Hoe staat het met de klassiekerliefde van Alfa Romeo?

In het Nationale Klassiekeronderzoek 2017 kijken we hoe het met de klassiekerliefde van fabrikanten en importeurs is gesteld. Vandaag: Alfa Romeo.

Je kunt als merk pas succesvol zijn als je weet waar je vandaan komt en trots bent op wat je doet. In het geval van Alfa Romeo zou dat niet zo moeilijk moeten zijn. Jeremy Clarkson tettert van de daken dat je pas een échte autoliefhebber bent zodra je een Alfa hebt gehad. En belangrijker: Enzo Ferrari durfde het pas aan om zijn eigen sportwagenmerkje te beginnen nadat hij bij Alfa het kunstje had geleerd. Bovendien is dat bepaald niet het enige hoogtepunt uit de ruim 100-jarige geschiedenis van de Anonima Lombarda Fabbrica Automobili.
Zo liet Henry Ford het volgende optekenen: ‘When I see an Alfa Romeo go by, I tip my hat.’ De eerste Formule 1-race? Gewonnen door een Alfa. De eerste wereldkampioen Formule 1? Reed Alfa. Kortom: als we bij Alfa zouden werken, zouden we die prachtige geschiedenis koesteren. Er zijn immers maar weinig merken die eraan kunnen tippen.

Onderdelenvoorziening

Toch vinden Alfa-rijders die deelnamen aan ons klassiekeronderzoek dat de betrokkenheid van importeur en fabrikant te wensen overlaat. ‘Daarvoor geef ik een magere 5,’ zegt Dennis Jansen. ‘Ik ben lid van de SCARB, met als voordeel dat je korting krijgt bij het dealernetwerk. Soms kan dat qua onderdelen wel schelen, maar de dealers hebben voor de complexere materie en diagnose vaak de expertise niet meer in huis.’ Die onderdelen moeten dan wel leverbaar zijn: voor de onderdelenvoorziening van zijn 166 geeft hij een 3. Dat zegt ook Arjan van den Brand: ‘De onderdelenvoorziening is zwaar onvoldoende!’ Rik Jongen nam zelfs drastische maatregelen: ‘De onderdelenvoorziening was mede de reden dat ik mijn 916 GTV en 156 GTA weg heb gedaan, die waren als dagelijks vervoer gewoon bijna niet meer te doen. De wat oudere generatie Alfa’s en vooral de types uit de jaren ’90 en begin deze eeuw zijn een drama. Normaal had ik daar niet zo’n problemen mee, dan ging ik met de fiets werken. Maar vorig jaar gingen we buiten de stad wonen, in een dorp, en kregen we een kindje, dus ik kon het me nu niet meer veroorloven om even op onderdelen te wachten of zoeken. Vooral de GTV 3.0 uit 1999, de 164 en de 156 GTA waren vreselijk, omdat redelijk essentiële zaken als motorsteunen of schokbrekers niet meer te krijgen zijn.’

Business case

Woordvoerder Toine Damo van importeur FCA Netherlands: ‘We hebben als fabrikant de verplichting na het beëindigen van de productie nog tien jaar lang onderdelen te leveren. FCA levert over het algemeen veel langer onderdelen en service, maar er wordt wel gekeken naar de vraag en de business case. De beschikbaarheid is afhankelijk van het nog rijdende wagenpark. Zo zijn voor een Alfa Romeo 147 en 159 alle onderdelen nog leverbaar, maar voor een GTV en Spider zijn niet alle onderdelen meer leverbaar via FCA.’

Aantallen

Tijd om eens naar die aantallen te kijken dus. Van de 67.266 Alfa’s met een Nederlands kenteken, zijn er 22.576 gebouwd vóór 1 januari 2002. Bijna een derde van de Alfa’s is dus een youngtimer of klassieker. Er zijn 7.560 Alfa’s in Nederland die gebouwd zijn voor 1 januari 1987 en er zijn ook nog 19 vooroorlogse Alfa’s. Gek genoeg zijn er echter veel meer 156’s — waarvoor volgens de eigenaren níet meer alle onderdelen leverbaar zijn — dan 159’s, waarvoor de onderdelen nog gewoon geleverd worden.

Meer over het Nationaal Klassiekeronderzoek 2017 lees je in het februarinummer van Auto Motor Klassiek. Dat ligt op 20 januari bij de abonnees en op 24 januari in de winkel.