Eyquem wel nog, daardoor snort mijn 2-cilinder boxertje zo mooi.
      (Zal ie ook wel met een Bosch of NGK doen😉)

  3. Goede morgen!
    Deze Jan heeft ook dergelijke verhalen te vertellen. Met de Michelin-kaarten maakten we plannen. Het doel was iedere paasvakantie een vakantiehuisje op 1000+kilometer van het Stadje Delft. Probleem was natuurlijk wie al een eigen Citroën 2CV had of er een kon lenen. Dus met 12 ‘vrienden/vriendinnen’ op weg. Geld en paspoort moesten voorhanden zijn. Aan de België-Franse grens werden we door de douaniers aan de kant gezet, om een gesprek in de mooie Franse taal te voeren. Twee auto’s mochten door, auto 3 werd helemaal uitgekleed. Na een uur mochten we verder, met betaling van enkele boete’s. De twee koplopers waren doorgereden naar het eerstvolgende benzine-station. Auto 1 direct verder naar trefpunt 3. Auto twee wachtte op A3.
    Na wisseling van bestuurders en bijrijders vol goede moed verder. Na de Periferique verder naar Senlis richting Gien.

    De terugweg ging voorspoediger: sneller, goedkoper en vol animo de prachtigste verhalen op te dissen aan de acht van “verdieping 81D”.

    Tegenwoordig gaat het anders. We zijn nu vijftig jaar later.

    Groetjes uit Oldenzaal
    Jan

    • Fantastisch verhaal. Ben verzot op anekdotes. Zoals de officier die de Korporaal Lecot niet geschikt acht om een auto te rijden. Weer een tactische fout van het Franse leger.

  4. Geweldig verhaal! Ik heb hierover onlangs gelezen in het boek ‘Route National 7’ van diezelfde Thiery Dubois. Geweldig boek over de historie van de N7 (en N6) van Parijs naar Menton. Prachtige foto’s en vol met fantastische anekdotes.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Maximale bestandsgrootte van upload: 8 MB. Je kunt uploaden: afbeelding. Links naar YouTube, Facebook, Twitter en andere diensten die in de reactietekst worden ingevoegd, worden automatisch ingesloten. Bestanden hier neerzetten