We zijn aan het afsluiten voor het novembernummer.
Citroën Méhari 4×4 – plastic kar met ballen

De gewone Méhari was een plastic lolauto voor op het strand. Leuk voor naar de bakker of om zandkastelen te bevoorraden. Maar in 1979 vond Citroën dat het tijd was voor wat spierballen. Dus kreeg de jolige tweecilinder ineens vierwielaandrijving, lage gearing en een sper. Resultaat: een auto die hellingen van zestig graden vrat alsof het niets was. Vanaf oktober dat jaar stond hij gewoon bij de dealer.
Klein motortje, grote bek
Onder de kap nog steeds dat 602 cc tweepittertje. Dat klinkt niet indrukwekkend, maar vergis je niet: het hele aandrijfgebeuren werd op de schop gegooid. Een serieuze transmissie, een extra reductiebak en een claw-koppeling naar de achteras. Met die set-up kon je ineens overal heen waar een normale Méhari hopeloos zou blijven hangen. Plastic doos of niet, dit ding ging gewoon dóór.
Hoog op de poten, klaar voor klappen
Citroën gaf hem 24 centimeter bodemvrijheid. Genoeg om door greppels te raggen zonder dat je meteen vastzat. Versterkte achterbrug, beschermplaten onder de auto, schijfremmen rondom. De ingenieurs wisten: wie off-road gaat, ramt wel eens ergens tegenaan. Dus bouwden ze ‘m zo dat je er letterlijk tegen kon stoten.
Geen chic, maar bruikbaar
Binnen was het geen comfortshow. Geen franjes, geen glimmers. In plaats daarvan: meters, waarschuwlampjes die lieten zien dat je écht in 4×4 stond, een toerenteller, een urenteller en een 12V-aansluiting. Alles riep: dit is geen lollig autootje, dit is een werkpaard.
Uiterlijk bedrog
Aan de buitenkant kreeg de Méhari 4×4 extra buisbumpers en gaas voor de koplampen. Je kon zelfs een reservewiel bovenop de motorkap knallen. Jaune Atacama geel of Vert Montana groen lieten hem er nog vrolijk uitzien, maar trap je gas in de modder, dan voelde je meteen: dit is geen strandstoeltje, dit is een stuk gereedschap.
Rally-held, showroom-miskoop
Hij reed mee in Parijs–Dakar en in woestijnrally’s. Daar bewees de Méhari dat hij meer kon dan lachen op een camping. Maar in de showroom? Geen succes. Veel te duur, veel te vreemd. Ruim 1200 stuks en toen was het klaar.
Nu: zeldzaam en gewild
Vandaag duikt er af en toe eentje op. Prijzen? Pijnlijk hoog. Maar logisch: een Méhari 4×4 is zeldzaam, eigenzinnig en heeft volop karakter. Plastic karos, piepende tweecilinder, maar in de klei of het zand nog altijd een beest.
De Mehari was niet bedoeld als lol auto voor op het strand.
Een fabrikant van kunststof had het idee dat de kunststof zeer geschikt was om een auto van te maken. Citroen zag het idee wel zitten en zie daar: de Mehari. Een Utiliteit Voertuig (UV). Voor burgers, boeren, boswachters, jagers, militairen en natuurlijk ook voor de gendarmes van St Tropez. Op basis van de 2CV was de Mehari betrouwbaar, simpel, sterk, licht en economisch. Met 4×4 werd het zelfs een Super UV.
Dat het best een goed idee was om van kunststof een auto te maken bleek veel jaren later nog maar weer eens te meer. Kijk maar eens naar de Sport UV’s van nu: grotendeels gemaakt van plastiek.
In de jaren 80 zag ik leden van het vreemdelingenlegioen wel eens voorbijrijden in een Mehari toen ik op bezoek was bij familie.
Ik weet niet of dat de 4×4 of de gewone versie was van de Mehari.
Het zag er wel grappig uit toen, moet ik zeggen.