We zijn aan het afsluiten voor het novembernummer.
Benelli 500LS – meer lef dan glorie
Stel je voor: je loopt een schuurtje binnen en struikelt bijna over een paar kratten. Geen bier, geen oude motorbladen, maar een Benelli 500LS. Nou ja, een halve dan. Voor € 250 mocht Richard Visschers uit Poortugaal zich eigenaar noemen van een Italiaanse viercilinder die ooit grootse dromen moest waarmaken, maar vooral bekendstaat als de net-niet-Benelli.
Een merk met zeven broers en een lading pech
Benelli. Het klinkt groot, Italiaans en heroïsch. En dat wás het ook. Al sinds 1911 in Pesaro, waar weduwe Teresa haar zes zonen op motoravontuur stuurde. Kampioenschappen, GP-succes, zelfs een 250-wereldtitel in 1950. Maar hoe meer roem er op de circuits werd gehaald, hoe meer de fabriek ernaast in brand leek te staan. Productievertragingen, oorlog, plunderingen, verkeerde keuzes, Benelli kende het allemaal.
Toen eind jaren zestig de Japanners met hun vier-in-lijn het wereldtoneel op kwamen stormen, was het Italiaanse sprookje voorbij. Honda gooide de CB750 in de strijd, Kawasaki de Z1. En wat had Benelli? Een Tornado die te laat kwam en in veel te kleine aantallen van de band rolde. Failliet dus.
Enter Alejandro De Tomaso
Dan komt in 1971 de flamboyante Argentijnse zakenman Alejandro De Tomaso het veld op. Formule 1-coureur, autoverzamelaar, en bovenal iemand die dacht dat je de Japanners wel even kon wegvagen door hun motoren schaamteloos te kopiëren. Het werd geen geheim: waar Honda een CB500 Four had, kreeg Benelli een… jawel, 500-quattro. Met dank aan designstudio Ghia voor de lijnen, die destijds net zo populair waren als een natte krant.
De grote ster moest de zescilinder 750 Sei worden, maar dat ding was te duur, te ingewikkeld en kwam te laat. Toch wist De Tomaso een hele reeks vier- en zescilinders in de showroom te zetten. Van 231 cc (!) tot de 900 Sei. Allemaal netjes, allemaal Italiaans, en allemaal kansloos tegenover de Japanners die sneller, goedkoper en betrouwbaarder leverden.
De 500LS. Laagvlieger met charme
En dan dus die 500LS van Richard. Een motor die nooit de status van een Sei of Tornado kreeg. Eerder de verguisde middenmoter in het programma. Voor restauratie compleet zinloos: wat je er ook instak, eruit kwam er nooit meer. Een mooi exemplaar is vandaag misschien vijfduizend euro waard, waar een 750 Sei vrolijk over de twintigduizend gaat.
Maar Richard keek niet naar euro’s, wel naar lol. Geen purisme, geen originaliteitsdrang, maar gewoon: weer aan de praat krijgen. Weg met de gecorrodeerde Aprilia-knipperlichten, hup, een setje plastic CEV’s erin. Uitlaat niet origineel? Who cares. Het ding moest gewoon rijden.
Het echte werk zat in de draadboom en het motorblok. Gelukkig heeft Richard een maat die voorzitter is van de Benelli Club Nederland. Handig, zo iemand met kennis en geduld, die het blok eigenhandig weer opbouwde. Vier Dell’Orto’s gereinigd, nieuwe bedrading erin, vonkje erop, en de LS brulde weer. Totale kosten? Duizend euro. Dat is een koopje voor een Italiaanse serenade op wielen.
Niet zeldzaam, wel bijzonder
Laten we eerlijk zijn: de 500LS wordt nooit de Ferrari onder de motoren. Hij is meer de Fiat Ritmo van de tweewielers. Maar juist daarom is zo’n verhaal mooi. Een motor die geboren werd uit kopieergedrag, onderpresteerde in de showroom, en tóch – dankzij een liefhebber met geduld – een tweede leven krijgt.
Richard zal er niet lang op blijven rijden. Te veel projecten, te weinig tijd. Deze LS krijgt vast snel een nieuw baasje. Maar voor nu staat er in Poortugaal een motor die een stukje Benelli-geschiedenis laat zien: hoe een merk met grote ambities, zeven broers en een flamboyante redder zichzelf keer op keer opnieuw uitvond, soms geslaagd, soms pijnlijk mislukt.
En dat maakt zo’n 500LS misschien nog wel leuker dan een perfecte Sei. Want perfect is vaak saai. Dit ding is Italiaans drama in optima forma en rijdt nog ook.
Het hele verhaal – inclusief technische gegevens, foto’s en de nodige anekdotes – lees je in het septembernummer van Auto Motor Klassiek. Dat ligt nu in de kiosk. Dus halen dat nummer, als je tenminste nog geen abonnee bent en hem al in huis hebt.