Triumph Trophy 250 – Brits, maar eigenlijk BSA

Auto Motor Klassiek » Motoren » Triumph Trophy 250 – Brits, maar eigenlijk BSA
Automatische concepten

Triumph. Het merk van Tigers, Bonnevilles, Tridents… en ook van een motor die eigenlijk helemaal geen Triumph was. De Trophy 250. Geboren eind jaren zestig, maar in werkelijkheid gewoon een BSA in een ander jasje. Badge-engineering pur sang. En toch: vandaag is het een charmante klassieker die meer sympathie oproept dan ooit.

De kleine Brit die BSA heette

In Drempt staat er eentje. Rank, slank, hoog pijpje, 250 cc, en een gezicht dat meteen een glimlach losmaakt. Ooit gepresenteerd als Triumph TR25W Trophy, maar in de basis gewoon een BSA B25. De motor kwam rechtstreeks uit Small Heath rollen, mét Triumph-stickers erop. Een slimme zet in een tijd dat de Britse motorindustrie al wankelde.

Het begon allemaal met de BSA C25 Barracuda (1967), die een fonkelnieuw blok kreeg met 26 pk bij 7250 rpm. Net iets té ambitieus, want de betrouwbaarheid was broos. De opvolgers – B25 Woodsman, later de TR25W Trophy – probeerden het beter te doen.

Techniek met scherpe randjes

De Trophy kreeg een luchtgekoelde staande eencilinder, aluminium kop én cilinder (met gietijzeren bus), Amal Concentric-carburateur en een sportnokkenas. Compressie 10:1, vermogen 26 pk in de eerste serie. Dat werd in 1970 teruggeschroefd naar 22,5 pk om de boel heel te houden. Vierbak, 12 volt-elektriek met een Zenerdiode onder de koplamp. Typisch Brits.

Het frame was een semi-dubbel wiegframe, afgeleid van de wedstrijd-C15’s. Voor een motor van net 130 kilo met 22 pk had je best een vlot karretje, zolang je de snelweg maar meed. Topsnelheid: circa 130 km/h. Genoeg voor de binnenwegen, hopeloos op de Autobahn.

Eenpitter met karakter

Vandaag voelt de Trophy 250 nostalgisch, maar niet hopeloos ouderwets. Het stuurgedrag is licht, de koppeling soepel, schakelen gaat als een warm mes door boter. De remmen voldoen – zeker in een tijd dat trommels de norm waren – en de motor geeft je precies genoeg pit om vrolijk mee te komen.

En: mensen worden er vrolijk van. Parkeer hem voor een terras en je bent geen dreigende biker, geen midlifecrisis in leer, maar gewoon een aardige vent (of vrouw) met een motor die iedereen aanspreekt. Dat is misschien wel de grootste charme.

Goed te doen

Onderdelen? Nog steeds goed te krijgen. Prijzen? Menselijk. Onderhoud? Je moet wel Brits gereedschap hebben, maar verder geen drama. En met de Triumph Owners Club Nederland (TOCN) achter je is er altijd kennis en hulp.

De Trophy 250 werd slechts van 1968 tot 1971 gebouwd. Daarna kwamen de Japanners, en die veegden de vloer aan met alles uit Birmingham en Coventry. Maar vandaag is deze kleine Brit een hartveroverend stukje geschiedenis. En eerlijk: naast een moderne 125 Mash oogt de Trophy nog altijd ranker, eleganter, en tijdlozer.

REGISTREER GRATIS EN WE STUREN U ELKE DAG ONZE NIEUWSBRIEF MET DAARIN DE LAATSTE VERHALEN OVER KLASSIEKE AUTO'S EN MOTOREN

Selecteer eventueel andere nieuwsbrieven

We sturen je geen spam! Lees ons privacybeleid voor meer informatie.

Eén reactie

  1. Een dergelijke fiets werd ooit gezien op het erf van Marten Morren, met het commentaar “dat dit geen Triumph” was.
    Voor Marten was het echter duidelijk: als er Triumph op staat, is het toch een Triumph? Waarvan acte.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Maximale bestandsgrootte van upload: 8 MB. Je kunt uploaden: afbeelding. Links naar YouTube, Facebook, Twitter en andere diensten die in de reactietekst worden ingevoegd, worden automatisch ingesloten. Bestanden hier neerzetten