Als het aantal zijspan rijders in je omgeving met 200% stijgt waardoor er twee zijspanrijders bij komen… Dan is het nog niet direct een indicatie dat zijspan rijden top populair wordt. Maar toch…
Er komen dus meer zijspan rijders
Vroeger gebeurde dat ook. Toen waren motorfietsen voertuigen voor mensen zonder geld voor een auto. Zijspan combinaties waren voertuigen voor koppels zonder geld voor een auto, maar met kinderen. Of voor kleine ondernemers zonder geld voor een busje. Zo’n zijspancombinatie is een onmogelijk ding: asymmetrisch met de aandrijving uit het midden. Een zijspancombinatie combineert daarbij alle nadelen van een motor met die van een auto. De voorzichtige opleving van het zijspan rijden is dan ook louter uit nostalgie of vertedering voor het onbeholpen concept te verklaren.
Er waren zijspan fabrikanten
Het zijspan kwam doorgaans van een zijspanfabrikant, zoals Swallow dat later Jaguar werd. Steib is ok een staand merk en was een van BMW’s hofleveranciers. Dat derde wiel werd aan een willekeurige motorfiets gemonteerd. Bij montage (middels een drie- of vierpunts bevestiging) moesst er dan op de afstelling, de stand, van het derde wiel ten opzichte van de twee andere wielen gelet worden. Dat is meer dan van belang voor het stuur- en weggedrag van de driewieler in worden.
Bij rechtdoor rijden zorgt de weerstand van het zijspan ervoor dat de combinatie constant rechts af wil. Daardoor moet het zijspan zelf de neiging hebben om wat naar links te sturen. Dat gebeurt door het derde wiel een paar centimeter ‘toe in’ te geven. De voorkant van het wiel wijst daar bij een beetje naar links, naar de motorfiets toe. Daar zijn prima richtlijnen voor bedacht en het zelf aanbouwen van een zijspan is goed te doen. Na wat proefritjes om wat fijn afstelling te doen ben je klaar voor oneindig veel pret.
Wat moet er naast een zijspan?
In de bitterste tijden waren er mensen die een derde wiel aan hun 150 cc motor of aan hun scooter knoopten. Dat is armoe. Om een beetje met het verkeer op secundaire wegen mee te kunnen zwemmen is een 250 cc een absoluut minimum. Als je ten minste tevreden bent met een kruissnelheid tussen de zeventig en tachtig km/u. Laten we 350 cc dus maar als ondergrens houden. En die 350 cc mogen met een gerust hart uit een Jawa twin komen. En er zijn ook zijspannen gemonteerd aan Honda CB350 Fours.
Maar het meest ‘echt’ (ook qua uiterlijk) zijn toch wel de combinaties van af 650 cc. En daar is een enorm spectrum beschikbaar vanaf een BSA Lightning tot een Yamaha XS1100, alles is mogelijk. Maar knoop liever geen al te licht zijspan (Velorex) aan een zware motorfiets. Dat rijdt niet lekker.
Maar is zijspan rijden moeilijk?
Mwah… Het is een vak apart. Je stuurt vanuit de schouders en het weggedrag is onvergelijkbaar met dat van een solofiets. Het idee is dat je na een paar duizend kilometer de zaak aardig in de vingers kunt hebben. Bij het scherp naar rechts sturen komt het zijspanwiel los. Daar kun je mooi mee spelen. Bij heel scherp naar links sturen kan het achterwiel omhoog komen en kan de combinatie over de kop slaan. Als hij dan boven op je landt, dan beperkt dat de schade aan de combinatie, maar het maakt je niet per definitie gelukkiger.
Maar het bewijs van vakmanschap wordt pas geleverd wanneer je in een noodsituatie niet terugvalt in je solo motorrijders reflexen. Want dan gaat het mis.
Des te langzamer je gaat, des te langer je geniet !
Ik heb een span aan mijn AWO; links en rechts schieten oude jongeren op elektrische fietsen je voorbij, maar dat deert de klassiekrijder helemaal geen lor..
Gewoon fun..